Eigenschap:Toelichting

KennismodelKennismodel GEMMA 2.0
TypeTekst
Geldige waarden
Meerdere waarden toegestaanNee
Weergave op invulformulierenTekstvak
Defaultwaarde
Toelichting
Specialisatie van
Tonen op schermJa
UploadableNee



Deze eigenschap wordt gebruikt door de volgende elementtypen:

Showing 500 pages using this property.
3
Standaard voor het DRP interface die gebruikt kan worden om documenten elektronisch aan DRP aan te leveren in het kader van het publiceren van kennisgevingen.  +
Standaard voor het DRP interface die gebruikt kan worden om documenten elektronisch aan DRP aan te leveren in het kader van het publiceren van kennisgevingen.  +
A
Bron: Visie Digitaal Stelsel Omgevingswet 2024, par. 4.3; 10-11-2016 Een VERGUNNINGAANVRAAG wordt ingedend bij het Omgevingsloket (van het DSO) en gerouteerd naar het bevoegd gezag.  +
Bron: Omgevingswet, art. 1.2 lid 2 (definitie: KING). Het begrip 'activiteit' wordt daar benoemd maar niet gedefinieerd. Voorbeelden van activiteiten (artikel 4.3): - bouwactiviteiten, sloopactiviteiten en het gebruik en het in stand houden van bouwwerken, - milieubelastende activiteiten, - lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk, - wateronttrekkingsactiviteiten, - mijnbouwlocatieactiviteiten, - beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg, een waterstaatswerk, een installatie in een waterstaatswerk, een luchthaven, een hoofdspoorweg, lokale spoorweg of bijzondere spoorweg, - het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden, - activiteiten die cultureel erfgoed betreffen, - activiteiten die werelderfgoed betreffen, - ontgrondingsactiviteiten, - stortingsactiviteiten op zee.  +
Bron: Omgevingswet, art. 16.11  +
Bron: Omgevingswet, art. 2.5  +
Bron: Omgevingswet, art. 2.7  +
SCSI-apparaatinterface, ODBC-databaseinterface, Remote service API's als WOZ Bevragen-API, BAG Individuele Bevragingen API  +
[https://konghq.com/products/kong-gateway Kong], [https://www.nginx.com/ NGINX],  +
REST-API Design Rules, Zaken API, BAG Bevragen API  +
Aabestedingsopdrachten kunnen zich richten op: * 'werken', bijvoorbeeld het bouwen van een fysiek bouwkundig of civieltechnisch object zoals gebouw of tunnel; * 'diensten', bijvoorbeeld het uitvoeren van een verhuizing, het verlenen van juridisch advies of het uitvoeren van een ingenieursopdracht; * 'leveringen', bijvoorbeeld het leveren van (een partij) goederen, bijvoorbeeld koffieautomaten of auto's.  +
Dienstenaanbieder, Gegevensaanbieder  +
Bijvoorbeeld wanneer (een deel van) het dienstverleningsproces is uitbesteed aan een ketenpartner, maar de gemeente wel op de hoogte moet blijven van de status. Deze zaakinformatie aanleveren verloopt via berichten, gestructureerd (bijvoorbeeld via StUF berichten) en ongestructureerd (bijvoorbeeld e-mails en documenten).  +
passend bij de afspraken en kaders van de bestuurlijke besluiten en samenwerkingsafspraken over lokale en regionale veiligheid (zie de bedrijfsfuncties 'besluitvorming lokale integrale veiligheid' en 'besluitvorming regionale integrale veiligheid'). Denk hierbij aan maatregelen in het kader van: * winkeldiefstal * terrorisme * verkeersveiligheid * illegale opslag * transport en opslag gevaarlijke stoffen * crisis- en calamiteiten * smart/bel/headshops * brandveiligheid * parkeeroverlast * inbraakpreventie, overvallen, straatroof * outlaw motorgangs * alcohol en drugs * seksueel geweld/ mensensmokkel * wijkveiligheid/ overlast * voetbalgeweld * ondermijning * vrijplaatsen * huiselijk geweld.  +
Via het Omgevingsloket kunnen initiatiefnemers een vergunningaanvraag of een melding indienen in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Duidelijke stappen en vragen leiden hen door dit proces. De overheid vertaalt hiervoor indieningsvereisten naar toepasbare regels voor het loket.  +
