Eigenschap:Toelichting

KennismodelKennismodel GEMMA 2.0
TypeTekst
Geldige waarden
Meerdere waarden toegestaanNee
Weergave op invulformulierenTekstvak
Defaultwaarde
Toelichting
Specialisatie van
Tonen op schermJa
UploadableNee



Deze eigenschap wordt gebruikt door de volgende elementtypen:

Showing 500 pages using this property.
A
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is in het RSGB bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen. Zie verder de toelichting in het RSGB.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is in het RSGB bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen. Zie verder de toelichting in het RSGB.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is in het RSGB bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen. Zie verder de toelichting in het RSGB.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Veelal liggen de even en de oneven huisnummers telkens aan één van beide zijden van de openbare ruimte. Het komt evenwel voor dat deze aan beide zijden liggen of dat er aan één zijde zowel even als oneven huisnummers voorkomen. Dit gegeven voorziet in de twee laatstgenoemde situaties.  +
Veelal liggen de even huisnummers aan één van beide zijden van de openbare ruimte. Het komt evenwel voor dat deze aan beide zijden liggen. In dat geval wordt de huisnummerrange vastgelegd met ‘Huisnummerrange even en oneven nummers’.  +
Veelal liggen de oneven huisnummers aan één van beide zijden van de openbare ruimte. Het komt evenwel voor dat deze aan beide zijden liggen. In dat geval wordt de huisnummerrange vastgelegd met ‘Huisnummerrange even en oneven nummers’.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is in het RSGB bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen. Zie verder de toelichting in het RSGB.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is in het RSGB bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen. Zie verder de toelichting in het RSGB.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Met een waarde van deze attribuutsoort wordt de unieke aanduiding gespecificeerd van het object van het procesobjecttype dat in de desbetreffende registratie het procesobject representeert. Dit moet op een 'computer-leesbare' wijze gespecificeerd worden opdat applicaties dit eenduidig kunnen interpreteren en ook samengestelde identificaties (identificaties die uit meer onderdelen bestaan) eenduidig vermeld kunnen worden. Voorbeeld voor een kadastraal object, indien voor een XML-specificatie gekozen zou worden: <kadastraleGemeente>OTB00</kadastraleGemeente><sectie>A</sectie><nummer>1234</nummer>  +
Betreft de nummering van KLANTCONTACTen volgens een organisatie-eigen systematiek. Als systematiek kan bijvoorbeeld gehanteerd worden het jaartal gevolgd door een oplopend volgnummer of het tijdstip, tot op de honderdste seconde, van het begin van de registratie van het KLANTCONTACT. Beseft moet worden dat de aldus gegenereerde identificatie beschouwd moet worden als een uniek betekenisloos kenmerk.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object PAND. Via het attribuut 'ind planobject' wordt aangegeven of het geo-object een geplande geometriewijziging betreft van een bestaand object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object WIJK.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object WIJK.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object. Voor de identificatie worden de richtlijnen van NEN 3610 gehanteerd.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object. Voor de identificatie worden de richtlijnen van NEN 3610 gehanteerd.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object. Voor de identificatie worden de richtlijnen van NEN 3610 gehanteerd.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object. Voor de identificatie worden de richtlijnen van NEN 3610 gehanteerd.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
Het gaat om een uniek kenmerk, gevormd door een reeks letters, cijfers en/of leestekens, dat de tekening uniek identificeert binnen de organisatie die het informatieobject heeft gecreëerd of heeft ontvangen en als eerste in een samenwerkingsketen heeft vastgelegd (c.q. de ‘gegeven context’).  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het IMGeo betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
In het BGT betreft dit de identificatie van het overeenkomstige geo-object.  +
Afgeleid gegeven [afleidingsregels nog te specificeren, o.a. vanwege type persoon]  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
In IMGeo komt het voor dat op een bepaald moment in de werkelijkheid naast het bestaande object tegelijkertijd ook een geplande geometriewijziging van hetzelfde bestaande object is vastgelegd. Het object kan zowel voorkomen als bestaand object met een unieke identificatie en als nieuw object met een nieuw toegekende identificatie met de status plan. De plantopografie is in IMGeo als apart object opgenomen met een eigen identificatie. De BAG gaat anders om met geplande geometriewijzigingen van een object. Bij verbouwing waarbij sprake is van een omgevingsvergunning worden de mutaties doorgevoerd op het moment dat de vergunning wordt verleend . M.a.w. de bestaande geometrie wordt als het ware overschreven door de geplande geometriewijziging. Voor het RSGB betekent dit dat vanuit het RSGB overig gebouwd object wordt verwezen naar het planobject en niet naar het bestaande overig bouwwerk. Door opname van het attribuut 'ind-planobject' wordt duidelijk gemaakt waarnaar het overig gebouwd object verwijst: J= verwijzing aar het planobject met de geplande geomeriewijziging van het bestaande overig gebouwd object.  +
In IMGeo komt het voor dat op een bepaald moment in de werkelijkheid naast het bestaande object tegelijkertijd ook een geplande geometriewijziging van hetzelfde bestaande object is vastgelegd. Het object kan zowel voorkomen als bestaand object met een unieke identificatie en als nieuw object met een nieuw toegekende identificatie met de status plan. De plantopografie is in IMGeo als apart object opgenomen met een eigen identificatie. De BAG gaat anders om met geplande geometriewijzigingen van een object. Bij verbouwing waarbij sprake is van een omgevingsvergunning worden de mutaties doorgevoerd op het moment dat de vergunning wordt verleend . M.a.w. de bestaande geometrie wordt als het ware overschreven door de geplande geometriewijziging. Voor het RSGB betekent dit dat vanuit het pandobject dan verwezen naar het planobject en niet naar het bestaande pandobject. Door opname van het attribuut 'ind-planobject' wordt duidelijk gemaakt waarnaar het RSGB pandobject verwijst: J= verwijzing naar het planobject met de geplande geometriewijziging van het pand.  +
Middels deze attribuutsoort is het mogelijk onderscheid te maken tussen ZAAKTYPEn met een externe initiatie - bijvoorbeeld bij het aanvragen van een omgevingsvergunning - en ZAAKTYPEn met een interne initiatie - bijvoorbeeld bij het aanvragen van bijzonder verlof. Indien van beide sprake kan zijn, dan prevaleert de externe initiatie.  +
Middels deze attribuutsoort is het mogelijk onderscheid te maken tussen ZAAKTYPEn met een externe initiatie - bijvoorbeeld bij het aanvragen van een omgevingsvergunning - en ZAAKTYPEn met een interne initiatie - bijvoorbeeld bij het aanvragen van bijzonder verlof. Indien van beide sprake kan zijn, dan prevaleert de externe initiatie.  +
Indien de zaaktypecatalogus, waarvan het zaaktype deel uit maakt, gehanteerd wordt als archiefclassificatiestelsel, dan heeft de attribuutsoort de waarde "ja". De andere attribuutsoorten van de groepattribuutsoort hebben dan geen waarde. De waarden van 'Bron' en ' Code' kunnen dan ontleend worden aan 'Naam' en ' Versie' van CATALOGUS respectievelijk Zaaktype-identificatie van ZAAKTYPE.  +
Indien de zaaktypecatalogus, waarvan het zaaktype deel uit maakt, gehanteerd wordt als archiefclassificatiestelsel, dan heeft de attribuutsoort de waarde "ja". De andere attribuutsoorten van de groepattribuutsoort hebben dan geen waarde. De waarden van 'Bron' en ' Code' kunnen dan ontleend worden aan 'Naam' en ' Versie' van CATALOGUS respectievelijk Zaaktype-identificatie van ZAAKTYPE.  +
Indien de zaaktypecatalogus, waarvan het zaaktype deel uit maakt, gehanteerd wordt als archiefclassificatiestelsel, dan heeft de attribuutsoort de waarde "ja". De andere attribuutsoorten van de groepattribuutsoort hebben dan geen waarde. De waarden van 'Bron' en ' Code' kunnen dan ontleend worden aan 'Naam' en ' Versie' van CATALOGUS respectievelijk Zaaktype-identificatie van ZAAKTYPE.  +
De auteurswet geeft de creator/eigenaar van informatie bepaalde bevoegdheden om beperkingen of voorwaarden te stellen aan (her)gebruik van informatie. Veelal is een informatieobject vrij te gebruiken. Zo niet, dan worden de gebruiksvoorwaarden vermeld zoals auteursrechtelijke beperkingen en voorschriften voor het citeren uit, en verwijzen naar het record. Met de 'Indicatie gebruiksrecht' wordt aangegeven of er op enig moment sprake was, is of zal zijn van gebruiksrechtbeperkingen. Indien daarvan sprake is, dan wordt de beperking(en) en de periode(s) vermeld met de groepattribuutsoort 'Gebruiksrechten'. Voor een informatieobject kunnen gelijktijdig verschillende typen gebruiksrechten gelden. Mogelijke waarden zijn "ja"en "nee" met de volgende betekenis: - "ja": er gelden op enig moment beperkingen aan het gebruiksrecht; - "nee": het informatieobject is vrij te gebruiken.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichtingen in de BAG bij beide attribuutsoorten.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichtingen in de BAG bij beide attribuutsoorten.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Een INGESCHREVEN NATUURLIJK PERSOON kan ook kiezen om partiële verstrekkingsbeperking. Zie de betreffende groep.  +
Het betreft die activiteit waarmee de meeste werkgelegenheid in de VESTIGING gemoeid is.  +
Indien de NUMMERAANDUIDING geen hoofdadres is van het de genoemde objecten, dan is het daarvan een nevenadres.  +
Indien de NUMMERAANDUIDING geen hoofdadres is van het de genoemde objecten, dan is het daarvan een nevenadres.  +
Dit afleidbaar gegeven is toegevoegd omdat het bepalen van de laatst bekende status anderds alleen te doen is op basis van analyse van alle statussen van de zaak.  +
Een betrokkene bij een zaak kan een ander machtigen om zijn of haar belangen bij de zaak voor hem of haar te waarborgen. De gemachtigde wordt dan tevens een betrokkene bij de zaak. Dat kan in diverse rollen. Zo kan de gemachtigde de initiator zijn, en niet degene die eigenlijk de zaak 'had willen aanspannen' (bijvoorbeeld een bezwaarzaak) als alle communicatie via de gemachtigde loopt (hij/zij dient als gemachtigde bijvoorbeeld het bezwaar in; met hem of haar wordt over de zaak gecommuniceerd). Degene op wie het bezwaar betrekking heeft kan dan in de rol van belanghebbende aan de zaak gerelateerd worden. In de ROL.Toelichting kan desgewenst nadere informatie over machtiginggever of gemachtigde vermeld worden.  +
In BGT bevat de waardenverzameling van het attribuutsoort type functioneel gebied onder meer de waarde "niet-bgt". Hiermee wordt in BGT /IMGeo aangegeven dat het een uitbreiding van de populatie in IMGeo is t.o.v. de BGT. In RSGB wordt dit aangegeven middels het attribuutsoort indicatie plus br-populatie met de waarde gelijk aan "J".  +
In BGT bevat de waardenverzameling van het attribuutsoort type kunstwerk onder meer de waarde "niet-bgt". Hiermee wordt in BGT /IMGeo aangegeven dat het een uitbreiding van de populatie in IMGeo is t.o.v. de BGT. In RSGB wordt dit aangegeven middels het attribuutsoort indicatie plus br-populatie met de waarde gelijk aan "J".  +
In BGT bevat de waardenverzameling van het attribuutsoort functie spoor onder meer de waarde "niet-bgt". Hiermee wordt in BGT /IMGeo aangegeven dat het een uitbreiding van de populatie in IMGeo is t.o.v. de BGT. In RSGB wordt dit aangegeven middels het attribuutsoort indicatie plus br-populatie met de waarde gelijk aan "J".  +
In BGT bevat de waardenverzameling van het attribuutsoort soort scheiding onder meer de waarde "niet-bgt". Hiermee wordt in BGT /IMGeo aangegeven dat het een uitbreiding van de populatie in IMGeo is t.o.v. de BGT. In RSGB wordt dit aangegeven middels het attribuutsoort indicatie uitbreiding br-populatie met de waarde gelijk aan "J".  +
In BGT bevat de waardenverzameling van het attribuutsoort type overig bouwwerk onder meer de waarde "niet-bgt". Hiermee wordt in BGT /IMGeo aangegeven dat het een uitbreiding van de populatie in IMGeo is t.o.v. de BGT. In RSGB wordt dit aangegeven middels het attribuutsoort indicatie uitbreiding br-populatie met de waarde gelijk aan "J".  +
