Eigenschap:Toelichting

KennismodelKennismodel GEMMA 2.0
TypeTekst
Geldige waarden
Meerdere waarden toegestaanNee
Weergave op invulformulierenTekstvak
Defaultwaarde
Toelichting
Specialisatie van
Tonen op schermJa
UploadableNee



Deze eigenschap wordt gebruikt door de volgende elementtypen:

Showing 100 pages using this property.
A
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort 'Afwijkend buitenlands correspondentieadres' van het objecttype VERZENDING.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort 'Afwijkend buitenlands correspondentieadres' van het objecttype VERZENDING.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
De attribuutsoort is ontleend aan het GBA-gegeven ‘Adresfunctie’. Zie verder LO GBA.  +
Een waarde van deze attribuutsoort specificeert hoe in dat geval het einde van de procestermijn en daarmee de brondatum van de archiefactietermijn, zijnde de start van de bewaartermijn tot vernietiging dan wel de termijn tot overbrenging, bepaald moet worden. In het geval van ?afgehandeld? is er geen sprake van een procestermijn, deze is ?nihil?. De archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) start op de einddatum van de zaak. In het geval van ?eigenschap? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van het datumkenmerk, zijnde de eigenschap, van het objecttype waarvan de eigenschap een kenmerk is. Die eigenschap is d.m.v. de relatie ?EIGENSCHAP is van ZAAKTYPE? gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ?Objecttype? wordt het objecttype vastgelegd waartoe de eigenschap behoort, m.b.v. de attribuutsoort ?Datumkenmerk? wordt vastgelegd welke eigenschap het betreft. In het geval van ?gerelateerde zaak? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de gerelateerde zaak. De desbetreffende zaak is van één van de gerelateerde ZAAKTYPEn van ?ZAAKTYPE heeft gerelateerd ZAAKTYPE? bij het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ?hoofdzaak? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de hoofdzaak waarvan de zaak een deelzaak is. De hoofdzaak is van het ZAAKTYPE dat d.m.v. de relatie ?ZAAKTYPE is deelzaaktype van ZAAKTYPE? is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ?ingangsdatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datum van ingang van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ?ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE? is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ?termijn? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) een vast aantal jaren na afronding van de zaak. De duur van de procestermijn is zaaktype- of zelfs zaakafhankelijk (cq. afhankelijk van de aard van het procesobject) en wordt van het zaaktype respectievelijk gedurende de behandeling van de zaak bepaald. In het geval van ?vervaldatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de dag volgend op de vervaldatum van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ?ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE? is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ?zaakobject? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van een, in het RGBZ opgenomen, datumkenmerk van een aan de zaak gerelateerd object. Dat object is van een ZAAKOBJECTTYPE dat d.m.v. de relatie ?ZAAKOBJECTTYPE is relevant voor ZAAKTYPE? is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ?Objecttype? wordt vastgelegd om welke zaakobjecttype het gaat; m.b.v. de attribuutsoort ?Datumkenmerk? wordt vastgelegd welke datum-attribuutsoort van het zaakobjecttype het betreft. In het geval van ?ander datumkenmerk? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op een datumwaarde van een datumattribuutsoort van een procesobject, anders dan de hiervoor genoemde gevallen. Met de attribuutsoorten ?Objecttype? en ?Registratie? wordt aangegeven welk procesobject in welke registratie het betreft; met de attribuutsoort ?Datumkenmerk? wordt aangegeven welke attribuutsoort van dat procesobject de einddatum geldigheid daarvan betreft.  
Een waarde van deze attribuutsoort specificeert hoe in dat geval het einde van de procestermijn en daarmee de brondatum van de archiefactietermijn, zijnde de start van de bewaartermijn tot vernietiging dan wel de termijn tot overbrenging, bepaald moet worden. In het geval van ‘afgehandeld’ is er geen sprake van een procestermijn, deze is ‘nihil’. De archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) start op de einddatum van de zaak. In het geval van ‘eigenschap’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van het datumkenmerk, zijnde de eigenschap, van het objecttype waarvan de eigenschap een kenmerk is. Die eigenschap is d.m.v. de relatie ‘EIGENSCHAP is van ZAAKTYPE’ gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ‘Objecttype’ wordt het objecttype vastgelegd waartoe de eigenschap behoort, m.b.v. de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt vastgelegd welke eigenschap het betreft. In het geval van ‘gerelateerde zaak’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de gerelateerde zaak. De desbetreffende zaak is van één van de gerelateerde ZAAKTYPEn van ‘ZAAKTYPE heeft gerelateerd ZAAKTYPE’ bij het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘hoofdzaak’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de hoofdzaak waarvan de zaak een deelzaak is. De hoofdzaak is van het ZAAKTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE is deelzaaktype van ZAAKTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘ingangsdatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datum van ingang van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘termijn’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) een vast aantal jaren na afronding van de zaak. De duur van de procestermijn is zaaktype- of zelfs zaakafhankelijk (cq. afhankelijk van de aard van het procesobject) en wordt van het zaaktype respectievelijk gedurende de behandeling van de zaak bepaald. In het geval van ‘vervaldatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de dag volgend op de vervaldatum van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘zaakobject’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van een, in het RGBZ opgenomen, datumkenmerk van een aan de zaak gerelateerd object. Dat object is van een ZAAKOBJECTTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKOBJECTTYPE is relevant voor ZAAKTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ‘Objecttype’ wordt vastgelegd om welke zaakobjecttype het gaat; m.b.v. de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt vastgelegd welke datum-attribuutsoort van het zaakobjecttype het betreft. In het geval van ‘ander datumkenmerk’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op een datumwaarde van een datumattribuutsoort van een procesobject, anders dan de hiervoor genoemde gevallen. Met de attribuutsoorten ‘Objecttype’ en ‘Registratie’ wordt aangegeven welk procesobject in welke registratie het betreft; met de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt aangegeven welke attribuutsoort van dat procesobject de einddatum geldigheid daarvan betreft.  
