Eigenschap:Toelichting objecttype

KennismodelKennismodel RGB
TypeTekst
Geldige waarden
Meerdere waarden toegestaanNee
Weergave op invulformulierenTekstvak
Defaultwaarde
Toelichting
Specialisatie van
Tonen op schermJa
UploadableNee



Deze eigenschap wordt gebruikt door de volgende elementtypen:

Showing 20 pages using this property.
O
Het betreft de verzameling van, tot de BAG behorende, officieel vastgestelde nummeraanduidingen (van verblijfsobjecten, stand- en ligplaatsen, in de BAG gezamenlijk aangeduid als adresseerbare objecten) en overige, eveneens officieel door de gemeente vastgestelde, nummeraanduidingen van overige gebouwde objecten en overige terreinen. De Adresseerbaar object aanduiding heeft dus betrekking op alle 'benoemde objecten', d.w.z. naast de specialisaties van het Adresseerbaar object (Verblijfsobject, Ligplaats en Standplaats) ook op Overig gebouwd object en op Overig terrein!Het betreft een generalisatie van twee objecttypen (de specialisaties) waarbij de attributen en relaties die op beide specialisaties van toepassing zijn, bij dit objecttype worden gespecificeerd.  +
De aan het RSGB ontleende gegevens van een ANDER BUITENLANDS NIET-NATUURLIJK PERSOON die in het RGBZ gebruikt worden bij deze specialisatie van OBJECT. Zie voor de specificaties van deze gegevens het RSGB.  +
De aan het RSGB ontleende gegevens van een ANDER NATUURLIJK PERSOON die in het RGBZ gebruikt worden bij deze specialisatie van OBJECT. Zie voor de specificaties van deze gegevens het RSGB.  +
Het betreft hier de natuurlijke personen die niet ingeschreven zijn in de GBA en het RNI maar wel van belang zijn voor de gemeentelijke taakuitoefening. Het kan gaan om zowel in Nederland woonachtige personen als in het buitenlandse verblijvende personen.Een ANDER NATUURLIJK PERSOON is een specialisatie van NATUURLIJK PERSOON.  +
Het betreft hier de niet-natuurlijke personen die van belang zijn voor de gemeentelijke taakuitoefening maar niet ingeschreven zijn in het NHR. Niet alle in Nederland gevestigde niet-natuurlijke personen ziijn ingescherven in het NHR, denk bijvoorbeeld aan kerken en de rechterlijke macht. En niet natuurlijke personen uit het buitenland die geen vestiging hebben in Nederland.  +
De aan het RSGB ontleende gegevens van een APPARTEMENTSRECHT die in het RGBZ gebruikt worden bij deze specialisatie van OBJECT. Zie voor de specificaties van deze gegevens het RSGB.  +
Een APPARTEMENTSRECHT behoort tezamen met het KADASTRAAL PERCEEL tot de generalisatie KADASTRALE ONROERENDE ZAAK.  +
Het objecttype betreft alle objecten die van een, al dan niet authentieke, nummeraanduiding voorzien worden. Anders gezegd, alle objecten ‘met een adres’. Het is aldus de generalisatie van zowel GEBOUWD OBJECT en BENOEMD TERREIN en daarmee tevens van alle specialsaties van deze objecttypen, met name VERBLIJFSOBJECT, OVERIG GEBOUWD OBJECT, STANDPLAATS, LIGPLAATS en OVERIG TERREIN.  +
Een benoemd terrein is de groepering van de authentieke stand- en ligplaatsen en de overige terreinen en modelleert daarmee de terreinen op het niveau van stand- en ligplaatsen en daarmee vergelijkbare onbe- en ongebouwde objecten voor zover dat door de gemeente als relevant wordt gezien. Het gaat daarbij om terreinen met een verblijfsfunctie, naar analogie van de stand- en ligplaatsen, zijnde geen stand- en ligplaatsen en waarvan de vindbaarheid in het maatschappelijk verkeer op basis van een officieel adres dringend gewenst is.De minimale verzameling is die van de stand- en ligplaatsen; een gemeente kan daaraan toevoegen andere (overige) terreinen. Een BENOEMD TERREIN is een specialisatie van BENOEMD OBJECT.  +