Bijvoorbeeld een (intelligente) formulierentoepassing waarmee aanvragen kunnen worden gedaan of waarbij na authenticatie bij een bestaande aanvraag gegevens kunnen worden toegevoegd.  +
Hierbij kan bijv. gebruik worden gemaakt van persoonsgebonden toegangsmiddelen zoals pasjes.  +
De component ondersteunt het registeren van huurders, incidentele verhuren, planningen voor seizoenen, tarieven, prijsafspraken en factureren. Het component biedt ook mogelijkheden om bijvoorbeeld bezettingsoverzichten en omzetlijsten te genereren voor management doeleinden.  +
Bijvoorbeeld: het lozen van afvalwater, het bouwen van hoogbouw, het exploiteren van een jachthaven. Het objecttype activiteit is een typering van alle activiteiten die bijvoorbeeld een initiatiefnemer kan uitvoeren in de leefomgeving. Er wordt geen specifieke activiteit bedoeld die een specifieke initiatiefnemer voornemens is om uit te voeren, maar het type activiteit waarover regels opgesteld zijn.  +
De bedrijfsobjecten Activiteit, Regel en Omgevingswaarde spelen een speciale rol bij de uitvoering van de Omgevingswet. Daar draait het vooral om afspraken over activiteiten in de fysieke leefomgeving die vastgelegd worden in regels en omgevingswaarden. Deze view visualiseerd de relatie van deze drie bedrijfsobjecten tot elkaar. Zie de views per bedrijfsobject voor de relaties tot andere bedrijfsobjecten.  +
Een persoon, organisatie, afdeling  +
Dienstenafnemer, Gegevensafnemer  +
Bijv. het online betalen voor een aangevraagd paspoort  +
Bijv. het online betalen voor een aangevraagd paspoort  +
Bijv. het online betalen voor een aangevraagd paspoort  +
Hieronder valt het beheren van alle vormen van plannen die in de ruimtelijke ordening ontwikkeld worden. Naast bestemmingsplannen valt hierbij te denken aan structuurvisies, welstandsnota's of stedebouwkundige visies.  +
Afspraken kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het verlenen van diensten op een bepaald tijdstip. Burgers en bedrijven kunnen via voorzieningen binnen de gemeentelijke website zelf afspraken maken.  +
Afspraken kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het verlenen van diensten op een bepaald tijdstip. Burgers en bedrijven kunnen via voorzieningen binnen de gemeentelijke website zelf afspraken maken.  +
Afspraken kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het verlenen van diensten op een bepaald tijdstip. Burgers en bedrijven kunnen via voorzieningen binnen de gemeentelijke website zelf afspraken maken.  +
De component ondersteunt het beheren van de afvalopslag en verwerking.  +
Bijv. het plannen van ophaalroutes, gebruik van resources dan wel het management voeren op uitbesteede diensten die dit realiseren voor het inzamelen van afval.  +
Nodig zijn o.a. het documenteren en beheren van: * inrichtingsinformatie * toegangsbeheer * digitale koppelingen en het monitoren van: * ontwikkelingen rondom bestandsformaten * gebruikersbehoeften * functioneren van de voorziening.  +
Bijv. gemeentelijk nieuws, serviceafspraken, gemeentelijke organisatieopbouw, etc.  +
Bijv. gemeentelijk nieuws, serviceafspraken, gemeentelijke organisatieopbouw, etc.  +
Bijv. gemeentelijk nieuws, serviceafspraken, gemeentelijke organisatieopbouw, etc.  +
Bijv. via het beschikbaarstellen van online samenwerkingscomponenten zoals discussiefora waar betrokkenen gebruik van kunnen maken  +
Bijv. via het beschikbaarstellen van online samenwerkingscomponenten zoals discussiefora waar betrokkenen gebruik van kunnen maken  +
Bijv. via het beschikbaarstellen van online samenwerkingscomponenten zoals discussiefora waar betrokkenen gebruik van kunnen maken  +