Een waarde van deze attribuutsoort specificeert hoe in dat geval het einde van de procestermijn en daarmee de brondatum van de archiefactietermijn, zijnde de start van de bewaartermijn tot vernietiging dan wel de termijn tot overbrenging, bepaald moet worden. In het geval van ‘afgehandeld’ is er geen sprake van een procestermijn, deze is ‘nihil’. De archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) start op de einddatum van de zaak. In het geval van ‘eigenschap’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van het datumkenmerk, zijnde de eigenschap, van het objecttype waarvan de eigenschap een kenmerk is. Die eigenschap is d.m.v. de relatie ‘EIGENSCHAP is van ZAAKTYPE’ gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ‘Objecttype’ wordt het objecttype vastgelegd waartoe de eigenschap behoort, m.b.v. de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt vastgelegd welke eigenschap het betreft. In het geval van ‘gerelateerde zaak’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de gerelateerde zaak. De desbetreffende zaak is van één van de gerelateerde ZAAKTYPEn van ‘ZAAKTYPE heeft gerelateerd ZAAKTYPE’ bij het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘hoofdzaak’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de hoofdzaak waarvan de zaak een deelzaak is. De hoofdzaak is van het ZAAKTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE is deelzaaktype van ZAAKTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘ingangsdatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datum van ingang van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘termijn’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) een vast aantal jaren na afronding van de zaak. De duur van de procestermijn is zaaktype- of zelfs zaakafhankelijk (cq. afhankelijk van de aard van het procesobject) en wordt van het zaaktype respectievelijk gedurende de behandeling van de zaak bepaald. In het geval van ‘vervaldatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de dag volgend op de vervaldatum van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘zaakobject’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van een, in het RGBZ opgenomen, datumkenmerk van een aan de zaak gerelateerd object. Dat object is van een ZAAKOBJECTTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKOBJECTTYPE is relevant voor ZAAKTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ‘Objecttype’ wordt vastgelegd om welke zaakobjecttype het gaat; m.b.v. de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt vastgelegd welke datum-attribuutsoort van het zaakobjecttype het betreft. In het geval van ‘ander datumkenmerk’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op een datumwaarde van een datumattribuutsoort van een procesobject, anders dan de hiervoor genoemde gevallen. Met de attribuutsoorten ‘Objecttype’ en ‘Registratie’ wordt aangegeven welk procesobject in welke registratie het betreft; met de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt aangegeven welke attribuutsoort van dat procesobject de einddatum geldigheid daarvan betreft.  