In het GFO Zaken kwam het objecttype BESCHIKKING voor. Aangezien dit een deelverzameling is van BESLUIT en er ook andere besluiten zijn dan beschikkingen, hanteren we hier de term ‘besluit’. Het gaat hierbij niet alleen om besluiten van bestuursorganen, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, maar ook om andere besluiten, zoals bijvoorbeeld genomen op interne zaken.Een besluit wordt veelal schriftelijk vastgelegd maar dit is niet noodzakelijk. Omgekeerd kan het voorkomen dat in een DOCUMENT meerdere besluiten vastgelegd zijn.Vandaar de N:M-relatie naar DOCUMENT.Een besluit komt wel altijd voort uit een zaak.Indien een BESLUIT een beschikking betreft, is er sprake van een beschikkinghouder, bijvoorbeeld degene aan wie de vergunning verleend is.Dit is één van de betrokkkenen met een van toepassing zijnde rol bij de zaak waartoe het besluit behoort.  +
Het betreft de indeling of groepering van besluiten naar hun aard, zoals bouwvergunning, ontheffing geluidhinder en monumentensubsidie  +
Het betreft de indeling of groepering van besluiten naar hun aard, zoals bouwvergunning, ontheffing geluidhinder en monumentensubsidie  +
Het gaat hier om de verzameling van mogelijke betrokkenen bij zaken: natuurlijke personen in hun hoedanigheid als burger dwz. niet als medewerker van de zaakbehandelende organisatie(s), niet-natuurlijke personen, vestigingen (van maatschappelijke activiteiten van natuurlijke en niet-natuurlijke personen) waaronder de vestigingen van de zaakbehandelende organisatie(s), organisatorische eenheden van de zaakbehandelende organisatie(s) en medewerkers binnen die organisatorische eenheden.Grofweg bestaat dit uit twee groepen: enerzijds burgers en bedrijven die zaken initieren en belanghebbende zijn bij zaken en anderzijds de organisatoriische eenheden en medewerkers van de zaakbehandelende organisatie(s). Evenwel, ook een medewerker van de zaakbehandelende organisatie(s) kan een zaak initieren, met name als het gaat om ‘interne’ zaken zoals bijvoorbeeld het opstellen van een bestemmingsplan.Indien een medewerker van een vestiging (van een maatschappelijke activiteit) die geen deel uit maakt van een zaakbehandelende organisatie, een zaak initieert (bijvoorbeeld een medewerker van een willekeurig bedrijf die een vergunning aanvraagt) dan is de betrokkene die vestiging, dus niet de medewerker daarvan. Desbetreffende medewerkergegevens kunnen eventuieel wel geregistreerd worden als contactgegevens bij de rol die die vestiging speelt in die zaak.BETROKKENE heeft zelf amper attribuutsoorten, alleen afgeleide attribuutsoorten voor het zoeken van betrokkenen. De attribuutsoorten bevinden zich vooral bij de specialisaties van het objecttype (‘subtypes’ zoals NATUURLIJK PERSOON). Deze werken we hieronder, in deze paragraaf, uit voor wat betreft de aan het RSGB ontleende objecttypen.NB. De betrokkene kwam ook voor in het GFO Zaken 2004 maar had daar een andere betekenis. Alleen de naam is overgenomen.  +
De aan het RSGB ontleende gegevens van een BUURT die in het RGBZ gebruikt worden bij deze specialisatie van OBJECT.Zie voor de specificaties van deze gegevens het RSGB.  +
Het betreft hier de in overleg met het CBS bepaalde indeling van wijken in buurten.  +
Voor de inzet van de CATALOGUS in één uitvoerende organisatie (bijv. een gemeente) gaat KING ervan uit dat binnen de organisatie één CATALOGUS wordt gebruikt met alle ZAAKTYPEn van de organisatie. De unieke identificatie in dit voorbeeld wordt dan de combinatie van het Domein 'Gemeente', gevolgd door het RSIN van de betreffende gemeente. Standaardiserende organisaties zullen mogelijk meerdere catalogi willen publiceren en beheren. Denk aan een ministerie dat voor meerdere sectoren een CATALOGUS aanlegt. Via het Domein-attribuut krijgt zo elke CATALOGUS toch een unieke identificatie.KING bepaalt niet op voorhand welke waarden 'Domein' kan aannemen, maar registreert wel alle gebruikte waarden.  +