In NHR opgenomen als afgeleid gegeven eerste Handelsnaam.  +
De Gemeentelijke Selectielijst 2017 kent twee soorten resultaten: generieke en specifieke. Met deze attribuutsoort wordt vastgelegd of het Resultaattype een generiek dan wel specifieke resultaatsoort betreft. Een specifieke resultaatsoort heeft betrekking op één of meer specifieke procesobjectaarden bij het resultaat (bijvoorbeeld "Verleend"). Een generieke resultaatsoort heeft betrekking op alle niet specifiek genoemde procesobjectaarden bij hetzelfde resultaat (i.c. "Verleend").  +
De Gemeentelijke Selectielijst 2017 kent twee soorten resultaten: generieke en specifieke. Met deze attribuutsoort wordt vastgelegd of het Resultaattype een generiek dan wel specifieke resultaatsoort betreft. Een specifieke resultaatsoort heeft betrekking op één of meer specifieke procesobjectaarden bij het resultaat (bijvoorbeeld "Verleend"). Een generieke resultaatsoort heeft betrekking op alle niet specifiek genoemde procesobjectaarden bij hetzelfde resultaat (i.c. "Verleend").  +
Het betreft het informatiemodel waarin de eigenschap als attribuut is gemodelleerd.  +
Het betreft het informatiemodel waarin de eigenschap als attribuut is gemodelleerd.  +
Voorbeelden hiervan zijn ?Vergunning?, ?Subsidie-aanvraag?, ?Onderzoeksrapport?, Besluit. Het betreft het Dublin Core metadata-element ?Type? met als toelichting: Type includes terms describing general categories, functions, genres, or aggregation levels for content. Recommended best practice is to select a value from a controlled vocabulary (for example, the DCMI Type Vocabulary (DCT)). To describe the physical or digital manifestation of the resource, use the Format element. Aan te bevelen is dus om te komen tot een (landelijke) domeinwaardenverzameling.  +
Voorbeelden hiervan zijn ‘Vergunning’, ‘Subsidie-aanvraag’, ‘Onderzoeksrapport’, Besluit. Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Type’ met als toelichting: Type includes terms describing general categories, functions, genres, or aggregation levels for content. Recommended best practice is to select a value from a controlled vocabulary (for example, the DCMI Type Vocabulary (DCT)). To describe the physical or digital manifestation of the resource, use the Format element. Aan te bevelen is dus om te komen tot een (landelijke) domeinwaardenverzameling.  +
Voorbeelden hiervan zijn ‘Vergunning’, ‘Subsidie-aanvraag’, ‘Onderzoeksrapport’, Besluit. Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Type’ met als toelichting: Type includes terms describing general categories, functions, genres, or aggregation levels for content. Recommended best practice is to select a value from a controlled vocabulary (for example, the DCMI Type Vocabulary (DCT)). To describe the physical or digital manifestation of the resource, use the Format element. Aan te bevelen is dus om te komen tot een (landelijke) domeinwaardenverzameling.  +
Het gaat om een uniek kenmerk, gevormd door een reeks letters, cijfers en/of leestekens, dat het informatieobject uniek identificeert binnen de organisatie die het informatieobject heeft gecreëerd of heeft ontvangen en als eerste in een samenwerkingsketen heeft vastgelegd (cq. de ‘gegeven context’). Door combinatie met het RSIN van die organisatie, als waarde van de attribuutsoort ‘Bronorganisatie’, wordt een voor geheel Nederland unieke aanduiding van informatieobjecten verkregen. Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Identifier’ met als toelichting: Recommended best practice is to identify the resource by means of a string or number conforming to a formal identification system. Formal identification systems include but are not limited to the Uniform Resource Identifier (URI) (including the Uniform Resource Locator (URL)), the Digital Object Identifier (DOI), and the International Standard Book Number (ISBN).  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van gelijksoortige informatieobjecttypen, ook wel documentsoort genoemd. Voorbeelden: Bouwaanvraag, Kapvergunning, Taxatieverslag, Geboorte-akte. Het betreft het Dublin Core metadata-element ?Subject? met als toelichting: Typically, Subject will be expressed as keywords, key phrases, or classification codes that describe a topic of the resource. Recommended best practice is to select a value from a controlled vocabulary or formal classification scheme. Aan te bevelen is dus om aan te sluiten bij een (landelijke) domeinwaardencatalogus zoals gemodelleerd met informatieobjecttype-omschrijving generiek Let op dat het hier alleen om het onderwerp gaat; trefwoorden worden vastgelegd in Informatieobjecttypetrefwoord.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van gelijksoortige informatieobjecttypen, ook wel documentsoort genoemd. Voorbeelden: Bouwaanvraag, Kapvergunning, Taxatieverslag, Geboorte-akte. Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Subject’ met als toelichting: Typically, Subject will be expressed as keywords, key phrases, or classification codes that describe a topic of the resource. Recommended best practice is to select a value from a controlled vocabulary or formal classification scheme. Aan te bevelen is dus om aan te sluiten bij een (landelijke) domeinwaardencatalogus zoals gemodelleerd met informatieobjecttype-omschrijving generiek Let op dat het hier alleen om het onderwerp gaat; trefwoorden worden vastgelegd in Informatieobjecttypetrefwoord.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van gelijksoortige informatieobjecttypen, ook wel documentsoort genoemd. Voorbeelden: Bouwaanvraag, Kapvergunning, Taxatieverslag, Geboorte-akte. Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Subject’ met als toelichting: Typically, Subject will be expressed as keywords, key phrases, or classification codes that describe a topic of the resource. Recommended best practice is to select a value from a controlled vocabulary or formal classification scheme. Aan te bevelen is dus om aan te sluiten bij een (landelijke) domeinwaardencatalogus zoals gemodelleerd met informatieobjecttype-omschrijving generiek Let op dat het hier alleen om het onderwerp gaat; trefwoorden worden vastgelegd in Informatieobjecttypetrefwoord.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van gelijksoortige documenten, ook wel documentnaam genoemd, zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Informatieobjecttype-omschrijving. De domeinwaarden zijn opgenomen in een specifieke referentielijst. De daarin aanwezige waarden zijn overgenomen uit de NEN2084 en aangevuld met voor de overheid (als geheel) relevante informatieobjecttypen.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van gelijksoortige documenten, ook wel documentnaam genoemd, zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Informatieobjecttype-omschrijving. De domeinwaarden zijn opgenomen in een specifieke referentielijst. De daarin aanwezige waarden zijn overgenomen uit de NEN2084 en aangevuld met voor de overheid (als geheel) relevante informatieobjecttypen.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van gelijksoortige documenten, ook wel documentnaam genoemd, zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Informatieobjecttype-omschrijving. De domeinwaarden zijn opgenomen in een specifieke referentielijst. De daarin aanwezige waarden zijn overgenomen uit de NEN2084 en aangevuld met voor de overheid (als geheel) relevante informatieobjecttypen.  +
Het betreft de attribuutsoort Ingangsdatum (van BESCHIKKING) in het GFO Zaken 2004.  +
De attribuutsoort komt in de BRK niet voor maar is toegevoegd om aan te sluiten op de huidige wijze van gegevenslevering door het Kadaster.  +
De attribuutsoort komt in de BRK niet voor maar is toegevoegd om aan te sluiten op de huidige wijze van gegevenslevering door het Kadaster.  +
De attribuutsoort komt in de BRK niet voor maar is toegevoegd om aan te sluiten op de huidige wijze van gegevenslevering door het Kadaster.  +
De attribuutsoort komt in de BRK niet voor maar is toegevoegd om aan te sluiten op de huidige wijze van gegevenslevering door het Kadaster.  +
Hergebruik als attribuutsoort typering van de specialisaties rechtspersoon i.o. samenwerkingsverband, eenmanszaak met meerdere eigenaren, rechtspersoon en buitenlandse vennoot uit het NHR.  +
Het gaat hier om de inhoud of content van het ENKELVOUDIG INFORMATIEOBJECT (in het spraakgebruik ‘de tekst van het document’) in het formaat zoals vastgelegd in Formaat. Veelal gaat het om de tekst van een ENKELVOUDIG INFORMATIEOBJECT (bijvoorbeeld in pdf-formaat). Het kan bijvoorbeeld ook een afbeelding (in bijvoorbeeld jpg-formaat) of een kaart (in bijvoorbeeld gmlformaat) betreffen. De mogelijkheid bestaat dat de inhoud in een (al dan niet separaat) bestand wordt uitgewisseld of dat er alleen verwezen wordt naar de locatie waar zich de inhoud bevindt. Hiertoe zijn de attribuutsoorten Bestandsnaam respectievelijk Link opgenomen.  +
Ontleend aan NEN1878 (eerste vijf domeinen), aangevuld met voor de BAG relevante inwinningstechnieken.  +
Ontleend aan NEN1878 (eerste vijf domeinen), aangevuld met voor de BAG relevante inwinningstechnieken  +
De waarde van het attribuut bij een object geeft een indicatie van de betrouwbaarheid van de waarde van de gebruiksoppervlakte.  +
Zie de toelichting in de BRK.  +
Het betreft een afleidbaar gegeven dat is opgenomen om objecten, indien van toepassing, te kunnen zoeken op hun kadastrale aanduiding.  +
Een kadastrale gemeente is een gebied dat meestal hetzelfde is als een burgerlijke gemeente. Beide namen zijn dan vaak hetzelfde. Soms bestaat de kadastrale gemeente uit een gedeelte van een burgerlijke gemeente. Dit is het geval als een burgerlijke gemeente niet meer bestaat, maar het Kadaster de naam toch heeft gehouden.  +
Het betreft het attribuut ‘AKR Kadastrale Gemeentecode’ van het datatype ‘Kadastrale aanduiding’ van de gelijknamige attribuutsoort ‘ in de BRK. Zie verder de toelichting in de BRK.  +
Het betreft het attribuut ‘AKR Kadastrale Gemeentecode’ van het datatype ‘Kadastrale aanduiding’ van de gelijknamige attribuutsoort ‘ in de BRK. Zie verder de toelichting in de BRK.  +
Het betreft het attribuut ‘AKR Kadastrale Gemeentecode’ van het datatype ‘Kadastrale aanduiding’ van de gelijknamige attribuutsoort ‘ in de BRK. Zie verder de toelichting in de BRK.  +
Aangezien het om persoonlijk contact gaat zal het veelal het contact aan het loket of de telefoon betreffen.  +
Default: <memo>  +
Default: <memo>  +
Het betreft de relatie " kruinlijngeometrie" zoals gedefinieerd in het BGT bij een begroeid terreindeel.  +
Het betreft de kruinlijngeometrie zoals gedefinieerd in het BGT bij een onbegroeid terreindeel.  +
Het betreft de relatie "kruinlijn" zoals gedefinieerd in het BGT bij een ondersteunend wegdeel.  +
Het betreft de relatie "kruinlijn" zoals gedefinieerd in het BGT bij een ondersteunend wegdeel.  +
Het betreft het KvK-nummer van de Maatschappelijke activiteit waarvan de Vestiging deel uit maakt. De hoofdvestiging (van een Maatschappelijke activiteit) mag met alleen een KvK-nummer geidentificeerd worden. Indien het Vestigingsnummer van een waarde is voorzien (wat verplicht is bij een nevenvestigng) dan maakt het KvK-nummer geen deel uit van de unieke aanduiding maar is het een alternatieve (niet unieke) sleutel.  +
Voor de definitie van bouwlaag wordt verwezen naar NEN 2580 (2e druk, 1997): 'Een deel van een gebouw, dat bestaat uit een of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 meter in hoogte verschillen'. Onder straatpeil wordt verstaan: a. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de krachtens besluit van burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw (Model-bouwverordening). De bouwlaag op straatpeil heeft de waarde 0. Indien de laagste bouwlaag onbekend is, wordt geen waarde ingevuld.  +
Voor de definitie van bouwlaag wordt verwezen naar NEN 2580 (2e druk, 1997): 'Een deel van een gebouw, dat bestaat uit een of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 meter in hoogte verschillen'. Onder straatpeil wordt verstaan: a. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de krachtens besluit van burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw (Model-bouwverordening). De laagste bouwlaag geeft van een verblijfsobject aan op welke bouwlaag van een pand zich de onderste bouwlaag van het daarin aanwezige verblijfsobject bevindt. Het geeft dus niet aan uit hoeveel bouwlagen het verblijfsobject bestaat. Dit laatste kan berekend worden uit 'hoogste bouwlaag' en 'laagste bouwlaag' van het verblijfsobject. De bouwlaag op straatpeil heeft de waarde 0. Indien de laagste bouwlaag onbekend is, wordt geen waarde ingevuld. Voorbeeld: een appartement op de zesde verdieping van een flatgebouw van tien verdiepingen (elf bouwlagen) heeft als hoogste bouwlaag 7. Daar het appartement zich uitstrekt over een verdieping, is ook de laagste bouwlaag gelijk aan 7. Indien het verblijfsobject (bijvoorbeeld een parkeergarage) ondergronds ligt, is de laagste bouwlaag bijvoorbeeld op bouwlaag -7 en de hoogste bouwlaag op bouwlaag - 1 (zes verdiepingen).  +