Het kan zijn dat een betrokkene bij een zaak onder een andere naam betrokken is dan zoals bekend in een besisregistratie (v.w.b. Natuurlijk Persoon, Niet-natuurlijk persoon en Vestiging) of gemeentelijke kernregistratie (v.w.b. Organisatorische eenheid en Medewerker). In dat geval komt de afwijkende naam hiermee beschikbaar. Zo kent een betrokkene zijnde een Vestiging in het RGBZ alleen de primaire (handels)naam. Indien die Vestiging bij een zaak betrokken is onder een andere (handels)naam, dan kan die naam hier gebruikt worden.  +
Betreft de NAW-gegevens van de afzender van een, door één van organisaties die de zaak behandelen, ontvangen INFORMATIEOBJECT indien de afzender daarvan niet gestructureerd is vastgelegd door middel van de relatie ‘INFORMATIEOBJECT.is ontvangen van of verzonden aan BETROKKENE’. De zaakbehandelende organisatie heeft hiermee per informatieobject een keuze om deze gegevens al dan niet gestructureerd vast te leggen.  +
De aanduiding van het algoritme maakt het mogelijk de checksum te controleren.  +
Voor elk zaakdossier, dat gevormd is bij beëindiging van de zaak, geldt dat dit veelal gearchiveerd wordt en na een bepaalde termijn vernietigd of overgebracht moet worden. Die termijn eindigt met de Archiefactiedatum. Van welke van deze acties sprake is, blijkt uit de waarde van Archiefnominatie. De voor de zaak geldende Archiefactiedatum hangt af van het zaaktype, van het resultaat en procesobject van de zaak en van de resultaten van eventuele andere gerelateerde zaken. De mogelijke bewaartermijnen zijn per resultaat-procesobjectaard gespecificeerd bij het zaaktype in de van toepassing zijnde zaaktypecatalogus. Voor een niet te archiveren zaakdossier is de termijn nul dagen en is de Archiefactiedatum gelijk aan de Einddatum van de zaak. Zie voor een toelichting op de term ‘zaakdossier’ de attribuutsoort ‘Archiefstatus’.  +
Een zaakdossier is gearchiveerd bij afronding van de zaak (en voor onderdelen daarvan al eerder). Het dossier is daarna voor kortere of langere tijd nog relevant voor de bedrijfsvoering. Na het vervallen van dit bedrijfsvoeringsbelang moet het zaakdossier na enige tijd vernietigd of overgebracht worden. Met de archiefactietermijn wordt gespecificeerd na hoeveel maanden dit plaats moet vinden. De termijn start als het bedrijfsvoeringsbelang is vervallen d.w.z. in termen van de Selectielijst Gemeentelijke Archiefbescheiden 2017 na afloop van de Procestermijn. De startdatum wordt bepaald m.b.v. de waarde van de attribuutsoort ?Brondatum archiefprocedure?. Of sprake is van vernietigen of overbrengen (in het geval van blijvend bewaren) is vastgelegd met de attribuutsoort Archiefnominatie. Voor te vernietigen dossiers betreft het de in die Selectielijst genoemde bewaartermjn. Voor blijvend te bewaren zaakdossiers betreft het de termijn vanaf afronding van de zaak tot overbrenging (de procestermijn is dan nihil). De algemene termijn voor overbrenging is 20 jaar cq. 240 maanden.  +
Een zaakdossier is gearchiveerd bij afronding van de zaak (en voor onderdelen daarvan al eerder). Het dossier is daarna voor kortere of langere tijd nog relevant voor de bedrijfsvoering. Na het vervallen van dit bedrijfsvoeringsbelang moet het zaakdossier na enige tijd vernietigd of overgebracht worden. Met de archiefactietermijn wordt gespecificeerd na hoeveel maanden dit plaats moet vinden. De termijn start als het bedrijfsvoeringsbelang is vervallen d.w.z. in termen van de Selectielijst Gemeentelijke Archiefbescheiden 2017 na afloop van de Procestermijn. De startdatum wordt bepaald m.b.v. de waarde van de attribuutsoort ‘Brondatum archiefprocedure’. Of sprake is van vernietigen of overbrengen (in het geval van blijvend bewaren) is vastgelegd met de attribuutsoort Archiefnominatie. Voor te vernietigen dossiers betreft het de in die Selectielijst genoemde bewaartermjn. Voor blijvend te bewaren zaakdossiers betreft het de termijn vanaf afronding van de zaak tot overbrenging (de procestermijn is dan nihil). De algemene termijn voor overbrenging is 20 jaar cq. 240 maanden.  +