Een document kan van alles zijn, ongeacht aard en vorm: een tekstverwerkingsdocument, een papieren brief, een webpagina, een landkaart, een foto, een geluidsopname, een dataset, een blog, etcetera. En ook een digitaal ontvangen of gecreeerd document dat bestaat uit meerdere fysieke documeten, zoals een aanvraag (als tekstdocument) met bijbehorende tekening (CAD-formaat) en berekening (spreadsheet) of een email met bijlage(n). Net zoals dezelfde aanvraag op papier met bijlagen als één document beschouwd kan worden. De fysieke vorm van hetgeen ontvangen of gecreeerd is, is dus niet (alleen) bepalend voor de afbakening van dat wat als document beschouwd wordt.zie Diagram Abstracte en concrete objecttypen / DocumentenEen document dat door bijvoorbeeld de initiator van een zaak als één document wordt beschouwd, kan fysiek uit meerdere documenten bestaan. Een dergelijke groep documenten kan beschouwd worden als één document. Gezien de definitie kan er immers sprake zijn van het 'geheel van gegevens met een eigen identiteit' waarbij alleen de vorm er toe heeft geleid dat er drie fysieke documenten zijn ontvangen (tekstverwerkingsdocument, CAD-file en rekenblad). Evenzogoed zouden we het ontvangen materiaal kunnen beschouwen als drie afzonderlijke documenten. Ook kan het zijn dat een document dat fysiek dezelfde vorm heeft toch beschouwd wordt als bestaande uit meerdere documenten, bijvoorbeeld een document met omvangrijke bijlagen, omdat dit beter aansluit bij het gebruik er van. Organisaties gaan hier verschillend mee om. Om in te spelen op de verschillende beschouwingswijzen hebben we DOCUMENT zodanig gemodelleerd dat dit dan wel een zelfstandig (fysiek) document is, het ENKELVOUDIG DOCUMENT, dan wel een groep van bij elkaar horende documenten, passend binnen de definitie, het SAMENGESTELD DOCUMENT. Een SAMENGESTELD DOCUMENT bestaat telkens uit twee of meer ENKELVOUDIGE DOCUMENTEN. Organisaties kunnen er voor kiezen alleen de eerste mogelijkheid, het DOCUMENT als ENKELVOUDIG DOCUMENT te implementeren. Wel moeten zij er mee rekening houden dat zij van andere organisaties, via geautomatiseerde berichtenuitwisseling, samengestelde documenten 'aangereikt' krijgen en deze transformeren tot enkelvoudige documenten.DOCUMENT heeft een N:M-relatie naar ZAAK waarmee we aangeven dat een document relevant kan zijn voor meer dan één zaak. Dit modelleren we via het objecttype ZAAKDOCUMENT. Dit is bijvoorbeeld het geval bij zgn. samengestelde brieven: één brief waarin meerdere zaken aanhangig gemaakt worden zoals een verzoek en een klacht. Door documenten te registreren en aan een zaak te relateren wordt het archief bij/van de zaak opgebouwd; alle documenten bij een zaak vormen tezamen met de zaakkenmerken het zaakdossier. Het zaakdossier modelleren we dus niet als apart objecttype. Evenmin modelleren we een zgn. objectdossier. Dit betreft immers alle zaken, met bijbehorende kenmerken en documenten, eventueel van bepaalde zaaktypen, die gerelateerd zijn aan een bepaald OBJECT. We hebben er voor gekozen om documenten niet te modelleren indien zij niet aan een zaak gekoppeld worden d.w.z. niet tot een zaak leiden. Dergelijke documenten zijn klaarblijkelijk zodanig onbelangrijk dat zij niet archiefwaardig zijn d.w.z. niet bewaard hoeven te worden om te voldoen aan wettelijke en/of administratieve eisen en/of maatschappelijke behoeften. Een document zoals hier bedoeld wordt een archiefstuk (in het engels 'record') zo gauw de zaakkenmerken aangeven dat alle daaraan gekoppelde documenten gearchiveerd dienen te zijn.  