De te betalen kosten kunnen in één keer maar ook in gedeeltes betaald worden. De attribuutsoort geeft alleen de datum weer waarop de laatste betaling is verwerkt. Idealiter wordt deze informatie alleen geregistreerd in een financiele administratie. Dit vereist minimaal het opnemen van de Zaakidentificatie daarin. Zie ook de attribuutsoort ‘Betalingsindicatie’.  +
Land/gebied geboorte mag alleen een binnen de centrale voorzieningen voorgedefinieerde waarde hebben, zie stamgegeven A.5.7.  +
In afwijking van het corresponderende GBA-attribuutsoort wordt niet de landcode vastgelegd maar de relatie naar de referentielijst LAND. Zie verder de toelichting in de GBA.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort 'Afwijkend buitenlands correspondentieadres' van het objecttype VERZENDING.  +
Als er meerdere landen voorkomen vanwaar de ingeschrevene is ingeschreven, dan wordt het land opgenomen van waaruit de ingeschrevene zich het meest recent gevestigd heeft.  +
Waardenverzameling van dit referentiegegevens is landentabel ISO 3166-1  +
Default: <memo>  +
Default: <memo>  +
Zie verder de toelichtingen in de BAG bij beide attribuutsoorten.  +
Bijvoorbeeld de URL naar de PDF waarmee een aanvraag op papier kan worden ingediend of de URL naar een formulier waarmee de webintake plaatsvindt.  +
Bijvoorbeeld de URL naar de PDF waarmee een aanvraag op papier kan worden ingediend of de URL naar een formulier waarmee de webintake plaatsvindt.  +
Vanwege vooral technische belemmeringen kan het voorkomen dat de attribuutsoort Inhoud geen waarde heeft d.w.z. dat de inhoud van het informatieobject ('het document' in het spraakgebruik) niet uitgewisseld wordt. Het attribuutsoort Link verwijst dan naar de locatie waar de inhoud van het informatieobject ('het document') zich bevindt en schept de mogelijkheid de Inhoud ('het document') op te vragen. Een meer structurelere wijze om de Inhoud op te vragen, is uiteraard met behulp van de Identificatie.  +
Indien aan een WOZ-object geen aanduiding kan worden gegeven door gebruik te maken van het hoofdadres van een in het WOZ-object betrokken verblijfsobject, standplaats of ligplaats of door gebruik te maken van een nevenadres van een verblijfsobject, wordt een unieke aanduiding verkregen door een "authentiek" adres te combineren met de locatieomschrijving.  +
Indien aan een WOZ-object geen aanduiding kan worden gegeven door gebruik te maken van het hoofdadres van een in het WOZ-object betrokken verblijfsobject, standplaats of ligplaats of door gebruik te maken van een nevenadres van een verblijfsobject, wordt een unieke aanduiding verkregen door een "authentiek" adres te combineren met de locatieomschrijving.  +
Het betreft de relatie " lod0MultiSurface" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een begroeid terreindeel.  +
Het betreft de relatie " lod0Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een gebouwinstallatie.  +
Het betreft de relatie " lod0Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een kunstwerkdeel.  +
Het betreft de relatie " lod0Surface" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een ondersteunend wegdeel.  +
Het betreft de relatie " lod0Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een overbruggingsdeel.  +
Het betreft de relatie " lod0Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een overig bouwwerk.  +
Het betreft de relatie " lod0Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een overige scheiding.  +
Het betreft de relatie " lod0Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een scheiding.  +
Het betreft de relatie " lod0Curve" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een spoor.  +
Het betreft de relatie " lod0Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een tunneldeel.  +
Het betreft de relatie " lod0Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een vegetatieobject  +
Vlakgeometrie met z coördinaat (2.5D) die als level of detail(LOD)0 geometrie in een Digital Terrain Model (DTM) past. Het betreft de relatie " lod0Surface" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een wegdeel.  +
Het betreft de relatie " lod1Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een kunstwerkdeel.  +
Het betreft de relatie " lod1Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een overig bouwwerk.  +
Het betreft de relatie " lod1Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een overige scheiding  +
Het betreft de relatie " lod1Geometry" zoals gedefinieerd in het IMgeo bij de generalisatie overige constructie van een scheiding  +
Het betreft de relatie " lod2Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een kunstwerkdeel.  +
Het betreft de relatie " lod2Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een overig bouwwerk.  +
Het betreft de relatie " lod2Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een overige scheiding.  +
Het betreft de relatie " lod2Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een scheiding.  +
Het betreft de relatie " lod3Geometry" zoals gedefinieerd in het BGT bij de generalisatie overige constructie van een kunstwerkdeel.  +
Het betreft de relatie " lod3Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een overig bouwwerk.  +
Het betreft de relatie " lod3Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een overige scheiding.  +
Het betreft de relatie " lod3Geometry" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij de generalisatie overige constructie van een scheiding.  +
De zaakbehandelende organisatie(s) kan hier zelf een classificatie voor definiëren.  +
Voor veel informatieobjecttypen worden standaardmodellen / -sjablonen gedefinieerd die worden gebruikt voor de creatie van nieuwe documenten. Deze attribuutsoort relateert dergelijke sjablonen aan - de creatie van documenten van - dit informatieobjecttype.  +
Voor veel informatieobjecttypen worden standaardmodellen / -sjablonen gedefinieerd die worden gebruikt voor de creatie van nieuwe documenten. Deze attribuutsoort relateert dergelijke sjablonen aan - de creatie van documenten van - dit informatieobjecttype.  +
Voorbeeld: "Zaaktypecatalogus Loketproducten gemeente Meerpolder"  +
Het betreft de naam van het selectielijst-procestype (kolom Procestypenaam in de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden), zoals bijvoorbeeld: " Producten en diensten leveren".  +
Voorbeeld: "Zaaktypecatalogus Loketproducten gemeente Meerpolder"  +
Het betreft de naam van het selectielijst-procestype (kolom Procestypenaam in de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden), zoals bijvoorbeeld: " Producten en diensten leveren".  +
Het betreft een afleidbaar gegeven dat is opgenomen om BETROKKENEn zijnde (niet) natuurlijke personen of vestigingen te kunnen zoeken op hun benaming. Het betreft het overeenkomstige gegeven bij SUBJECT in het RSGB.  +
Het betreft een afleidbaar gegeven dat is opgenomen om OBJECTEN zijnde subjecten te kunnen zoeken op hun benaming. Het betreft het overeenkomstige gegeven bij SUBJECT in het RSGB.  +
Het betreft de naam van het selectielijst-procestype (kolom Procestypenaam in de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden), zoals bijvoorbeeld: " Producten en diensten leveren".  +
Het betreft de naam van het bestand, zonder de formaat-extensie (zoals .pdf). Deze extensie wordt vastgelegd met de tweede attribuutsoort van de groepattribuutsoort waarvan deze attribuutsoort deel uit maakt.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie de toelichting in het RSGB en in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie de toelichting in het RSGB en in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Deze verkorte naam kan bijvoorbeeld hiërarchisch worden opgebouwd en dan worden gebruikt ten behoeve van management informatie.  +
Het XML-schema is afgeleid van het eerder gespecificeerde informatiemodel waarin de eigenschap is opgenomen. Het betreft een reeds bestaand xml-schema of een specifiek voor de zaaktypecatalogus of het zaaktype opgesteld xml-schema.  +
Het XML-schema is afgeleid van het eerder gespecificeerde informatiemodel waarin de eigenschap is opgenomen. Het betreft een reeds bestaand xml-schema of een specifiek voor de zaaktypecatalogus of het zaaktype opgesteld xml-schema.  +
Het betreft het nummer van het selectielijst-procestype (kolom Procestypenummer in de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden), zoals bijvoorbeeld: 5.  +
Het betreft het nummer van het selectielijst-procestype (kolom Procestypenummer in de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden), zoals bijvoorbeeld: 5.  +
Het betreft het nummer van het selectielijst-procestype (kolom Procestypenummer in de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden), zoals bijvoorbeeld: 5.  +
Zie het Gegevenswoordenboek WOZ  +
Zie het Gegevenswoordenboek WOZ  +
Natuurlijke personen, zijnde (nog) geen ingeschreven personen, die wel relevant zijn voor de gemeentelijke taakuitoefening worden geregistreerd en door de gemeente voorzien van een unieke aanduiding. Het kan aldus voorkomen dat dezelfde natuurlijke persoon bij twee gemeenten geregistreerd is onder een ander nummer. De attribuutsoort kent historie omdat het mogelijk is dat het wijzigt, bijvoorbeeld omdat het Ander natuurlijk persoon overgaat in een Ingeschreven natuurlijk persoon.  +
Natuurlijke personen, zijnde (nog) geen ingeschreven personen, die wel relevant zijn voor de gemeentelijke taakuitoefening worden geregistreerd en door de gemeente voorzien van een unieke aanduiding. Het kan aldus voorkomen dat dezelfde natuurlijke persoon bij twee gemeenten geregistreerd is onder een ander nummer. De attribuutsoort kent historie omdat het mogelijk is dat het wijzigt, bijvoorbeeld omdat het Ander natuurlijk persoon overgaat in een Ingeschreven natuurlijk persoon.  +
Natuurlijke personen, zijnde (nog) geen ingeschreven personen, die wel relevant zijn voor de gemeentelijke taakuitoefening worden geregistreerd en door de gemeente voorzien van een unieke aanduiding. Het kan aldus voorkomen dat dezelfde natuurlijke persoon bij twee gemeenten geregistreerd is onder een ander nummer. De attribuutsoort kent historie omdat het mogelijk is dat het wijzigt, bijvoorbeeld omdat het Ander natuurlijk persoon overgaat in een Ingeschreven natuurlijk persoon.  +
Niet-natuurlijke personen, zijnde (nog) niet ingeschreven in het Handelsregister, die wel relevant zijn voor de gemeentelijke taakuitoefening worden geregistreerd en door de gemeente voorzien van een unieke aanduiding. Het kan aldus voorkomen dat dezelfde niet natuurlijke persoon bij twee gemeenten geregistreerd is onder een ander nummer. De attribuutsoort kent historie omdat het mogelijk is dat het wijzigt, bijvoorbeeld omdat het Ander niet-natuurlijk persoon overgaat in een Ingeschreven niet-natuurlijk persoon.  +
Niet-natuurlijke personen, zijnde (nog) niet ingeschreven in het Handelsregister, die wel relevant zijn voor de gemeentelijke taakuitoefening worden geregistreerd en door de gemeente voorzien van een unieke aanduiding. Het kan aldus voorkomen dat dezelfde niet natuurlijke persoon bij twee gemeenten geregistreerd is onder een ander nummer. De attribuutsoort kent historie omdat het mogelijk is dat het wijzigt, bijvoorbeeld omdat het Ander niet-natuurlijk persoon overgaat in een Ingeschreven niet-natuurlijk persoon.  +
Niet-natuurlijke personen, zijnde (nog) niet ingeschreven in het Handelsregister, die wel relevant zijn voor de gemeentelijke taakuitoefening worden geregistreerd en door de gemeente voorzien van een unieke aanduiding. Het kan aldus voorkomen dat dezelfde niet natuurlijke persoon bij twee gemeenten geregistreerd is onder een ander nummer. De attribuutsoort kent historie omdat het mogelijk is dat het wijzigt, bijvoorbeeld omdat het Ander niet-natuurlijk persoon overgaat in een Ingeschreven niet-natuurlijk persoon.  +