Een zaakdossier is gearchiveerd bij afronding van de zaak (en voor onderdelen daarvan al eerder). Het dossier is daarna voor kortere of langere tijd nog relevant voor de bedrijfsvoering. Na het vervallen van dit bedrijfsvoeringsbelang moet het zaakdossier na enige tijd vernietigd of overgebracht worden. Met de archiefactietermijn wordt gespecificeerd na hoeveel maanden dit plaats moet vinden. De termijn start als het bedrijfsvoeringsbelang is vervallen d.w.z. in termen van de Selectielijst Gemeentelijke Archiefbescheiden 2017 na afloop van de Procestermijn. De startdatum wordt bepaald m.b.v. de waarde van de attribuutsoort ‘Brondatum archiefprocedure’. Of sprake is van vernietigen of overbrengen (in het geval van blijvend bewaren) is vastgelegd met de attribuutsoort Archiefnominatie. Voor te vernietigen dossiers betreft het de in die Selectielijst genoemde bewaartermjn. Voor blijvend te bewaren zaakdossiers betreft het de termijn vanaf afronding van de zaak tot overbrenging (de procestermijn is dan nihil). De algemene termijn voor overbrenging is 20 jaar cq. 240 maanden.  +
De attribuutsoort specificeert het ?archiefregime? voor de zaakdossiers van het ZAAKTYPE waarvan de zaak het desbetreffende RESULTAATTYPE heeft. Het archiefregime van zaken van een ZAAKTYPE verschilt naar gelang het resultaat van die zaken. In het geval van vernietigen wordt het zaakdossier na enige tijd vernietigd. In het geval van blijvend bewaren wordt het zaakdossier na enige tijd overgebracht naar een archiefbewaarplaats (de in art. 12 van de Archiefwet 1995 bepaalde algemene termijn is 20 jaar). Door middel van de attribuutsoort Archiefactietermijn wordt gespecificeerd na verloop van hoeveel tijd, na afloop van de procestermijn, wordt overgegaan tot vernietiging resp. overbrenging.  +
De attribuutsoort specificeert het ‘archiefregime’ voor de zaakdossiers van het ZAAKTYPE waarvan de zaak het desbetreffende RESULTAATTYPE heeft. Het archiefregime van zaken van een ZAAKTYPE verschilt naar gelang het resultaat van die zaken. In het geval van vernietigen wordt het zaakdossier na enige tijd vernietigd. In het geval van blijvend bewaren wordt het zaakdossier na enige tijd overgebracht naar een archiefbewaarplaats (de in art. 12 van de Archiefwet 1995 bepaalde algemene termijn is 20 jaar). Door middel van de attribuutsoort Archiefactietermijn wordt gespecificeerd na verloop van hoeveel tijd, na afloop van de procestermijn, wordt overgegaan tot vernietiging resp. overbrenging.  +
De attribuutsoort specificeert het ‘archiefregime’ voor de zaakdossiers van het ZAAKTYPE waarvan de zaak het desbetreffende RESULTAATTYPE heeft. Het archiefregime van zaken van een ZAAKTYPE verschilt naar gelang het resultaat van die zaken. In het geval van vernietigen wordt het zaakdossier na enige tijd vernietigd. In het geval van blijvend bewaren wordt het zaakdossier na enige tijd overgebracht naar een archiefbewaarplaats (de in art. 12 van de Archiefwet 1995 bepaalde algemene termijn is 20 jaar). Door middel van de attribuutsoort Archiefactietermijn wordt gespecificeerd na verloop van hoeveel tijd, na afloop van de procestermijn, wordt overgegaan tot vernietiging resp. overbrenging.  +
Een gearchiveerd zaakdossier moet blijvend bewaard worden dan wel, na enige tijd bewaard te zijn, worden vernietigd. In het geval van blijvend bewaren vindt na enige tijd overbrenging plaats naar een archiefbewaarplaats. Van welke van de twee situaties sprake is, hangt af van het zaaktype, het resultaat en procesobject van de zaak en de resultaten van eventuele andere gerelateerde zaken. De archiefnominatie van een gearchiveerd zaakdossier kan derhalve wijzigen als gevolg van resultaten van gerelateerde zaken. Voorbeelden zijn een vergunningzaak met als resultaat een verleende vergunning, gevolgd door een bezwaarzaak met als resultaat het nietig verklaren van de eerder verleende vergunning. Zie voor een toelichting op de term ‘zaakdossier’ de attribuutsoort ‘Archiefstatus’.  +
Met de attribuutsoorten 'Archiefnominatie' en 'Archiefactiedatum' wordt aangegeven wat er met het zaakdossier qua archivering wanneer dient te gebeuren. Het attribuutsoort 'Archiefstatus' geeft aan wat de feitelijke status is van het zaakdossier in het archiveringsproces. De defaultwaarde is 'Nog te archiveren'. Zolang het attribuutsoort deze waarde heeft, omvat het zaakdossier alle kenmerken van de zaak, inclusief alle daaraan gerelateerde betrokkenen, objecten, informatieobjecten, etcetera. Indien het attribuutsoort een andere waarde heeft, dan betreft het zaakdossier alle aan de zaak gerelateerde en duurzaam bewaarbaar gemaakte informatieobjecten. Alle kenmerken van de zaak, anders dan de daaraan gerelateerde informatieobjecten, zijn bij archivering van de zaak vastgelegd in een duurzaam bewaarbaar gemaakt informatieobject dat aan de zaak gerelateerd is. Idealiter is bij afronding van de zaak het 'archiefregime' (waardering en, i.v.t, de vernietigingsdatum) bepaald. De vernietigingsdatum (attribuutsoort 'Archiefactiedatum') is mede afhankelijk van de datum waarop het procesobject (waarden van 'Procesobjectaard') vervalt (einde Selectielijst-procestermijn). In sommige gevallen is die datum bij afronding van de zaak nog niet te bepalen. 'Archiefstatus' krigt dan de waarde "gearchiveerd (procestermijn onbekend)". Zo gauw de vervaldatum van het procesobject bekend is, kan de vernietigingsdatum bepaald worden en krijgt 'Archiefstatus' de waarde "gearchiveerd".  +