Bijv. door grote hoeveelheden data te doorzoeken op verbanden of signalen.  +
Bijv. door verzamelde data uit een datawarehouse te analyseren.  +
Vergunningenapplicatie, Subsidieapplicatie  +
Vormt samen met de data-architectuur de informatie-architectuur  +
Besluit vastgelegd, Verhuizing verwerkt  +
ZGW Documenten API, Waardering Onroerende Zaken (WOZ) Bevragen API, BAG API Individuele Bevragingen  +
Hierbij kan het gaan om zelfstandige nieuwe applicaties of om het aanpassen of uitbreiden van bestaande applicaties.  +
Documentbeheer-service, Subsidieberekening-service  +
Bijv. het instellen van bepaalde applicatiefunctionaliteiten en het mede zorg dragen voor correcte updates van de applicatie.  +
Onlinebetalingcomponent, Documentregistratiecomponent  +
De component ondersteunt het registereren van archeologische vondsten (wat en waar).  +
Bijv. het adviseren bij vergunningaanvragen voor opgraving en registreren van (oudheidkundige) vondsten  +
Architectuurtools kunnen een architectuurmodel exporteren naar het AMEFF uitwisselformaat. Dit exportbestand kan vervolgens worden geïmporteerd in een andere tool. De architectuurtool Archi (open source) is een voorbeeld van een architectuur met ondersteuning voor het AMEFF bestandsformaat. (http://archimatetool.com/)  +
Architectuurtools kunnen een architectuurmodel exporteren naar het AMEFF uitwisselformaat. Dit exportbestand kan vervolgens worden geïmporteerd in een andere tool. De architectuurtool Archi (open source) is een voorbeeld van een architectuur met ondersteuning voor het AMEFF bestandsformaat. (http://archimatetool.com/)  +
De component ondersteunt het beheren van informatieobjecten tijdens de gehele levenscyclus vanaf het eerste ontstaan tot en met definitieve verwijdering via onder andere identificeren, classificeren, archiveren, bewaren en soms vernietigen daarvan. Doelstelling is ondermeer om conform de wettelijke kaders de rechten en plichten van gemeente, burgers en bedrijven te beschrijven. Naast de term "informatieobject" wordt soms ook de term "record" gebruikt. De opslag en ontsluiting van informatieobjecten vindt plaats via de gedeelde functie "Opslaan en ontsluiten informatieobjecten".  +
De component ondersteunt het beheren van informatieobjecten tijdens de gehele levenscyclus vanaf het eerste ontstaan tot en met definitieve verwijdering via onder andere identificeren, classificeren, archiveren, bewaren en soms vernietigen daarvan. Doelstelling is ondermeer om conform de wettelijke kaders de rechten en plichten van gemeente, burgers en bedrijven te beschrijven. Naast de term "informatieobject" wordt soms ook de term "record" gebruikt. De opslag en ontsluiting van informatieobjecten vindt plaats via de gedeelde functie "Opslaan en ontsluiten informatieobjecten".  +
De component ondersteunt het beheren van informatieobjecten tijdens de gehele levenscyclus vanaf het eerste ontstaan tot en met definitieve verwijdering via onder andere identificeren, classificeren, archiveren, bewaren en soms vernietigen daarvan. Doelstelling is ondermeer om conform de wettelijke kaders de rechten en plichten van gemeente, burgers en bedrijven te beschrijven. Naast de term "informatieobject" wordt soms ook de term "record" gebruikt. De opslag en ontsluiting van informatieobjecten vindt plaats via de gedeelde functie "Opslaan en ontsluiten informatieobjecten".  +
Bijvoorbeeld functionaliteit om via een openbare webpagina door een catalogus te bladeren, te zoeken op kenmerken en (digitale) kopieën van archiefstukken op te vragen of te bestellen.  +
Bijvoorbeeld functionaliteit om via een openbare webpagina door een catalogus te bladeren, te zoeken op kenmerken en (digitale) kopieën van archiefstukken op te vragen of te bestellen.  +