In bijvoorbeeld de gemeentelijke selectielijst 2017 gaat het om de aanduiding van de unieke combinatie van selectielijstproces, resultaat en procesobjectomschrijving, zoals vermeld in de kolom 'Nr.', bijvoorbeeld "5.1.4" voor Procestype 5: 'Producten en diensten leveren', Resultaat 1 ('Geleverd') en procesobjectomschrijving 4: 'Reisdocument, identiteitsbewijs'. De waarde kan ontleend worden aan het van toepassing zijnde Resultaattype, attribuutsoort Selectielijstklasse.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Een waarde van dit attribuut verwijst naar de plek op internet waar infomatie over het object te vinden is. De URI maakt het mogelijk informatie over het object te verkrijgen, ongeacht waar deze zich bevindt, die met linked data standaarden wordt ontsloten. De waarde van de URI is voor zowel mensen als machines leesbaar en begrijpbaar. Voorbeeld (fictief): http://brp.basisregistratie.nl/id/bsn/123456789  +
Het kan een in het RGBZ of RSGB onderscheiden objecttype betreffen dan wel een ander objecttype. Als ?Ander objecttype? de waarde 'N' (Nee) heeft, dient de naam van een objecttype uit het RSGB of het RGBZ te worden gekozen. Als ?Ander objecttype? de waarde 'J' (Ja) heeft, dan heeft deze attribuutsoort de naam van een ander, niet in het RSGB en het RGBZ voorkomend, objecttype dat relevant is voor zaken van het gerelateerde ZAAKTYPE (bijv. 'WIPKIP' of ?Handhavingsobject?).  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) in enige registratie betreft, dan wordt met een waarde van deze attribuutsoort de naam van het procesobjecttype gespecificeerd dat in de desbetreffende registratie het procesobject representeert. Dit is het geval indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "ander datumkenmerk", "eigenschap" of "zaakobject" heeft. Voorbeelden: 'Persoon' (in de BRP); 'Pand' (in de BAG), 'Ingeschreven natuurlijk persoon' (bij Zaakobject). De waarde wordt zoveel mogelijk ontleend aan het van toepassing zijnde Resultaattype bij het Zaaktype in de van toepassing zijnde zaaktypecatalogus.  +
Het betreft het objecttype, in het desbetreffende informatiemodel, waarbij de eigenschap als attribuut is opgenomen cq. gemodelleerd.  +
Het kan een in het RGBZ of RSGB onderscheiden objecttype betreffen dan wel een ander objecttype. Als ‘Ander objecttype’ de waarde 'N' (Nee) heeft, dient de naam van een objecttype uit het RSGB of het RGBZ te worden gekozen. Als ‘Ander objecttype’ de waarde 'J' (Ja) heeft, dan heeft deze attribuutsoort de naam van een ander, niet in het RSGB en het RGBZ voorkomend, objecttype dat relevant is voor zaken van het gerelateerde ZAAKTYPE (bijv. 'WIPKIP' of ‘Handhavingsobject’).  +
Het betreft het objecttype, in het desbetreffende informatiemodel, waarbij de eigenschap als attribuut is opgenomen cq. gemodelleerd.  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) in enige registratie betreft, dan wordt met een waarde van deze attribuutsoort de naam van het procesobjecttype gespecificeerd dat in de desbetreffende registratie het procesobject representeert. Dit is het geval indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "ander datumkenmerk", "eigenschap" of "zaakobject" heeft. Voorbeelden: 'Persoon' (in de BRP); 'Pand' (in de BAG), 'Ingeschreven natuurlijk persoon' (bij Zaakobject). De waarde wordt zoveel mogelijk ontleend aan het van toepassing zijnde Resultaattype bij het Zaaktype in de van toepassing zijnde zaaktypecatalogus.  +
Het kan een in het RGBZ of RSGB onderscheiden objecttype betreffen dan wel een ander objecttype. Als ‘Ander objecttype’ de waarde 'N' (Nee) heeft, dient de naam van een objecttype uit het RSGB of het RGBZ te worden gekozen. Als ‘Ander objecttype’ de waarde 'J' (Ja) heeft, dan heeft deze attribuutsoort de naam van een ander, niet in het RSGB en het RGBZ voorkomend, objecttype dat relevant is voor zaken van het gerelateerde ZAAKTYPE (bijv. 'WIPKIP' of ‘Handhavingsobject’).  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) in enige registratie betreft, dan wordt met een waarde van deze attribuutsoort de naam van het procesobjecttype gespecificeerd dat in de desbetreffende registratie het procesobject representeert. Dit is het geval indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "ander datumkenmerk", "eigenschap" of "zaakobject" heeft. Voorbeelden: 'Persoon' (in de BRP); 'Pand' (in de BAG), 'Ingeschreven natuurlijk persoon' (bij Zaakobject). De waarde wordt zoveel mogelijk ontleend aan het van toepassing zijnde Resultaattype bij het Zaaktype in de van toepassing zijnde zaaktypecatalogus.  +
Met een waarde van deze attribuutsoort wordt de naam van het procesobjecttype gespecificeerd dat in de desbetreffende registratie het procesobject representeert. Voorbeelden van namen: 'Persoon' (in de GBA); 'Pand' (in de BAG). De waarde wordt zoveel mogelijk ontleend aan het van toepassing zijnde Resultaattype bij de Zaak.  +
Deze omschrijving beschrijft de individuele zaak daar waar Zaaktype.zaaktype-omschrijving de aard van de zaak beschrijft. Bijvoorbeeld, bij een zaaktype ‘Behandelen aanvraag bouwvergunning’ geeft de omschrijving aan waarop de bouwvergunning betrekking heeft, bijvoorbeeld ‘Uitbreiden van de woning aan de achterzijde’.  +
De tekst is afkomstig van een register-9 post: een opdracht tot meting van een perceel.  +
Betreft het groepattribuutsoort BeperkinginRechshandeling met soort beperking 'Onder bewind gesteld' of 'Provisioneel bewind', niet soort beperking 'Onder curatele gesteld'.  +
De waarde van deze attribuutsoort verschaft inzicht wanneer het document ondertekend is. In combinatie met de attribuutsoort Ondertekeningsoort verschaft dit rechtskracht aan het document.  +
Met dit attribuutsoort wordt de wijze van ondertekening vastgelegd, zoals ‘analoog’, ‘digitaal’, ‘PKI’ e.d. Daaruit kan afgeleid worden of het een rechtsgeldig ondertekend document betreft.  +
Er is een aantal opties mogelijk bij de naamgeving van de zaaktypen. Omdat elke gemeente haar eigen voorkeur hierin zal ontwikkelen en de lijst generiek is bedoeld, wordt onderstaand het IOBmodel gepresenteerd dat gemeenten kan helpen de eigen keuze te maken. Het IOB model is niet alleen bruikbaar voor het definiëren van namen voor zaaktypen, maar tevens voor het definiëren van producten en webformulieren. Daarnaast kan de tabel gebruikt worden voor het onderwerp in communicatie-uitingen zoals ontvangstbevestigingen. De letters IOB staan voor: I: handeling Initiator (van het zaaktype), d.w.z. de interne of externe klant, O: Onderwerp (het meest vergelijkbaar met ?product? uit de PDC), B: handeling Behandelaar (van het zaaktype) van de eigen organisatie. I en B worden in de lijst weergegeven als werkwoorden. Een gemeente kan er voor kiezen één of beide werkwoorden te vervangen door het bijbehorende zelfstandig naamwoord. 'Aanvragen vergunning behandelen' kan zo bijvoorbeeld leiden tot het zaaktype met de naam 'Aanvraag vergunning'. Er zijn zaaktypen waarbij er geen duidelijke initiator is of waarbij de initiator impliciet in het zaaktype zit verweven. In zo'n geval is I niet gevuld. Voorbeeld: 'Opstellen bestemmingsplan'. Ook bij zaaktypen die met een vaste regelmaat voorkomen, bijvoorbeeld eenmaal per jaar, is geen I benoemd. Voorbeeld hierbij is 'Onroerend zaakbelasting heffen'. Als de gemeente de initiator is van een zaak bij derden, zoals het aanvragen van subsidie bij de provincie, zijn alleen I en O gevuld, B is dan leeg. In feite betreft het hier een zaak bij een andere organisatie, maar het kan voor een gemeente zinvol zijn de aanvraag bij derden als zaak te behandelen. Belangrijk: Er wordt geen voorkeur uitgesproken voor de wijze waarop het zaaktype zou moeten worden benoemd. Ook kan de naamgeving naar buiten toe (bijvoorbeeld in een PDC of op het webformulier op een internet site) afwijken omdat dit duidelijker is voor de burger.  +
Er is een aantal opties mogelijk bij de naamgeving van de zaaktypen. Omdat elke gemeente haar eigen voorkeur hierin zal ontwikkelen en de lijst generiek is bedoeld, wordt onderstaand het IOBmodel gepresenteerd dat gemeenten kan helpen de eigen keuze te maken. Het IOB model is niet alleen bruikbaar voor het definiëren van namen voor zaaktypen, maar tevens voor het definiëren van producten en webformulieren. Daarnaast kan de tabel gebruikt worden voor het onderwerp in communicatie-uitingen zoals ontvangstbevestigingen. De letters IOB staan voor: I: handeling Initiator (van het zaaktype), d.w.z. de interne of externe klant, O: Onderwerp (het meest vergelijkbaar met ‘product’ uit de PDC), B: handeling Behandelaar (van het zaaktype) van de eigen organisatie. I en B worden in de lijst weergegeven als werkwoorden. Een gemeente kan er voor kiezen één of beide werkwoorden te vervangen door het bijbehorende zelfstandig naamwoord. 'Aanvragen vergunning behandelen' kan zo bijvoorbeeld leiden tot het zaaktype met de naam 'Aanvraag vergunning'. Er zijn zaaktypen waarbij er geen duidelijke initiator is of waarbij de initiator impliciet in het zaaktype zit verweven. In zo'n geval is I niet gevuld. Voorbeeld: 'Opstellen bestemmingsplan'. Ook bij zaaktypen die met een vaste regelmaat voorkomen, bijvoorbeeld eenmaal per jaar, is geen I benoemd. Voorbeeld hierbij is 'Onroerend zaakbelasting heffen'. Als de gemeente de initiator is van een zaak bij derden, zoals het aanvragen van subsidie bij de provincie, zijn alleen I en O gevuld, B is dan leeg. In feite betreft het hier een zaak bij een andere organisatie, maar het kan voor een gemeente zinvol zijn de aanvraag bij derden als zaak te behandelen. Belangrijk: Er wordt geen voorkeur uitgesproken voor de wijze waarop het zaaktype zou moeten worden benoemd. Ook kan de naamgeving naar buiten toe (bijvoorbeeld in een PDC of op het webformulier op een internet site) afwijken omdat dit duidelijker is voor de burger.  +
Het attribuut maakt deel uit van het StUF-sectormodel en kan bijgehouden worden vanuit het WOZ-proces. Zie verder het Gegevenswoordenboek WOZ  +
Het gaat hier om de datum waarop het INFORMATIEOBJECT ontvangen is door de zaakbehandelende organisatie(s), dus niet door een specifieke afdeling of medewerker daarvan.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Het betreft vooral toelichting over het correct kunnen gebruiken van de informatieobjecttypen. Een voorbeeld is het op enig moment vervangen zijn van een informatieobjecttype door een ander informatieobjecttype d.w.z. het van naam veranderd zijn van het informatieobjecttype.  +
Het betreft vooral toelichting over het correct kunnen gebruiken van de informatieobjecttypen. Een voorbeeld is het op enig moment vervangen zijn van een informatieobjecttype door een ander informatieobjecttype d.w.z. het van naam veranderd zijn van het informatieobjecttype.  +
Het betreft vooral toelichting over het correct kunnen gebruiken van de informatieobjecttypen. Een voorbeeld is het op enig moment vervangen zijn van een informatieobjecttype door een ander informatieobjecttype d.w.z. het van naam veranderd zijn van het informatieobjecttype.  +
Het betreft vooral toelichting over het correct kunnen gebruiken van de resultaattype-omschrijvingen. Een voorbeeld is het op enig moment vervangen zijn van een omschrijving door een andere omschrijving d.w.z. het van naam veranderd zijn van het resultaattype.  +
Het betreft vooral toelichting over het correct kunnen gebruiken van de resultaattype-omschrijvingen. Een voorbeeld is het op enig moment vervangen zijn van een omschrijving door een andere omschrijving d.w.z. het van naam veranderd zijn van het resultaattype.  +
Oppervlakten kleiner dan 1 m² worden altijd afgerond op 1.  +
De BAG kent dit gegeven niet bij PAND, wel bij VERBLIJFSOBJECT. Het is aan PAND toegevoegd omdat dit gegeven wel vanuit het WOZ-proces wordt bijgehouden voor panden zonder verblijfsobjecten. Zie verder de toelichting bij het vergelijkbare gegeven in de BAG en de bijbehorende domeinbeschrijving.  +
Deze attribuutsoort vormt tezamen met de Organisatie-identificatie de unieke aanduiding van een Organisatorische eenheid voor geheel Nederland. De zaakbehandelende organisatie kan hiervoor zelf een classificatie definiëren.  +
Het betreft het RSIN (Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden InformatieNummer) zoals dat door de KvK in het NHR aan elk rechtspersoon en samenwerkingsverband is toegekend. Dit identificeert uniek de zaakbehandelende organisatie, zijnde een rechtspersoon of samenwerkingsverband. Het RSIN staat in het Handelsregister (NHR) en op het daaraan te ontlenen uittreksel. Deze attribuutsoort vormt tezamen met de Medewerker-dentificatie de unieke aanduiding van een Medewerker voor geheel Nederland. De waarde van deze attribuutsoort is dezelfde als de waarde van de gelijknamige attribuutsoort bij de Organisatorische eenheid waartoe de medewerker behoort.  +