Het kan zowel een medewerker of organisatorische eenheid van de zaakbehandelende organisatie betreffen als een externe partij (persoon of organisatie). Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Creator’ met als toelichting: Examples of Creator include a person, an organization, or a service. Typically, the name of a Creator should be used to indicate the entity. Van een ontvangen informatieobject kan de afzender de auteur zijn maar dat kan ook een ander zijn bijvoorbeeld in het geval dat de afzender een document van een derde meestuurt. Indien het informatieobject in een geautomatiseerd proces is vervaardigd, dan wordt als auteur vermeld degene die dat informatieobject ondertekend zou hebben dan wel, bij informatieobjecten waarbij van ondertekening geen sprake is (zoals bijvoorbeeld bij het omzetten van de zaakgegevens naar een duurzaam bewaarbaar informatieobject in pdf), degene die verantwoordelijk is voor de inhoud van het informatieobject vanuit zijn of haar rol bij de zaak (veelal degene in de rol van Zaakcoördinator).  +
Het bedrag is in AKR in euro-centen opgenomen  +
De attribuutsoort komt niet voor in de BRK. De waarde wordt afgeleid van de datum ondertekening van het stuk waarin het feit genoemd is waarop de aantekening is gebaseerd.  +
Het gaat hier om veranderingen in de lijst van codes en omschrijvingen. Niet te verwarren met de datum waarop een natuurlijke persoon zijn of haar reisdocument verkrijgt.  +
Het gaat hier om veranderingen in de lijst van codes en omschrijvingen. Niet te verwarren met de datum waarop een natuurlijke persoon zijn of haar reisdocument verkrijgt.  +
Een Perceel is een (2D) vlakvormig ruimtelijk object dat "opdelend" van structuur is. Dit betekent dat Nederland altijd naadloos en volledig is bedekt met perceelsvlakken, die elkaar niet mogen overlappen. De begrenzing van een perceel bestaat uit één of meer Kaartbegrenzingen (gesloten polylijnen). De buitenomtrek wordt altijd door één Kaartbegrenzing gevormd. Indien er enclaves zijn (gebied dat niet tot het perceelsvlak behoort) zijn ook de binnenomtrekken als kaartbegrenzing opgenomen. Elk Perceel wordt begrensd door andere percelen, uitgezonderd diegenen die aan buitenland (België, Duitsland en Noordzee) grenzen. Een Kaartbegrenzing is opgebouwd uit één of meer Kaartlijnen (lijnketens). Elke niet onderbroken begrenzing tussen precies 2 percelen noemen we een Kaartlijn. De topologische relatie tussen 2 vlakbegrenzingen van aangrenzende percelen wordt afgedwongen doordat hun gemeenschappelijke begrenzing door dezelfde Kaartlijn wordt gevormd. Een Kaartlijn ofwel lijnketen is opgebouwd uit opeenvolgend aansluitende kaartlijndelen, bestaande uit rechte en cirkelboogvormige lijnstukken. Hoewel momenteel in de kadastrale percelenstructuur geen exclaves (buitenliggende vlakken) voorkomen, doet dit aan de definitie van Begrenzing perceel niets af.  +
Een Perceel is een (2D) vlakvormig ruimtelijk object dat "opdelend" van structuur is. Dit betekent dat Nederland altijd naadloos en volledig is bedekt met perceelsvlakken, die elkaar niet mogen overlappen. De begrenzing van een perceel bestaat uit één of meer Kaartbegrenzingen (gesloten polylijnen). De buitenomtrek wordt altijd door één Kaartbegrenzing gevormd. Indien er enclaves zijn (gebied dat niet tot het perceelsvlak behoort) zijn ook de binnenomtrekken als kaartbegrenzing opgenomen. Elk Perceel wordt begrensd door andere percelen, uitgezonderd diegenen die aan buitenland (België, Duitsland en Noordzee) grenzen. Een Kaartbegrenzing is opgebouwd uit één of meer Kaartlijnen (lijnketens). Elke niet onderbroken begrenzing tussen precies 2 percelen noemen we een Kaartlijn. De topologische relatie tussen 2 vlakbegrenzingen van aangrenzende percelen wordt afgedwongen doordat hun gemeenschappelijke begrenzing door dezelfde Kaartlijn wordt gevormd. Een Kaartlijn ofwel lijnketen is opgebouwd uit opeenvolgend aansluitende kaartlijndelen, bestaande uit rechte en cirkelboogvormige lijnstukken. Hoewel momenteel in de kadastrale percelenstructuur geen exclaves (buitenliggende vlakken) voorkomen, doet dit aan de definitie van Begrenzing perceel niets af.  +
Defaultwaarde is N (geen talud).  +