Het betreft de typering van documenten naar hun aard zoals gehanteerd door de zaakbehandelende organisatie. Elk documentype komt overeen met of valt binnen de generieke typering van documenten zoals landelijk gehanteerd, de Documenttype-omschrijving generiek . Het documenttype stelt organisatie in staat hun eigen typering aan te houden en, d.m.v. de relatie naar documenttype-omschrijving generiek, toch aan te kunnen sluiten op de landelijk gehanteerde typering generiek.  +
Met standaard kenmerken van een zaak worden bedoeld de attributen die in het RGBZ gespecificeerd zijn bij ZAAK en bij de andere daarin opgenomen objecttypen. Deze kenmerken zijn generiek d.w.z. van toepassing op elke zaak, ongeacht het zaaktype. Niet voor elke zaak van elk zaaktype is dit voldoende informatie voor de behandeling van de zaak, de besturing daarvan en om daarover informatie uit te kunnen wisselen. Zo is voor het behandelen van een aanvraag voor een kapvergunning informatie nodig over de locatie, het type en de diameter van de te kappen boom. Het RGBZ bevat reeds de locatie-kenmerken. Boomtype en Stamdiameter zijn gegevens die specifiek zijn voor zaken van dit zaaktype, de zaaktypespecifieke eigenschappen. Een ander voorbeeld is de evenementdatum bij de behandeling van een aanvraag voor een evenementenvergunning. Met het specificeren van eigenschappen wordt ten eerste beoogd duidelijkheid te geven over de voor een zaaktype relevante eigenschappen en wordt ten tweede beoogd die eigenschappen zodanig te specificeren dat waarden van deze eigenschappen in StUF-ZKN-berichten uitgewisseld kunnen worden. Met de attributen van het objecttype EIGENSCHAP wordt een zaaktypespecifieke eigenschap gespecificeerd. De attributen Eigenschapnaam en Definitie duiden de eigenschap. De eigenschap wordt gegevenstechnisch gespecificeerd met één van twee groepen attributen: a) Groep, Formaat, Lengte, Kardinaliteit en Waardenverzameling. Het attribuut ‘Groep’ maakt het mogelijk om eigenschappen te groeperen naar een object of een groepattribuut en, met een StUF-ZKN-bericht, de waarden van de bij een groep behorende eigenschappen voor meerdere objecten uit te wisselen (bijvoorbeeld een ‘kapvergunning’ voor meerdere bomen die ieder apart geduid worden). b) Objecttype, Informatiemodel, Namespace, Schemalocatie, X-path element en Entiteittype. Deze specificeren een eigenschap door te refereren naar een berichtenmodel en, bij voorkeur ook, een informatiemodel. De eigenschap wordt aldus ontleend aan een XML-schema (als onderdeel van een berichtenmodel) dat reeds bestaat of specifiek voor het zaaktype (of de zaaktypecatalogus) is opgesteld. Voor een goed begrip van de eigenschap is het dringend gewenst dat deze semantisch gespecificeerd is in een informatiemodel met het oog op eenduidig te interpreteren uitwisseling van waarden van de eigenschap. Het betreft het informatiemodel dat opgesteld is voor het domein waarvoor de zaaktypen gespecificeerd worden en op basis waarvan het XML-schema is vervaardigd.De specificatie ad. a ondersteunt de mogelijkheid om waarden van deze eigenschappen, bij een specifieke zaak, uit te wisselen tussen applicaties ten behoeve van gebruik van deze gegevens door de gebruikers van deze applicaties. De gebruikers kunnen deze gegevens interpreteren, de uitwisselende applicaties kennen deze gegevens, zonder voorafgaande afspraken, niet zodanig dat zij daar betrouwbaar bewerkingen op kunnen baseren anders dan tonen en eventueel wijzigen en opslaan.De specificatie ad. b ondersteunt de mogelijkheid om waarden van deze eigenschappen, bij een specifieke zaak, uit te wisselen tussen applicaties die deze gegevens (willen) kennen teneinde daarop betrouwbaar bewerkingen te doen of te baseren (bijvoorbeeld uit de diameter, type en plaats van de boom afleiden of de vergunning verleend kan worden of niet).  
Een ENKELVOUDIG DOCUMENT is een specialisatie van DOCUMENT. Zie de toelichting bij dat objecttype. Bij de definitie is gebruik gemaakt van de beschrijving van 'component' in de MoReq2 (2008). In de dagelijkse praktijk staat 'enkelvoudig document' momenteel synoniem met 'document'.Het ENKELVOUDIG DOCUMENT kan deel uit maken van een SAMENGESTELD DOCUMENT, bijvoorbeeld omdat zich in dat samengesteld document andere documenten bevinden met een ander bestandsformaat, vanwege de omvang van dat samengesteld document of omdat behandeling daartoe aanleiding geeft.Een ENKELVOUDIG DOCUMENT dat deel uit maakt van een SAMENGESTELD DOCUMENT kan aan andere ZAAKen gerelateerd zijn dan de ZAAK waaraan dat SAMENGESTELD DOCUMENT gerelateerd is, veelal omdat dat ENKELVOUDIG DOCUMENT relevant is voor meerdere ZAAKen.Documenten, vooral die van de zaakbehandelende organisatie, worden soms gewijzigd of in opeenvolgende conceptversies vervaardigd. Het is uit oogpunt van verantwoording van belang de diverse documentversies te kennen. Hiertoe is bij de meeste van de attribuuttypen van ENKELVOUDIG DOCUMENT zowel materiële als formele historie als ‘Ja’ gedeclareerd. Dit impliceert dat voor deze attributen de waarden in de diverse versies van een enkelvoudig document opgevraagd kunnen worden.  +
Deze pagina is het laatst bewerkt op 24 jun 2015 om 12:52.