Het betreft het RSIN (Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden InformatieNummer) zoals dat door de KvK in het NHR aan elk rechtspersoon en samenwerkingsverband is toegekend. Dit identificeert uniek de zaakbehandelende organisatie, zijnde een rechtspersoon of samenwerkingsverband. Het RSIN staat in het Handelsregister (NHR) en op het daaraan te ontlenen uittreksel. Deze attribuutsoort vormt tezamen met de Organisatie-eenheid-dentificatie de unieke aanduiding van een Organisatorische eenheid voor geheel Nederland.  +
De overgangsgrootte heeft uitsluitend betrekking op Onroerende zaak van het soort Perceel.  +
Indien aan een overig gebouwd object geen officieel adres wordt toegekend (door middel van de overige adresseerbaar object aanduiding) wordt een unieke adresaanduiding verkregen door een ‘authentiek’ adres dan wel woonplaats/straatnaam te combineren met de locatie-aanduiding.  +
Indien aan een overig gebouwd object geen officieel adres wordt toegekend (door middel van de overige adresseerbaar object aanduiding) wordt een unieke adresaanduiding verkregen door een ‘authentiek’ adres dan wel woonplaats/straatnaam te combineren met de locatie-aanduiding.  +
De datum van overlijden van een NATUURLIJK PERSOON is: - de Overlijdensdatum van een ANDER NATUURLIJK PERSOON of - de Datum overlijden van een INGESCHREVEN NATUURLIJK PERSOON. Beide objecttypen komen voor in RSGB.  +
In de attribuutnaam is de term ‘bovenaanzicht’ toegevoegd ter onderscheid van de eveneens (optioneel) te registreren geometrie op maaiveld. Met minimaal tweedimensionaal bedoeld men dat er ook 2,5 D toegepast kan worden. Met andere woorden een vlak met 1 hoogtecoördinaat. Dus niet de volledige 3D. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
In de attribuutnaam is de term ‘bovenaanzicht’ toegevoegd ter onderscheid van de eveneens (optioneel) te registreren geometrie op maaiveld. Met minimaal tweedimensionaal bedoeld men dat er ook 2,5 D toegepast kan worden. Met andere woorden een vlak met 1 hoogtecoördinaat. Dus niet de volledige 3D. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
De begrenzing treedt niet buiten de geometrie van het bovenaanzicht van het pand. Palen behorende bij een pand worden opgenomen als multivlak. Als de paal een kleine diameter heeft (<25 cm) wordt deze niet meegenomen.  +
In BGT is als identificatie van het PAND de NEN3610 identificatie opgenomen. Deze NEN3610 identificatie is een combinatie van NL, IMGeo en de waarde van het attribuut "pandidentificatie". Zie verder de toelichting in de BAG.  +
In BGT is als identificatie van het PAND de NEN3610 identificatie opgenomen. Deze NEN3610 identificatie is een combinatie van NL, IMGeo en de waarde van het attribuut "pandidentificatie". Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Hergebruik van attribuutsoort MANP uit LISA  +
Hergebruik van attribuutsoort VROUWP uit LISA  +
Afhankelijk van de waarde van ?Periode-eenheid? betreft dit het aantal werkdagen, kalenderdagen , weken, maanden of jaren van de termijn.  +
Afhankelijk van de waarde van ?Periode-eenheid? betreft dit het aantal werkdagen, kalenderdagen, weken, maanden of jaren van de termijn.  +
Afhankelijk van de waarde van ?Periode-eenheid? betreft dit het aantal werkdagen, kalenderdagen, weken, maanden of jaren van de termijn.  +
Afhankelijk van de waarde van ‘Periode-eenheid’ betreft dit het aantal werkdagen, kalenderdagen, weken, maanden of jaren van de termijn.  +
Afhankelijk van de waarde van ‘Periode-eenheid’ betreft dit het aantal werkdagen, kalenderdagen , weken, maanden of jaren van de termijn.  +
Afhankelijk van de waarde van ‘Periode-eenheid’ betreft dit het aantal werkdagen, kalenderdagen, weken, maanden of jaren van de termijn.  +
Afhankelijk van de waarde van ‘Periode-eenheid’ betreft dit het aantal werkdagen, kalenderdagen, weken, maanden of jaren van de termijn.  +
Afhankelijk van de waarde van ‘Periode-eenheid’ betreft dit het aantal werkdagen, kalenderdagen, weken, maanden of jaren van de termijn.  +
Afhankelijk van de waarde van ‘Periode-eenheid’ betreft dit het aantal werkdagen, kalenderdagen , weken, maanden of jaren van de termijn.  +
Verwijzing naar gelijknamig attribuutsoort plus type bij de specialisaties uit IMGeo.  +
Verwijzing naar gelijknamig attribuutsoort plus type bij de specialisaties uit IMGeo.  +
De postcode is opgebouwd uit een woonplaatscode en een lettercode. Het Besluit Standaardadressering zegt hierover: Woonplaatscode: een door de PostNL ontworpen 4-cijferige code die een unieke aanduiding vormt voor alle woonplaatsen in Nederland. Lettercode: twee alfabetische tekens in hoofdletters. De combinatie woonplaatscode/lettercode vormt de cijfer/lettercombinatie van een aantal besteladressen, die algemeen bekend staan als postcode. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
De postcode is opgebouwd uit een woonplaatscode en een lettercode. Het Besluit Standaardadressering zegt hierover: Woonplaatscode: een door de PostNL ontworpen 4-cijferige code die een unieke aanduiding vormt voor alle woonplaatsen in Nederland. Lettercode: twee alfabetische tekens in hoofdletters. De combinatie woonplaatscode/lettercode vormt de cijfer/lettercombinatie van een aantal besteladressen, die algemeen bekend staan als postcode. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
De postcode is opgebouwd uit een woonplaatscode en een lettercode. Het Besluit Standaardadressering zegt hierover: Woonplaatscode: een door de PostNL ontworpen 4-cijferige code die een unieke aanduiding vormt voor alle woonplaatsen in Nederland. Lettercode: twee alfabetische tekens in hoofdletters. De combinatie woonplaatscode/lettercode vormt de cijfer/lettercombinatie van een aantal besteladressen, die algemeen bekend staan als postcode. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
De postcode is opgebouwd uit een woonplaatscode en een lettercode. Het Besluit Standaardadressering zegt hierover: Woonplaatscode: een door de PostNL ontworpen 4-cijferige code die een unieke aanduiding vormt voor alle woonplaatsen in Nederland. Lettercode: twee alfabetische tekens in hoofdletters. De combinatie woonplaatscode/lettercode vormt de cijfer/lettercombinatie van een aantal besteladressen, die algemeen bekend staan als postcode. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort 'Afwijkend correspondentie postadres' van het objecttype VERZENDING.  +
Door middel van de aanduiding wordt duidelijk of de waarde van het gegeven ‘Postbus- of antwoordnummer’ een postbus- of een antwoordnummer betreft. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
Door middel van de aanduiding wordt duidelijk of de waarde van het gegeven ‘Postbus- of antwoordnummer’ een postbus- of een antwoordnummer betreft. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort 'Afwijkend correspondentie postadres' van het objecttype VERZENDING.  +
Door middel van de aanduiding wordt duidelijk of de waarde van het gegeven ‘Postbus- of antwoordnummer’ een postbus- of een antwoordnummer betreft. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
Door middel van de aanduiding wordt duidelijk of de waarde van het gegeven ‘Postbus- of antwoordnummer’ een postbus- of een antwoordnummer betreft. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
In combinatie met postadrestype wordt duidelijk of de waarde van het gegeven een postbus- of een antwoordnummer betreft. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
In combinatie met postadrestype wordt duidelijk of de waarde van het gegeven een postbus- of een antwoordnummer betreft. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
In combinatie met postadrestype wordt duidelijk of de waarde van het gegeven een postbus- of een antwoordnummer betreft. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort 'Afwijkend correspondentie postadres' van het objecttype VERZENDING.  +
In combinatie met postadrestype wordt duidelijk of de waarde van het gegeven een postbus- of een antwoordnummer betreft. Het attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Postadres.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is in het RSGB bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen. Zie verder de toelichting in het RSGB.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is in het RSGB bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen. Zie verder de toelichting in het RSGB.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Betreft een afgeleid gegeven, afgeleid van de attribuutsoort '(Handels)naam' van het gegevensgroeptype 'Handelsnaam vestiging' van het objecttype VESTIGING in het RSGB. O.b.v. het RSGB kunnen meerdere handelsnamen van toepassing zijn, hier is alleen de primaire (handels)naam relevant.  +
Betreft een afgeleid gegeven, afgeleid van de attribuutsoort '(Handels)naam' van het gegevensgroeptype 'Handelsnaam vestiging', waarvan de 'Indicatie primair' op JA staat, van de VESTIGING (in het RSGB) die via de relatiesoort 'VESTIGING is hoofdvestiging van MAATSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT' aan de MAATSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT' gerelateerd is.  +
In de Gemeentelijke Selectielijst 2017 is het archiefregime van een (zaak)dossier per procestype afhankelijk van niet alleen het resultaat van het proces maar ook van het 'Procesobject'. Dat is daarin omschreven als "Het onderwerp waarop een zaak betrekking heeft en wat verandert door het proces. Dit onderwerp is een object, subject of gebeurtenis ten aanzien waarvan een verandering plaatsvindt en dat gemonitord kan worden." Met de attribuutsoort 'Procesobjectaard' wordt de aard van het object (of objecten) gespecificeerd dat invulling geeft aan het zojuist genoemde object, subject en gebeurtenis. In de Selectielijst betreft dit de vermeldingen in de kolom 'Omschrijving' (van procesobject). Meerdere procesobjectaarden kunnen vermeld worden. Tesamen met 'Resultaatomschrijving' identificeert het uniek een Resultaattype bij een Zaaktype. De Gemeentelijke Selectielijst 2017 kent twee soorten resultaten: generiek en specifiek. Een specifieke resultaatsoort heeft betrekking op één of meer specifieke procesobjectaarden bij het resultaat. Een generieke resultaatsoot heeft betrekking op alle niet specifiek genoemde procesobjectaarden bij hetzelfde resultaat. Afhankelijk van het soort resultaat (attribuutsoort 'Indicatie specifiek') moet de attributsoort dus al dan niet van een waarde voorzien worden. Een voorbeeld van een waarde van deze attribuutsoort is "Reisdocument, identiteitsbewijs" (bij specifiek resultaatsoort van resultaat "Geleverd").  +
In de Gemeentelijke Selectielijst 2017 is het archiefregime van een (zaak)dossier per procestype afhankelijk van niet alleen het resultaat van het proces maar ook van het 'Procesobject'. Dat is daarin omschreven als "Het onderwerp waarop een zaak betrekking heeft en wat verandert door het proces. Dit onderwerp is een object, subject of gebeurtenis ten aanzien waarvan een verandering plaatsvindt en dat gemonitord kan worden." Met de attribuutsoort 'Procesobjectaard' wordt de aard van het object (of objecten) gespecificeerd dat invulling geeft aan het zojuist genoemde object, subject en gebeurtenis. In de Selectielijst betreft dit de vermeldingen in de kolom 'Omschrijving' (van procesobject). Meerdere procesobjectaarden kunnen vermeld worden. Tesamen met 'Resultaatomschrijving' identificeert het uniek een Resultaattype bij een Zaaktype. De Gemeentelijke Selectielijst 2017 kent twee soorten resultaten: generiek en specifiek. Een specifieke resultaatsoort heeft betrekking op één of meer specifieke procesobjectaarden bij het resultaat. Een generieke resultaatsoort heeft betrekking op alle niet specifiek genoemde procesobjectaarden bij hetzelfde resultaat. Afhankelijk van het soort resultaat (attribuutsoort 'Indicatie specifiek') moet de attributsoort dus van een waarde voorzien worden. Voor generieke resultaatsoorten benoemt de Selectielijst geen aard van een object; de waarde van 'Procesobjectaard' zal dan veelal "overig" zijn. Een voorbeeld van een waarde van deze attribuutsoort is "Reisdocument, identiteitsbewijs" (bij specifieke resultaatsoort van resultaat "Geleverd").  +