Dit attribuutsoort wordt in de BAG gespecificeerd als ‘Standplaatsgeometrie’ bij objecttype STANDPLAATS en als ‘Ligplaatsgeometrie’ bij objecttype LIGPLAATS. Het is bij het BENOEMD TERREIN opgenomen aangezien naast de STANDPLAATS en de LIGPLAATS het OVERIG BENOEMD TERREIN wordt onderscheiden. Aangezien het BENOEMD TERREIN een generalisatie is van authentiek terrein en OVERIG BENOEMD TERREIN overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort alsmede de objecttypen STANDPLAATS en LIGPLAATS die specialisaties zijn van authentiek terrein. Zie verder de toelichtingen in de BAG.  +
Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Description’ met als toelichting: Examples of Description include, but are not limited to, an abstract, table of contents, reference to a graphical representation of content, or free-text account of the content.  +
De beschrijving van de inhoud van een INFORMATIEOBJECT wordt vastgelegd bij het INFORMATIEOBJECT. Als een INFORMATIEOBJECT voor meerdere zaken relevant is, kan het voor komen dat de beschrijving specifiek gericht wordt op de gerelateerde ZAAK. Dit attribuutsoort geeft de mogelijkheid om de beschrijving van de inhoud van het INFORMATIEOBJECT te variëren naar gelang de gerelateerde ZAAK. De beschrijving zal veelal gelijk zijn aan of afgeleid zijn van de generieke beschrijving van de inhoud van het INFORMATIEOBJECT (bij INFORMATIEOBJECT).  +
Het gaat hier om de indeling van besluittypen naar categorieën zoals Vergunning, Ontheffing en Subsidie.  +
Het gaat hier om de indeling van besluittypen naar categorieën zoals Vergunning, Ontheffing en Subsidie.  +
Het gaat hier om de indeling van besluittypen naar categorieën zoals Vergunning, Ontheffing en Subsidie.  +
Het betreft de attribuutsoort Beschikkingsdatum in het GFO Zaken 2004.  +
Het betreft de identificatie of ook wel nummer dat aan het besluit is toegekend door de organisatie die het besluit heeft vastgesteld. Dit identificeert een besluit uniek binnen de desbetreffende organisatie en kan worden gebruikt om snel te kunnen refereren aan een bepaald besluit in mondelinge en schriftelijke communicatie. Door combinatie met het RSIN van die organisatie, als waarde van de attribuutsoort ‘Verantwoordelijke organisatie’, wordt een unieke aanduiding van een besluit voor geheel Nederland verkregen. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingidentificatie in het GFO Zaken 2004.organisatie. Er is immers maar één organisatie die de zaak gecreëerd heeft.  +
De (samenvatting van de) toelichting op het besluit zoals veelal vermeld in de besluittekst. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingtoelichting in het GFO Zaken 2004.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd. Voorbeelden: Lichte bouwvergunning, Kapvergunning, Ontheffing geluidhinder en Monumentensubsidie. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingomschrijving in het GFO Zaken 2004.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd. Voorbeelden: Lichte bouwvergunning, Kapvergunning, Ontheffing geluidhinder en Monumentensubsidie. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingomschrijving in het GFO Zaken 2004.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd. Voorbeelden: Lichte bouwvergunning, Kapvergunning, Ontheffing geluidhinder en Monumentensubsidie. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingomschrijving in het GFO Zaken 2004.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd, zoals deze landelijk wordt toegepast binnen de ZTC voor het domein waarvan het zaaktype is afgeleid. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Besluittype-omschrijving.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd, zoals deze landelijk wordt toegepast binnen de ZTC voor het domein waarvan het zaaktype is afgeleid. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Besluittype-omschrijving.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd, zoals deze landelijk wordt toegepast binnen de ZTC voor het domein waarvan het zaaktype is afgeleid. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Besluittype-omschrijving.  +
Ofschoon dit een afleidbaar gegeven is, aangezien het af te leiden is uit het fysieke bestand, is er voor gekozen dit gegeven toch op te nemen. Het kunnen afleiden van dit gegeven veronderstelt dat het bestand zelf beschikbaar is om dit gegeven af te kunnen leiden en dat functionaliteiten hiervoor beschikbaar zijn. Hiervan is niet altijd sprake.  +