Bijvoorbeeld functionaliteit om via een openbare webpagina door een catalogus te bladeren, te zoeken op kenmerken en (digitale) kopieën van archiefstukken op te vragen of te bestellen.  +
De component ondersteunt het zorgvuldig omgaan met informatieobjecten zodat deze duurzaam toegankelijk blijven en te zijner tijd vernietigd worden als dit gewenst is. Informatieobjecten zijn zelfstandige eenheden van informatie die kunnen worden verwerkt en bewerkt (bijv. bestanden, documenten, databasegegevens en de daarbij behorende metagegevens). Het borgen van duurzame toegankelijkheid vereist soms speciale maatregelen zoals het eenmalig of vaker converteren van gegevens naar een duurza(a)m(er) opslagformaat. Het gaat hier om blijvend en langdurig te bewaren informatieobjecten. Denk aan naturalisatiebesluiten (110 jaar voor BCG-vaccinatiegegevens, 40 jaar voor de gegevens van personeel dat in aanraking is geweest met gevaarlijke stoffen, etc. ). In die langdurige periode spelen dezelfde problemen m.b.t. digitale duurzaamheid als bij blijvend te bewaren informatieobjecten.  +
Bedrijfsarchitectuur, Informatiearchitectuur, Solutionarchitectuur  +
Bijv. via het in kaart brengen van huidige en gewenste situatie, het vaststellen van architectuurprincipes en van kaders voor nieuwe ontwikkelingen en het begeleiden daarvan.  +
Bijv. via het in kaart brengen van huidige en gewenste situatie, het vaststellen van architectuurprincipes en van kaders voor nieuwe ontwikkelingen en het begeleiden daarvan.  +
De component ondersteunt bij het gestructureerd vastleggen van verschillende soorten architectuurproducten. Producten kunnen op verschillende domeinen betrekking hebben zoals: bedrijfsvoering (bijv. bedrijfsfuncties, organisatie, processen), gegevens, applicaties en technologie. Het component omvat ook gespecialiseerde applicaties ten behoeve van applicatieportfolio management.  +
De component ondersteunt bij het gestructureerd vastleggen van verschillende soorten architectuurproducten. Producten kunnen op verschillende domeinen betrekking hebben zoals: bedrijfsvoering (bijv. bedrijfsfuncties, organisatie, processen), gegevens, applicaties en technologie. Het component omvat ook gespecialiseerde applicaties ten behoeve van applicatieportfolio management.  +
Common Ground Vijflaagsmodel, Informatiemodel RGBZ  +
'Lever een kanaal-onafhankelijk resultaat', 'Bouw diensten modulair op'  +
Architectuurprincipes, architectuurmodel, gegevensstandaard  +
GEMMA Architectuurrepository  +
Bijv. het attenderen van een burger op het naderend verlopen geldigheid van een paspoort of rijbewijs  +
Bijv. het attenderen van een burger op het naderend verlopen geldigheid van een paspoort of rijbewijs  +
Bijv. het attenderen van een burger op het naderend verlopen geldigheid van een paspoort of rijbewijs  +
Het betreft het attribuut ‘AKR Kadastrale Gemeentecode’ van het datatype ‘Kadastrale aanduiding’ van de gelijknamige attribuutsoort ‘ in de BRK. Zie verder de toelichting in de BRK.  +
Zie de toelichting in de GBA  +
Zie de toelichting in de GBA  +
Zie de toelichting in de GBA  +
Zie de toelichting in de GBA  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een omschrijving te geven van de gebeurtenis - de gedefinieerde aanleiding uit de definitie van een zaak - die leidt tot ZAAKen van dit ZAAKTYPE. Denk bij het uitwerken van deze attribuutsoort niet alleen aan de directe aanleiding - zoals een aanvraag, aangifte of melding -, maar ook aan indirecte aanleidingen. Zo kunnen aanvragen voor een vergunning of meldingen ook voortkomen uit een toezichtzaak.  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een omschrijving te geven van de gebeurtenis - de gedefinieerde aanleiding uit de definitie van een zaak - die leidt tot ZAAKen van dit ZAAKTYPE. Denk bij het uitwerken van deze attribuutsoort niet alleen aan de directe aanleiding - zoals een aanvraag, aangifte of melding -, maar ook aan indirecte aanleidingen. Zo kunnen aanvragen voor een vergunning of meldingen ook voortkomen uit een toezichtzaak.  +