De attribuutsoort is ontleend aan de Gemeentelijke Selectielijst 2017. 'Procesobject' is daarin omschreven als "Het onderwerp waarop een zaak betrekking heeft en wat verandert door het proces. Dit onderwerp is een object, subject of gebeurtenis ten aanzien waarvan een verandering plaatsvindt en dat gemonitord kan worden." Met de attribuutsoort 'Procesobjectaard' wordt het soort object gespecificeerd dat invulling geeft aan het zojuist genoemde object, subject en gebeurtenis. In de Selectielijst betreft dit de vermeldingen in de kolom 'Omschrijving' (van procesobject). Tesamen met 'Resultaatomschrijving' identificeert het uniek een RESULTAATTYPE (ontleend aan ImZTC) bij een ZAAKTYPE. Bij dat resultaattype zijn in een van toepassing zijnde zaaktypecatalogis de archiveringskenmerken (waardering, bewaartermijn) gespecificeerd die van toepassing zijn op de zaak cq. het zaakdossier. Deze worden aan de zaak gekoppeld met de relatiesoort van ZAAK naar RESULTAATTYPE. Desondanks is 'Procesobjectaard' wel een attribuutsoort van ZAAK omdat de waarde hiervan al gedurende de uitvoering van de zaak te bepalen is terwijl de relatie naar RESULTAATTYPE veelal pas bij afloop van de zaak gelegd kan worden omdat pas dan het resultaat van de zaak bekens is.  +
In de Gemeentelijke Selectielijst 2017 is het archiefregime van een (zaak)dossier per procestype afhankelijk van niet alleen het resultaat van het proces maar ook van het 'Procesobject'. Dat is daarin omschreven als "Het onderwerp waarop een zaak betrekking heeft en wat verandert door het proces. Dit onderwerp is een object, subject of gebeurtenis ten aanzien waarvan een verandering plaatsvindt en dat gemonitord kan worden." Met de attribuutsoort 'Procesobjectaard' wordt de aard van het object (of objecten) gespecificeerd dat invulling geeft aan het zojuist genoemde object, subject en gebeurtenis. In de Selectielijst betreft dit de vermeldingen in de kolom 'Omschrijving' (van procesobject). Meerdere procesobjectaarden kunnen vermeld worden. Tesamen met 'Resultaatomschrijving' identificeert het uniek een Resultaattype bij een Zaaktype. De Gemeentelijke Selectielijst 2017 kent twee soorten resultaten: generiek en specifiek. Een specifieke resultaatsoort heeft betrekking op één of meer specifieke procesobjectaarden bij het resultaat. Een generieke resultaatsoort heeft betrekking op alle niet specifiek genoemde procesobjectaarden bij hetzelfde resultaat. Afhankelijk van het soort resultaat (attribuutsoort 'Indicatie specifiek') moet de attributsoort dus van een waarde voorzien worden. Voor generieke resultaatsoorten benoemt de Selectielijst geen aard van een object; de waarde van 'Procesobjectaard' zal dan veelal "overig" zijn. Een voorbeeld van een waarde van deze attribuutsoort is "Reisdocument, identiteitsbewijs" (bij specifieke resultaatsoort van resultaat "Geleverd").  +
Het betreft de naam van het procesobject waarop het selectielijst-procestype betrekking heeft (kolom Procesobject in de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden), zoals bijvoorbeeld: "Het geleverde product of de geleverde dienst".  +
Het betreft de naam van het procesobject waarop het selectielijst-procestype betrekking heeft (kolom Procesobject in de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden), zoals bijvoorbeeld: "Het geleverde product of de geleverde dienst".  +
Het betreft de naam van het procesobject waarop het selectielijst-procestype betrekking heeft (kolom Procesobject in de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden), zoals bijvoorbeeld: "Het geleverde product of de geleverde dienst".  +
In de Selectielijst Gemeentelijke Archiefbescheiden 2017 bestaat de totale bewaartermijn van zaakdossiers uit twee fasen. Allereerst de Procestermijn: ?de periode waarin het zaakdossier actief gebruikt en/of geraadpleegd wordt ter ondersteuning van andere processen van de organisatie. [?] Met andere woorden: tot het bedrijfsvoeringbelang komt te vervallen?, bijvoorbeeld de periode waarover een verleende vergunning geldig is. En vervolgens de Bewaartermijn: ?de periode waarin archiefbescheiden, na vervallen van het bedrijfsvoering-belang, nog worden bewaard?, hier de Archiefactietermijn bij Archiefnominatie "vernietigen". De procestermijn is aldus het eerste deel van de periode waarin het zaakdossier bewaard dient te blijven. De procestermijn is nihil dan wel afhankelijk van (de aard van) het eerder genoemde procesobject en alleen relevant i.h.g.v. waardering ?vernietigen?. Met deze attribuutsoot wordt, indien mogelijk, de procestermijn overgenomen van de Selectielijstklasse die van toepassing is voor het Resultaattype. Veelal is dit een vast aantal jaren. In sommige gevallen is de procestermijn nihil of maakt deel uit van de bewaartermijn. Dan wordt de waarde 0 vastgelegd. In de gevallen dat de procestermijn niet van te voren te bepalen valt, wordt geen waarde vastgelegd.  +
In de Selectielijst Gemeentelijke Archiefbescheiden 2017 bestaat de totale bewaartermijn van zaakdossiers uit twee fasen. Allereerst de Procestermijn: “de periode waarin het zaakdossier actief gebruikt en/of geraadpleegd wordt ter ondersteuning van andere processen van de organisatie. […] Met andere woorden: tot het bedrijfsvoeringbelang komt te vervallen”, bijvoorbeeld de periode waarover een verleende vergunning geldig is. En vervolgens de Bewaartermijn: “de periode waarin archiefbescheiden, na vervallen van het bedrijfsvoering-belang, nog worden bewaard”, hier de Archiefactietermijn bij Archiefnominatie "vernietigen". De procestermijn is aldus het eerste deel van de periode waarin het zaakdossier bewaard dient te blijven. De procestermijn is nihil dan wel afhankelijk van (de aard van) het eerder genoemde procesobject en alleen relevant i.h.g.v. waardering ‘vernietigen’. Met deze attribuutsoot wordt, indien mogelijk, de procestermijn overgenomen van de Selectielijstklasse die van toepassing is voor het Resultaattype. Veelal is dit een vast aantal jaren. In sommige gevallen is de procestermijn nihil of maakt deel uit van de bewaartermijn. Dan wordt de waarde 0 vastgelegd. In de gevallen dat de procestermijn niet van te voren te bepalen valt, wordt geen waarde vastgelegd.  +
In de Selectielijst Gemeentelijke Archiefbescheiden 2017 bestaat de totale bewaartermijn van zaakdossiers uit twee fasen. Allereerst de Procestermijn: “de periode waarin het zaakdossier actief gebruikt en/of geraadpleegd wordt ter ondersteuning van andere processen van de organisatie. […] Met andere woorden: tot het bedrijfsvoeringbelang komt te vervallen”, bijvoorbeeld de periode waarover een verleende vergunning geldig is. En vervolgens de Bewaartermijn: “de periode waarin archiefbescheiden, na vervallen van het bedrijfsvoering-belang, nog worden bewaard”, hier de Archiefactietermijn bij Archiefnominatie "vernietigen". De procestermijn is aldus het eerste deel van de periode waarin het zaakdossier bewaard dient te blijven. De procestermijn is nihil dan wel afhankelijk van (de aard van) het eerder genoemde procesobject en alleen relevant i.h.g.v. waardering ‘vernietigen’. Met deze attribuutsoot wordt, indien mogelijk, de procestermijn overgenomen van de Selectielijstklasse die van toepassing is voor het Resultaattype. Veelal is dit een vast aantal jaren. In sommige gevallen is de procestermijn nihil of maakt deel uit van de bewaartermijn. Dan wordt de waarde 0 vastgelegd. In de gevallen dat de procestermijn niet van te voren te bepalen valt, wordt geen waarde vastgelegd.  +
Met deze attribuutsoort worden de (één of meer) producten en/of diensten benoemd die met de zaak worden geleverd. Dat betreft één of meer van de producten zoals gespecificeerd bij het betreffende zaaktype. Het maakt het onder meer mogeljk een zaak te initieren vanuit de bestelling van een product of dienst.  +
Het gaat hier niet alleen om de wettelijke verplichting tot publicatie maar ook om de eigen keuze van de organisatie die zaken van dit type behandelt.  +
Het gaat hier niet alleen om de wettelijke verplichting tot publicatie maar ook om de eigen keuze van de organisatie die besluiten van dit type neemt.  +
Het gaat hier niet alleen om de wettelijke verplichting tot publicatie maar ook om de eigen keuze van de organisatie die zaken van dit type behandelt.  +
Het gaat hier niet alleen om de wettelijke verplichting tot publicatie maar ook om de eigen keuze van de organisatie die besluiten van dit type neemt.  +
Het gaat hier niet alleen om de wettelijke verplichting tot publicatie maar ook om de eigen keuze van de organisatie die besluiten van dit type neemt.  +
Het gaat hier niet alleen om de wettelijke verplichting tot publicatie maar ook om de eigen keuze van de organisatie die zaken van dit type behandelt.  +
Het betreft de attribuutsoort Publicatiedatum (van BESCHIKKING) in het GFO Zaken 2004.  +
Niet alleen besluiten worden gepuibliceerd, bij sommige zaaktypen is het wettelijk verplicht of gebruikelijk om het starten van een zaak te publiceren, zoals het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bouwvergunning.  +
De telling begint bij de dag volgend op de verzend- of publicatiedatum.  +
De telling begint bij de dag volgend op de verzend- of publicatiedatum.  +
De telling begint bij de dag volgend op de verzend- of publicatiedatum.  +
Indien de Niet-natuurlijk persoon een ingeschreven niet-natuurljk persoon betreft, dan is deze attribuutsoort de unieke aanduiding. Een ingeschreven niet-natuurljk persoon heeft geen Nummer ander niet-natuurlijk persoon.  +
De attribuutsoort betreft het gedeelte van de unieke aanduiding van het gerelateerde ZAAKTYPE in het ImZTC dat het RSIN betreft.  +
De attribuutsoort betreft het gedeelte van de unieke aanduiding van het gerelateerde ZAAKTYPE in het ImZTC dat het RSIN betreft.  +
De telling begint bij de dag volgend op de verzend- of publicatiedatum. Indien geen sprake is van een reactietermijn dan is de waarde nul.  +
De telling begint bij de dag volgend op de verzend- of publicatiedatum. Indien geen sprake is van een reactietermijn dan is de waarde nul.  +
De telling begint bij de dag volgend op de verzend- of publicatiedatum. Indien geen sprake is van een reactietermijn dan is de waarde nul.  +
De rechtsvorm bepaalt onder andere de aansprakelijkheid voor schulden van de onderneming en de belastingverplichtingen. Voor rechtspersonen in oprichting betreft het de rechtsvorm die de rechtspersoon na oprichting zal krijgen.  +
De rechtsvorm bepaalt onder andere de aansprakelijkheid voor schulden van de onderneming en de belastingverplichtingen. Voor rechtspersonen in oprichting betreft het de rechtsvorm die de rechtspersoon na oprichting zal krijgen.  +
De rechtsvorm bepaalt onder andere de aansprakelijkheid voor schulden van de onderneming en de belastingverplichtingen. Voor rechtspersonen in oprichting betreft het de rechtsvorm die de rechtspersoon na oprichting zal krijgen.  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) in enige registratie betreft, dan wordt met een waarde van deze attribuutsoort de naam van de registratie (applicatie, database, ...) gespecificeerd waarin zich het procesobject bevindt. Dit is het geval indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "ander datumkenmerk" heeft. Voorbeelden: 'BasisRegistratie Personen (BRP)', 'Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)'.  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) in enige registratie betreft, dan wordt met een waarde van deze attribuutsoort de naam van de registratie (applicatie, database, ...) gespecificeerd waarin zich het procesobject bevindt. Dit is het geval indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "ander datumkenmerk" heeft. Voorbeelden: 'BasisRegistratie Personen (BRP)', 'Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)'.  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) in enige registratie betreft, dan wordt met een waarde van deze attribuutsoort de naam van de registratie (applicatie, database, ...) gespecificeerd waarin zich het procesobject bevindt. Dit is het geval indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "ander datumkenmerk" heeft. Voorbeelden: 'BasisRegistratie Personen (BRP)', 'Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)'.  +
Met een waarde van deze attribuutsoort wordt de naam van de registratie (applicatie, database, ...) gespecificeerd 'waarin zich het procesobject bevindt. Voorbeelden van dergelijke namen: 'BasisRegistratie Personen (BRP)', 'Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)'. De waarde wordt zoveel mogelijk ontleend aan het van toepassing zijnde Resultaattype bij de Zaak.  +
Het gaat hier om het duiden van het aard van de betrokkenheid van het objecttype bij zaken van het gerelateerde zaaktype en/of het belang van dat objecttype voor die zaken.  +