Het vastleggen van het bestuursorgaan onder wiens verantwoordelijkheid het besluit vastgesteld is, is vooral relevant indien de besluitvorming gemandateerd is aan een andere organisatie. Bijvoorbeeld een gemeente die de behandeling van milieuvergunningaanvragen heeft gemandateerd aan een Regionale UitvoeringsDienst (of Omgevingsdienst).  +
Het gaat hier om kosten zoals leges. Idealiter wordt deze informatie alleen geregistreerd in een financiele administratie. Dit vereist minimaal het opnemen van de Zaakidentificatie daarin.  +
Een andere term die vaak gebruikt wordt voor bijzondere rechtstoestand is insolventie.  +
Een andere term die vaak gebruikt wordt voor bijzondere rechtstoestand is insolventie.  +
Analoog aan het PAND is ook bij OVERIG GEBOUWD OBJECT het Bouwjaar opgenomen. Bijhouding kan plaatsvinden vanuit het WOZ-proces.  +
Een gemengde bestemming kan worden vastgelegd door twee of meer codes te registreren.  +
Het gaat hier om de naam en versie-aanduiding van het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden zijn: - ?Basisarchiefcode (BAC) - versie 1997? - ?Model-Documentair Structuur Plan, versie 2007?  +
Het gaat hier om de naam en versie-aanduiding van het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden zijn: - “Basisarchiefcode (BAC) - versie 1997” - “Model-Documentair Structuur Plan, versie 2007”  +
Het gaat hier om de naam en versie-aanduiding van het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden zijn: - “Basisarchiefcode (BAC) - versie 1997” - “Model-Documentair Structuur Plan, versie 2007”  +
Het betreft het RSIN (Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden InformatieNummer) zoals dat door de KvK in het NHR aan elk rechtspersoon en samenwerkingsverband is toegekend. Dit identificeert uniek de organisatie, zijnde een rechtspersoon of samenwerkingsverband, dat het informatieobject heeft gecreëerd of heeft ontvangen en als eerste in een samenwerkingsketen heeft vastgelegd  +
Het betreft het RSIN (Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden InformatieNummer) zoals dat door de KvK in het NHR aan elk rechtspersoon en samenwerkingsverband is toegekend. Dit identificeert uniek de organisatie, zijnde een rechtspersoon of samenwerkingsverband, dat het informatieobject heeft gecreëerd of heeft ontvangen en als eerste in een samenwerkingsketen heeft vastgelegd. Met het laatste doelen we er op dat bij uitwisseling van een informatieobject tussen samenwerkende organisaties de unieke aanduiding van het informatieobject niet wijzigt mits de ontvangende organisatie geen wijzigingen in het informatieobject aanbrengt. In het laatste geval ontstaat een nieuw informatieobject. Het RSIN staat in het Handelsregister (NHR) en op het daaraan te ontlenen uittreksel. Deze attribuutsoort vormt tezamen met de Informatieobjectidentificatie de unieke aanduiding van een informatieobject voor geheel Nederland. De waarde van dit attribuutsoort wijzigt niet, ook niet indien (de behandeling van) het informatieobject over zou gaan naar een andere organisatie. Er is immers maar één organisatie die het informatieobject gecreëerd of als eerste vastgelegd heeft.  +
Het betreft het RSIN (Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden InformatieNummer) zoals dat door de KvK in het NHR aan elk rechtspersoon en samenwerkingsverband is toegekend. Dit identificeert uniek de organisatie, zijnde een rechtspersoon of samenwerkingsverband, die de zaak als eerste in behandeling heeft genomen. Het RSIN staat in het Handelsregister (NHR) en op het daaraan te ontlenen uittreksel. Deze attribuutsoort vormt tezamen met de Zaakidentificatie de unieke aanduiding van een zaak voor geheel Nederland. De waarde van dit attribuutsoort wijzigt niet, ook niet indien de (behandeling van de) zaak over zou gaan naar een andere organisatie. Er is immers maar één organisatie die de zaak gecreëerd heeft.  +
Bruto inhoud betreft de buitenwerks gemeten inhoud, inclusief dakopbouwen en kelders, maar exclusief lichtkoepels, loggia's, schoorstenen, dakkapellen en bijgebouwen, die niet onder dezelfde dakconstructie zijn gelegen. Bij een dakopbouw is de gevel doorgetrokken of de nok verhoogd. Een dakkapel is slechts een uitbouw uit het schuine dakvlak. Bijgebouwen die inpandig zijn, dus die onder dezelfde dakconstructie vallen, dienen te worden gekubeerd bij de bruto inhoud van het object. Een loggia is een veelal overdekt inpandig balkon (Stuf-WOZ, p. 272). Alternatieve definities voor inhouden zijn te vinden in NEN 2580 (2e druk, 1997).  +