Het gaat hier om het duiden van het aard van de betrokkenheid van het objecttype bij zaken van het gerelateerde zaaktype en/of het belang van dat objecttype voor die zaken.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0' toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Relatieve hoogteligging slaat op kunstwerkdeel, niet op het gehele kunstwerk. Pijlers van een overbrugging krijgen de niveauaanduiding van het object waarop ze staan en zullen dus een lagere waarde hebben voor dit attribuut dan het brugdek dat op de pijlers ligt.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Weergegeven wordt de hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Standaard wordt aan een object ‘niveau 0’ toegekend. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.  +
Het gaat hier om de benaming van resultaten (van uitvoering van zaken van het betreffende zaaktype) zoals de organisatie die hanteert. Deze kunnen afwijken van hetgeen standaard is voor het domein cq. de ZTC die voor dat domein is opgesteld. Aan te bevelen is zoveel mogelijk aan te sluiten bij die standaard zijnde de waarden in ?Resultaattype-omschrijving generiek?. Voorbeelden van waarden zijn "verleend", "geweigerd" en "ingetrokken".  +
Het gaat hier om de benaming van resultaten (van uitvoering van zaken van het betreffende zaaktype) zoals de organisatie die hanteert. Deze kunnen afwijken van hetgeen standaard is voor het domein cq. de ZTC die voor dat domein is opgesteld. Aan te bevelen is zoveel mogelijk aan te sluiten bij die standaard zijnde de waarden in ‘Resultaattype-omschrijving generiek’. Voorbeelden van waarden zijn "verleend", "geweigerd" en "ingetrokken".  +
Het gaat hier om de benaming van resultaten (van uitvoering van zaken van het betreffende zaaktype) zoals de organisatie die hanteert. Deze kunnen afwijken van hetgeen standaard is voor het domein cq. de ZTC die voor dat domein is opgesteld. Aan te bevelen is zoveel mogelijk aan te sluiten bij die standaard zijnde de waarden in ‘Resultaattype-omschrijving generiek’. Voorbeelden van waarden zijn "verleend", "geweigerd" en "ingetrokken".  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het resultaat, zoals deze landelijk wordt toegepast voor zaken van het betreffende ZAAKTYPE en is opgenomen in de ZTC voor het betreffende domein. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Resultaattypeomschrijving. Het gaat om resultaten zoals 'verleend', 'toegekend', 'afgewezen', 'verwerkt', 'gegrond', 'ongegrond', 'geweigerd', 'niet nodig', 'ontvankelijk', 'niet ontvankelijk', 'vastgesteld', 'niet vastgesteld'. De waarde wordt ontleend aan een Referentielijst.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het resultaat, zoals deze landelijk wordt toegepast voor zaken van het betreffende ZAAKTYPE en is opgenomen in de ZTC voor het betreffende domein. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Resultaattypeomschrijving. Het gaat om resultaten zoals 'verleend', 'toegekend', 'afgewezen', 'verwerkt', 'gegrond', 'ongegrond', 'geweigerd', 'niet nodig', 'ontvankelijk', 'niet ontvankelijk', 'vastgesteld', 'niet vastgesteld'. De waarde wordt ontleend aan een Referentielijst.  +
Voor een juiste behandeling van informatieobjecten van een INFORMATIEOBJECTTYPE is het van belang te weten langs welke route / met welk (gebruiks)doel ze in het zaakdossier zijn opgenomen. Zo is het, met het oog op de verantwoording van rechtmatig handelen, verstandig documenten die 'van buiten' kwamen of documenten die 'naar buiten' zijn verzonden zodanig in het zaakdossier op te slaan, dat de authenticiteit kan worden aangetoond.  +
Voor een juiste behandeling van informatieobjecten van een INFORMATIEOBJECTTYPE is het van belang te weten langs welke route / met welk (gebruiks)doel ze in het zaakdossier zijn opgenomen. Zo is het, met het oog op de verantwoording van rechtmatig handelen, verstandig documenten die 'van buiten' kwamen of documenten die 'naar buiten' zijn verzonden zodanig in het zaakdossier op te slaan, dat de authenticiteit kan worden aangetoond.  +
Het gaat hier om een rolomschrijving die geënt is op het specifieke van zaken van het ZAAKTYPE of zelfs van de ZAAK. Anders gezegd, een benaming zoals gebruikelijk is bij degenen die, of het taakveld dat betrokken is bij de uitvoering van de zaak en dat door hen ondubbelzinnig herkend wordt. Dit in tegenstelling tot ‘Roltypeomschrijving generiek’. Bijvoorbeeld ‘Vergunningverlener’ resp. ‘Behandelaar’.  +
Het gaat hier om de benaming van een rol bij een ZAAK zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde benaming, de Rolomschrijving. De gemachtigde is niet als rol onderkend maar als eigenschap van de wijze waarop een betrokkene zijn of haar rol uitoefent. De formulering van de definitie van de Belanghebbende is afgeleid van de belanghebbende in de AWB maar breder gesteld. V.w.b. de Initiator, indien het gaat om dienstverlening aan burgers en bedrijven wordt ook wel de term ‘klant’ gehanteerd. Met het oog op andere dan dienstverleningszaken kiezen we hier een meer algemenere term. Bij sommige zaken (huwelijk, bezwaar van meerdere burgers e.d.) is sprake van meerdere initiatoren terwijl het RGBZ slechts één initiator per zaak kent. In dergelijke situaties is voorzien doordat naast de (ene) initiator ook betrokkenen in de rol van ‘Mede-initiator’ onderkend worden. V.w.b. de Klantcontacter, met betrekking tot het zaakgericht werken betreft dit veelal het verzorgen van de intake van een vraag naar een product of dienst, het informeren over de voortgang van de behandeling van de ZAAK en het leveren van de uitkomst van de ZAAK.  +
Het is afgeleid van de attribuutsoort Betrokkene.Roltoelichting in het GFO Zaken 2004.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van de rol, zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Roltypeomschrijving.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van de rol, zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Roltypeomschrijving.  +
Betreft de locatie van het XML-schema behorend bij de Namespace waarin het element cq. de eigenschap is gedefinieerd.  +
Betreft de locatie van het XML-schema behorend bij de Namespace waarin het element cq. de eigenschap is gedefinieerd.  +
Een voorbeeld hiervan is ?Selectielijst gemeenten en intergemeentelijke organen 2017 dd. 6 juli 2017?.  +
Een voorbeeld hiervan is “Selectielijst gemeenten en intergemeentelijke organen 2017 dd. 6 juli 2017”.  +
De waarde hiervan wordt ontleend aan het van toepassing zjnde Zaaktype. Een voorbeeld hiervan is “Selectielijst gemeenten en intergemeentelijke organen 2017 dd. 6 juli 2017”.  +
Bepalend voor het archiefregime (waardering, bewaartermijn) van zaken cq. zaakdossiers is de 'Selectielijst Archiefbescheiden'. Daarin is per categorie, bestaande uit de combinatie van selectielijsstprocestype, resultaat en ? eventueel - procesobjectaard, vastgelegd wat voor een dergelijk dossier het archiefregime is. Met deze attribuutsoort wordt vastgelegd welke categorie van toepassing is op het Resultaattype. In bijvoorbeeld de gemeentelijke selectielijst 2017 gaat het om de aanduiding van de unieke combinatie van selectielijstproces, resultaat en procesobjectomschrijving, zoals vermeld in de kolom 'Nr.', bijvoorbeeld "5.1.4" voor Procestype 5: 'Producten en diensten leveren', Resultaat 1 ('Geleverd') en procesobjectomschrijving 4: 'Reisdocument, identiteitsbewijs'. In niet-gemeentelijke selectielijsten wordt soms een ander begrip dan categorie gehanteerd. Vandaar dat we hier het begrip ?klasse? hanteren. Indien bij het zaaktype de daarop van toepasssing zijnde selectieljst-procestypen vermeld zijn, dan betreft het één van de daarvoor geldende categorieen.  +
Bepalend voor het archiefregime (waardering, bewaartermijn) van zaken cq. zaakdossiers is de 'Selectielijst Archiefbescheiden'. Daarin is per categorie, bestaande uit de combinatie van selectielijsstprocestype, resultaat en – eventueel - procesobjectaard, vastgelegd wat voor een dergelijk dossier het archiefregime is. Met deze attribuutsoort wordt vastgelegd welke categorie van toepassing is op het Resultaattype. In bijvoorbeeld de gemeentelijke selectielijst 2017 gaat het om de aanduiding van de unieke combinatie van selectielijstproces, resultaat en procesobjectomschrijving, zoals vermeld in de kolom 'Nr.', bijvoorbeeld "5.1.4" voor Procestype 5: 'Producten en diensten leveren', Resultaat 1 ('Geleverd') en procesobjectomschrijving 4: 'Reisdocument, identiteitsbewijs'. In niet-gemeentelijke selectielijsten wordt soms een ander begrip dan categorie gehanteerd. Vandaar dat we hier het begrip ‘klasse’ hanteren. Indien bij het zaaktype de daarop van toepasssing zijnde selectieljst-procestypen vermeld zijn, dan betreft het één van de daarvoor geldende categorieen.  +
Deze attribuutsoort heeft primair een documentatiefunctie en beschrijft welke (soort) betrokkene(n) een ROL van dit ROLTYPE kunnen uitoefenen.  +
Deze attribuutsoort heeft primair een documentatiefunctie en beschrijft welke (soort) betrokkene(n) een ROL van dit ROLTYPE kunnen uitoefenen.  +
De definities van de verschillende soorten woonverblijven volgens het CBS zijn te vinden in de Handleiding voor de administratieve woningtelling, CBS, 1992. Woning Een woning is een tot bewoning bestemd gebouw dat, vanuit bouwtechnisch oogpunt gezien, blijvend is bestemd voor permanente bewoning door een particulier huishouden. - het tot bewoning bestemd gebouw dient zodanig te zijn gebouwd of verbouwd dat het voor particuliere bewoning geschikt is. - het tot bewoning bestemde gebouw dient te zijn voorzien van een eigen toegangsdeur die hetzij direct vanaf de openbare weg, hetzij via een gemeenschappelijke ruimte (zoals portiek, galerij, trappenhuis, corridor) toegang biedt tot de woonruimte. - het tot bewoning bestemde gebouw dient tenminste 14m2 aan verblijfsruimte te bevatten. - het tot bewoning bestemde gebouw dient te beschikken over een toilet en over een keukeninrichting die is bestemd voor de bereiding van complete maaltijden. Recreatiewoning Een recreatiewoning is een tot bewoning bestemd gebouw dat voldoet aan alle criteria die gelden voor woningen, maar waarvoor daarnaast tenminste een van de volgende criteria van toepassing is: - het tot bewoning bestemde gebouw is voor vakantiedoeleinden bestemd - het tot bewoning bestemde gebouw is gelegen op officieel voor recreatie aangewezen terrein. Wooneenheid Een wooneenheid is een deel van een tot bewoning bestemd gebouw dat, vanuit bouwtechnisch oogpunt, blijvend is bestemd voor permanente bewoning door een particulier huishouden en dat voldoet aan alle criteria die van toepassing zijn op woningen, behalve aan het vierde criterium vanwege het ontbreken van een keukeninrichting die bestemd is voor het bereiden van complete maaltijden en/of het ontbreken van een toilet, terwijl die ruimte bovendien gelegen is in een gebouw dat ter compensatie van deze aan de wooneenheid ontbrekende elementen gemeenschappelijke voorzieningen bevat. De operationele criteria voor wooneenheden zijn: - het deel van een tot bewoning bestemd gebouw dient zodanig te zijn gebouwd of verbouwd dat het voor particuliere bewoning geschikt is; - het deel van een tot bewoning bestemd gebouw dient te zijn voorzien van een eigen toegangsdeur die hetzij direct vanaf de openbare weg, hetzij via een gemeenschappelijke ruimte (zoals portiek, galerij, trappenhuis, corridor) toegang biedt tot de woonruimte; - het deel van een tot bewoning bestemd gebouw dient tenminste 14m2 aan verblijfsruimte te bevatten; - het gebouw waarin de wooneenheid gelegen is, dient te beschikken over een (gemeenschappelijke) toilet en over een (gemeenschappelijk) keukeninrichting die is bestemd voor de bereiding van complete maaltijden; - het gebouw waarin de wooneenheid gelegen is, is gebouwd of verbouwd met bestemming ‘bewoning door meerdere particuliere huishoudens’; - het deel van een tot bewoning bestemd gebouw bevindt zich niet in een bedrijfsgebouw voor de horeca of in een bijzonder woongebouw. Bijzonder woongebouw Een bijzonder woongebouw is een gebouwencomplex, gebouw of deel van een gebouw, dat volgens de bouw of verbouw blijvend bestemd is voor permanente bewoning door een institutioneel huishouden. De operationele criteria voor bijzondere woongebouwen zijn: - het gebouw of gebouwencomplex heeft een adres; - het gebouw of gebouwencomplex is bestemd voor permanente bewoning; - het gebouw of gebouwencomplex is in gebruik door een rechtspersoon; - deze rechtspersoon valt binnen een van de bedrijfsgroepen zoals vermeld in de ‘Handleiding voor de administratieve woningtelling’, 1992; - De rechtspersoon gebruikt het gebouw(encomplex) voor permanente huisvesting en bedrijfsmatige huishoudelijke verzorging van een verzameling personen.  
Zie het Gegevenswoordenboek Stuf WOZ  +
Zie het Gegevenswoordenboek Stuf WOZ  +
Zie verder de toelichtingen in de BAG bij beide attribuutsoorten.  +
De 'Startdatum bewaartermijn' markeert het einde van de Selectielijst-procestermijn en het begin van de Selectielijst-bewaartermijn. De periode waarover een zaakdossier na afronding van de zaak gearchiveerd blijft, bestaat in de Selectieljst uit twee gedeelten: achtereenvolgens de Procestermijn en de Bewaartermijn. De procestermijn eindigt bij het vervallen van het procesobject waarop de zaak betrekking heeft (zie attribuutsoort Procesobjectaard). Dit is het startmoment van de bewaartermijn d.w.z. van de periode waarover het zaakdossier vervolgens bewaard dient te blijven. De attribuutsoort wordt alleen van een waarde voorzien voor te vernietigen zaakdossiers. Voor altijd te bewaren zaakdossiers start de bewaartermijn op de datum van afronding van de zaak. De waarde van de attribuutsoort wordt zoveel als mogelijk bepaald gedurende de behandeling van de zaak, teneinde de archiefactiedatum (cq. datum vernietiging) te kunnen bepalen bij afronding van de zaak. In sommige gevallen is evenwel van het vervallen van het procesobject pas sprake nadat de zaak afgerond is. Een dergelijk procesobject moet gevolgd worden (m.b.v. de waarden van de groepattribuutsoort 'Procesobject') teneinde het vervallen daarvan te constateren en alsnog de waarde van 'Startdatum bewaartermijn' te kunnen bepalen.  +
Doorgaans is de datum van creatie van het informatieobject de startdatum  +
Het gaat hier om aanduidingen zoals genoemd in de enumeratie. Dus niet ‘afgehandeld’. Immers, zaken worden afgehandeld, informatieobjecten niet. Wel spelen informatieobjecten daarbij een rol. De waarden ‘in bewerking’ en ‘ter vaststelling’ zijn niet van toepassing op ontvangen informatieobjecten. Wijziging van de Status in ‘gearchiveerd’ impliceert dat het informatieobject een duurzaam niet wijzigbaar Formaat dient te hebben. Aangezien er geen standaard bekend is voor dergelijke bestandsformaten, is dit niet in de ‘Regels attribuutsoort’ opgenomen maar zou hiervan wel sprake moeten zijn. Nb. De attribuutsoort is in versie 2.0 verplaatst van ENKELVOUDIG INFORMATIEOBJECT naar INFORMATIEOBJECT (en gewijzigd).  +
zie het gegevenswoordenboek WOZ.  +
In BR WOZ worden niet uitsluitend gegevens geregistreerd over WOZ-objecten waarvoor WOZ-beschikkingen zijn verzonden. Ook gegevens over WOZ-objecten worden geregistreerd waarvoor nog een eerste beschikking moet worden verzonden of waarvoor op grond van een "uitzondering" geen beschikking wordt verzonden.  +
Hiermee wordt aangegeven of de waarde geldt op grond van de oorspronkelijke beslissing, of bezwaar is aangetekend, of sprake is van een waarde na uitspraak op bezwaar etc. Zie voor verdere toelichting BRWOZ.  +
In IMGeo kunnen zowel toekomstige als historische (niet meer bestaande) objecten worden opgenomen.  +
In IMGeo kunnen zowel toekomstige als historisch (niet meer bestaande) objecten worden opgenomen.  +
In IMGeo kunnen zowel toekomstige als historische (niet meer bestaande) objecten worden opgenomen.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
In IMGeo kunnen zowel toekomstige als historische (niet meer bestaande) objecten worden opgenomen  +
In het BGT betreft dit de status van het overeenkomstige geo-object.  +
In IMGeo kunnen zowel toekomstige als historische (niet meer bestaande) objecten worden opgenomen  +
In het BGT betreft dit de status van het overeenkomstige geo-object.  +
In IMGeo kunnen zowel toekomstige als historisch (niet meer bestaande) objecten worden opgenomen.  +
In het IMGeo kunnen zowel toekomstige als historische (niet meer bestaande) objecten worden opgenomen.  +
In IMGeo kunnen zowel plan als historische (niet meer bestaande) objecten worden opgenomen.  +
Het gaat hier om de generieke omschrijving van het statustype van de laatst bekende status van de gerelateerde ZAAK. De generieke omschrijving is de aard van de status zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie gehanteerde naam, de Statustypeomschrijving.  +
Het betreft de attribuutsoort Status.Statusomschrijving in het GFO Zaken 2004 met dien verstande dat deze nu van toepassing is per Statustype, d.w.z. voor alle daarbij te registreren Statussen, en niet per status bepaald kan worden. Voorbeelden hiervan zijn ?Aanvraag ontvangen?, ?Äanvraag ontvankelijk?, ?Aanvraag in behandeling?, ?Voorstel bij B&W? en ?Aanvraag afgehandeld?.  +
Het betreft de attribuutsoort Status.Statusomschrijving in het GFO Zaken 2004 met dien verstande dat deze nu van toepassing is per Statustype, d.w.z. voor alle daarbij te registreren Statussen, en niet per status bepaald kan worden. Voorbeelden hiervan zijn “Aanvraag ontvangen”, “Äanvraag ontvankelijk”, “Aanvraag in behandeling”, “Voorstel bij B&W” en “Aanvraag afgehandeld”.  +
Het betreft de attribuutsoort Status.Statusomschrijving in het GFO Zaken 2004 met dien verstande dat deze nu van toepassing is per Statustype, d.w.z. voor alle daarbij te registreren Statussen, en niet per status bepaald kan worden. Voorbeelden hiervan zijn “Aanvraag ontvangen”, “Äanvraag ontvankelijk”, “Aanvraag in behandeling”, “Voorstel bij B&W” en “Aanvraag afgehandeld”.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van de status zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Statustypeomschrijving.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van de status zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Statustypeomschrijving.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van de status zoals deze landelijk wordt toegepast. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Statustypeomschrijving.  +
Een zaak van een bepaald ZAAKTYPE doorloopt achtereenvolgens de statussen overeenkomstig de aan het ZAAKTYPE gerelateerde STATUSTYPEN. Het volgnummer legt de volgorde vast waarin de statussen doorlopen worden  +
Een zaak van een bepaald ZAAKTYPE doorloopt achtereenvolgens de statussen overeenkomstig de aan het ZAAKTYPE gerelateerde STATUSTYPEN. Het volgnummer legt de volgorde vast waarin de statussen doorlopen worden  +
Een zaak van een bepaald ZAAKTYPE doorloopt achtereenvolgens de statussen overeenkomstig de aan het ZAAKTYPE gerelateerde STATUSTYPEN. Het volgnummer legt de volgorde vast waarin de statussen doorlopen worden  +
Voor straatnamen langer dan 24 posities gelden inkortingsregels. Hiervoor wordt NEN 5825 (versie 2002) gevolgd. De hier gehanteerde schrijfwijze kan afwijken van de POSTNL-schrijfwijze.  +
Voor straatnamen langer dan 24 posities gelden inkortingsregels. Hiervoor wordt NEN 5825 (versie 2002) gevolgd. De hier gehanteerde schrijfwijze kan afwijken van de POSTNL-schrijfwijze.  +
Voor straatnamen langer dan 24 posities gelden inkortingsregels. Hiervoor wordt NEN 5825 (versie 2002) gevolgd. De hier gehanteerde schrijfwijze kan afwijken van de POSTNL-schrijfwijze.  +
Voor straatnamen langer dan 24 posities gelden inkortingsregels. Hiervoor wordt NEN 5825 (versie 2002) gevolgd. De hier gehanteerde schrijfwijze kan afwijken van de POSTNL-schrijfwijze.  +
Voor straatnamen langer dan 24 posities gelden inkortingsregels. Hiervoor wordt NEN 5825 (versie 2002) gevolgd. De hier gehanteerde schrijfwijze kan afwijken van de POSTNL-schrijfwijze.  +
Voor straatnamen langer dan 24 posities gelden inkortingsregels. Hiervoor wordt NEN 5825 (versie 2002) gevolgd. De hier gehanteerde schrijfwijze kan afwijken van de POSTNL-schrijfwijze.  +
Voor straatnamen langer dan 24 posities gelden inkortingsregels. Hiervoor wordt NEN 5825 (versie 2002) gevolgd. De hier gehanteerde schrijfwijze kan afwijken van de POSTNL-schrijfwijze.  +
Voor straatnamen langer dan 24 posities gelden inkortingsregels. Hiervoor wordt NEN 5825 (versie 2002) gevolgd. De hier gehanteerde schrijfwijze kan afwijken van de POSTNL-schrijfwijze.  +
Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Language’ met als toelichting: Recommended best practice is to use RFC 3066 (RFC3066), which, in conjunction with ISO 639 (ISO639), defines two- and three-letter primary language tags with optional subtags. Examples include “en” or “eng” for English, “akk" for Akkadian, and “en-GB” for English used in the United Kingdom. De Nederlandse taal wordt gecodeerd als “dut”.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één telefoonnummer dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ telefoonnummer.  +
Het attribuutsoort is overeenkomstig het attribuutsoort Subject.Telefoonnummer.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één telefoonnummer dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ telefoonnummer.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één telefoonnummer dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ telefoonnummer.  +
Het attribuutsoort is overeenkomstig het attribuutsoort Subject.Telefoonnummer. Het type is alfanumeriek zodat eventuele toevoegingen als 'bgg', 'zak' of 'mobiel' kunnen worden verwerkt.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één telefoonnummer dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ telefoonnummer.  +
Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Title’ met als toelichting: Typically, Title will be a name by which the resource is formally known.  +
De naam waaronder een INFORMATIEOBJECT bekend is, wordt vastgelegd bij het INFORMATIEOBJECT. Als een INFORMATIEOBJECT voor meerdere zaken relevant is, kan het voor komen dat het niet in elke gerelateerde ZAAK dezelfde naam heeft. Dit attribuutsoort geeft de mogelijkheid om de naam van het INFORMATIEOBJECT te variëren naar gelang de gerelateerde ZAAK. De afwijkende naam zal veelal afgeleid zijn van de naam (titel) van het desbetreffende informatieobject (bij INFORMATIEOBJECT).  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een toelichting te geven op dit INFORMATIEOBJECTTYPE. Hier kan bijvoorbeeld een beschrijving worden gegeven van de betekenis van het informatieobjecttype en de aard van de documenten die ertoe behoren.  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een toelichting te geven op dit ZAAKTYPE. Hier kan bijvoorbeeld een beschrijving van het procesverloop op hoofdlijnen worden gegeven.  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een toelichting te geven op dit BESLUITTYPE. Hier kan bijvoorbeeld een beschrijving worden gegeven van de betekenis van het besluit voor - het verloop van - een ZAAKTYPE.  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een toelichting te geven op dit STATUSTYPE. Hier kan bijvoorbeeld een beschrijving van het procesverloop worden gegeven dat voorafgaat aan het bereiken van deze status.  +
Naast een toelichting op het resultaattype en het belang hiervan wordt hierin (tekstueel) aangegeven op basis van welk datumveld de brondatum voor de archiefprocedure bepaald wordt indien dit een 'ander datumkenmerk' is zoals gespecificeerd bij ?Brondatum archiefprocedure?.  +
Met deze attribuutsoort kan een toelichting gegeven worden op de bedoelde typen documenten indien dit niet eenduidig te specificeren valt met de voorhanden informatieobjecttypen. Indien de vernietigingstermijn niet start per einddatum van de zaak, dan wordt hier de afwijkende situatie vermeld. Een voorbeeld voor verkiezingendocumentatie (te vernietigen na drie maanden) is: "Betreft de verzegelde pakketten van de stembureaus met de te laat ontvangen en onvoldoende gefrankeerde retourenveloppen, niet op correcte wijze verzonden stembiljetten en briefstembewijzen, geldige of onbruikbaar gemaakte stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen, geldige, ongeldig verklaarde, onbruikbaar gemaakte en niet gebruikte stembiljetten en de stembiljetten met een blanco stem, de processen-verbaal van de stembureaus en de besluiten tot nieuwe opneming van stembiljetten van het centraal stembureau."  +
Het betreft een beschrijving van de situaties waarin de desbetreffende relatie zich kan voordoen.  +
Naast een toelichting op het resultaattype en het belang hiervan wordt hierin (tekstueel) aangegeven op basis van welk datumveld de brondatum voor de archiefprocedure bepaald wordt indien dit een 'ander datumkenmerk' is zoals gespecificeerd bij ’Brondatum archiefprocedure’.  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een toelichting te geven op dit ZAAKTYPE. Hier kan bijvoorbeeld een beschrijving van het procesverloop op hoofdlijnen worden gegeven.  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een toelichting te geven op dit STATUSTYPE. Hier kan bijvoorbeeld een beschrijving van het procesverloop worden gegeven dat voorafgaat aan het bereiken van deze status.  +
Het betreft een beschrijving van de situaties waarin de desbetreffende relatie zich kan voordoen.  +
Met deze attribuutsoort kan een toelichting gegeven worden op de bedoelde typen documenten indien dit niet eenduidig te specificeren valt met de voorhanden informatieobjecttypen. Indien de vernietigingstermijn niet start per einddatum van de zaak, dan wordt hier de afwijkende situatie vermeld. Een voorbeeld voor verkiezingendocumentatie (te vernietigen na drie maanden) is: "Betreft de verzegelde pakketten van de stembureaus met de te laat ontvangen en onvoldoende gefrankeerde retourenveloppen, niet op correcte wijze verzonden stembiljetten en briefstembewijzen, geldige of onbruikbaar gemaakte stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen, geldige, ongeldig verklaarde, onbruikbaar gemaakte en niet gebruikte stembiljetten en de stembiljetten met een blanco stem, de processen-verbaal van de stembureaus en de besluiten tot nieuwe opneming van stembiljetten van het centraal stembureau."  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een toelichting te geven op dit BESLUITTYPE. Hier kan bijvoorbeeld een beschrijving worden gegeven van de betekenis van het besluit voor - het verloop van - een ZAAKTYPE.  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een toelichting te geven op dit INFORMATIEOBJECTTYPE. Hier kan bijvoorbeeld een beschrijving worden gegeven van de betekenis van het informatieobjecttype en de aard van de documenten die ertoe behoren.  +
Ten behoeve van het nader aanduiden van een adres. Het gaat hier bijvoorbeeld om bedrijfsverzamelgebouwen waarbij meerdere vestigingen op hetzelfde adres zitten en waarbij onderscheid gemaakt wordt door een extra omschrijving van de locatie van de vestiging, bijvoorbeeld 3e verdieping, kamer 315.  +
Ten behoeve van het nader aanduiden van een adres. Het gaat hier bijvoorbeeld om bedrijfsverzamelgebouwen waarbij meerdere vestigingen op hetzelfde adres zitten en waarbij onderscheid gemaakt wordt door een extra omschrijving van de locatie van de vestiging, bijvoorbeeld 3e verdieping, kamer 315.  +
Ten behoeve van het nader aanduiden van een adres. Het gaat hier bijvoorbeeld om bedrijfsverzamelgebouwen waarbij meerdere vestigingen op hetzelfde adres zitten en waarbij onderscheid gemaakt wordt door een extra omschrijving van de locatie van de vestiging, bijvoorbeeld 3e verdieping, kamer 315.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het gegevensgroeptype Koopsom. In de BRK komt het niet als zodanig voor bij een koopsom maar maakt het deel uit van de gegevens van het objecttype Stuk (BRK.ST.tia stuk.Tijdstip ondertekening TIA stuk). Zie verder de toelichting in de BRK.  +
Het betreft de gelijknamige attribuutsoort bij Zaak in het GFO Zaken 2004.  +
Het betreft de gelijknamige attribuutsoort bij Zaak in het GFO Zaken 2004.  +
Het betreft de gelijknamige attribuutsoort bij Zaak in het GFO Zaken 2004.  +
In RSGB komt de waarde 'niet-BGT' niet voor. Zie ook toelichting attribuutsoort indicatie plus br-populatie.  +
In RSGB komt de waarde 'niet-BGT' niet voor. Zie ook toelichting attribuutsoort indicatie plus br-populatie.  +
In RSGB komt de waarde 'niet-BGT' niet voor. Zie ook toelichting attribuutsoort indicatie plus br-populatie.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie verder de toelichting in de BAG.  +
In RSGB komt de waarde 'niet-BGT' niet voor. Zie ook toelichting attribuutsoort indicatie plus br-populatie.  +
In RSGB komt de waarde 'niet-BGT' niet voor. Zie ook toelichting attribuutsoort indicatie plus br-populatie.  +
In RSGB komt de waarde 'niet-BGT' niet voor. Zie ook toelichting attribuutsoort indicatie plus br-populatie.  +
In RSGB komt de waarde 'niet-BGT' niet voor. Zie ook toelichting attribuutsoort indicatie plus br-populatie.  +
Het betreft hergebruik als attribuutsoort van de specialisaties HoofdSplitsing, OnderSplitsing en SplitsingAfkoopErfpacht van het objecttype APPARTEMENTSRECHTSPLITSING in de BRK.  +
Deze pagina is het laatst bewerkt op 27 mei 2013 om 10:53.