De BAG kent dit gegeven niet. Het is aan PAND toegevoegd omdat dit gegeven wel vanuit het WOZ-proces wordt bijgehouden voor panden zonder verblijfsobjecten. Bruto inhoud betreft de buitenwerks gemeten inhoud, inclusief dakopbouwen en kelders, maar exclusief lichtkoepels, loggia's, schoorstenen, dakkapellen en bijgebouwen, die niet onder dezelfde dakconstructie zijn gelegen. Bij een dakopbouw is de gevel doorgetrokken of de nok verhoogd. Een dakkapel is slechts een uitbouw uit het schuine dakvlak. Bijgebouwen die inpandig zijn, dus die onder dezelfde dakconstructie vallen, dienen te worden gekubeerd bij de bruto inhoud van het object. Een loggia is een veelal overdekt inpandig balkon (Stuf-WOZ, p. 272). Alternatieve definities voor inhouden zijn te vinden in NEN 2580 (2e druk, 1997).  +
Zogenaamd afleidbaar gegeven (zie regels attribuutsoort). De gehanteerde domeinwaarden zijn ontleend aan NEN 1888, p.10 en aangepast vanwege introductie geregistreerd partnerschap.  +
Elk ingeschreven natuurlijk persoon heeft een BSN, een nummer dat de natuurlijk persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. De attribuutsoort kent onder meer historie omdat het mogelijk is dat het Burgerservicenummer van een natuurlijk persoon wijzigt, met name vanwege ambtelijke correcties. Zie verder de toelichting in de GBA  +
Elk ingeschreven natuurlijk persoon heeft een BSN, een nummer dat de natuurlijk persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. De attribuutsoort kent onder meer historie omdat het mogelijk is dat het Burgerservicenummer van een natuurlijk persoon wijzigt, met name vanwege ambtelijke correcties. Zie verder de toelichting in de GBA  +
Elk ingeschreven natuurlijk persoon heeft een BSN, een nummer dat de natuurlijk persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. De attribuutsoort kent onder meer historie omdat het mogelijk is dat het Burgerservicenummer van een natuurlijk persoon wijzigt, met name vanwege ambtelijke correcties. Zie verder de toelichting in de GBA  +
De gehanteerde codering is de CBS-buurtcode. De buurtgrenzen worden in overleg tussen gemeente en CBS vastgesteld. Een buurt is een onderdeel van een wijk. Een unieke buurtcode ontstaat door combinatie van de gemeentecode (4 posities), de wijkcode (2 posities) en de buurtcode (2 posities).  +
De gehanteerde codering is de CBS-buurtcode. De buurtgrenzen worden in overleg tussen gemeente en CBS vastgesteld. Een buurt is een onderdeel van een wijk. Een unieke buurtcode ontstaat door combinatie van de gemeentecode (4 posities), de wijkcode (2 posities) en de buurtcode (2 posities).  +
De buurtgrenzen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op topografische elementen.  +
De buurtgrenzen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op topografische elementen.  +
Het gaat hier om de aanduiding van de van toepassing zijnde classificatie uit het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden uit de BasisArchiefCode (BAC) zijn: - ?1.85? (betreft Onderwijs) - ?1.731.212? (betreft Bestemmingsplannen)  +
Het gaat hier om de aanduiding van de van toepassing zijnde classificatie uit het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden uit de BasisArchiefCode (BAC) zijn: - “1.85” (betreft Onderwijs) - “1.731.212” (betreft Bestemmingsplannen)  +
Het gaat hier om de aanduiding van de van toepassing zijnde classificatie uit het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden uit de BasisArchiefCode (BAC) zijn: - “1.85” (betreft Onderwijs) - “1.731.212” (betreft Bestemmingsplannen)  +
Zie het Gegevenswoordenboek WOZ  +
Zie het Gegevenswoordenboek WOZ  +
Betreft een unieke betekenisloze code waaraan een ARK code is gekoppeld.  +
Betreft een unieke betekenisloze code waaraan een ARK code is gekoppeld.  +
Het van een zaak beschikbaar zijn van het 'kanaal' is onder meer relevant om te kunnen bepalen op welke wijze met de initiator gecommuniceerd kan worden en om te achterhalen hoe de aanleiding voor de zaak ontvangen is. Een zaak kan bijvoorbeeld starten n.a.v. een ontvangen brief, een 'telefoontje', een ontvangen digitaal formulier (e-formulier), een e-mail etc. .  +
Het type is alfanumeriek zodat eventuele toevoegingen als 'bgg', 'zak' of 'mobiel' kunnen worden verwerkt.  +
Het type is alfanumeriek zodat eventuele toevoegingen als 'bgg', 'zak' of 'mobiel' kunnen worden verwerkt.  +
Het attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort Contactpersoon.  +
Het attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort Contactpersoon.  +
Het attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort Contactpersoon.  +
Het attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort Contactpersoon.  +
Deze pagina is het laatst bewerkt op 27 mei 2013 om 10:53.