Het attribuut maakt deel uit van het StUF-sectormodel en kan bijgehouden worden vanuit het WOZ-proces. Het betreft de situatie na oplevering. Een tot twee kamers verbouwde (van oorsprong) vier-kamerappartement wordt met vier kamers vermeld.  +
De aanvraagdatum markeert het verzoek de gerelateerde ZAAK op te starten. Dit is met name relevant zolang er nog geen informatie bekend is over het daadwerkelijk opgestart zijn van de gerelateerde zaak.  +
Zie de toelichting in de BRK.  +
Het geeft aan waarom het ene kadastrale object gerelateerd is aan het andere.  +
Zie de toelichtingen bij de relatiesoort ?ZAAKTYPE heeft gerelateerd ZAAKTYPE?.  +
Zie de toelichtingen bij de relatiesoort ‘ZAAKTYPE heeft gerelateerd ZAAKTYPE’.  +
Met dit attribuutsoort wordt gespecificeerd of het groepattribuut de verwijzing is naar de ZAAK van 'de opdrachtgever' (de zaakbehandelende organisatie is de 'opdrachtnemer') dan wel 'de opdrachtnemer' (de zaakbehandelende organisatie is de 'opdrachtgever').  +
Zie de toelichtingen bij de relatiesoort ‘ZAAKTYPE heeft gerelateerd ZAAKTYPE’.  +
De attribuutsoort is afgeleid van de attribuutsoort 'Omschrijving academische titel' van de referentielijst 'ACADEMISCHE TITEL' zoals gespecifeerd in het RSGB. Er is voor gekozen niet de verwijzing naar de refentielijst op te nemen (d.m.v. de Code academische titel) maar alleen de omschrijving van de academische titel en de positie daarvan t.o.v. de naam.  +
De attribuutsoort is afgeleid van de attribuutsoort 'Positie academische titel' van de referentielijst 'ACADEMISCHE TITEL' zoals gespecifeerd in het RSGB. Er is voor gekozen niet de verwijzing naar de refentielijst op te nemen (d.m.v. de Code academische titel) maar alleen de omschrijving van de academische titel en de positie daarvan t.o.v. de naam.  +
Het attribuutsoort is overeenkomstig het attribuutsoort NatuurlijkPersoon.Geslachtsnaam met dien verstande dat, in afwijking daarop, eventueel voorkomende voorvoegsels niet in de geslachtsnaam zijn opgenomen (zie attribuutsoort Voorvoegsel achternaam).  +
Zie de GBA voor verdere toelichting  +
Zie de GBA voor verdere toelichting  +
Vanwege de complexiteit van binnenlands adres is dit afleidbare gegeven opgenomen om te beschrijven hoe een binnenlands adres samengesteld is.  +
Vanwege de complexiteit van binnenlands adres is dit afleidbare gegeven opgenomen om te beschrijven hoe een binnenlands adres samengesteld wordt. Deze is immers voor de verschillende specialisaties anders gespecificeerd. Bij een OBJECT zijnde een 'subject' betreft dit het adres waar het subject verblijft dan wel bereikbaar is.  +
Vanwege de complexiteit van binnenlands adres is dit afleidbare gegeven opgenomen om te beschrijven hoe een binnenlands adres samengesteld wordt.Deze is immers voor de verschillende specialisaties anders gespecificeerd. Bij (NIET) NATUURLIJK PERSOON, VESTIGING en of de specialisaties daarvan betreft dit het adres waar de (NIET) NATUURLIJK PERSOON, VESTIGINGverblijft dan wel bereikbaar is.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort 'Afwijkend buitenlands correspondentieadres' van het objecttype VERZENDING.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort 'Afwijkend buitenlands correspondentieadres' van het objecttype VERZENDING.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
De attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort 'Afwijkend buitenlands correspondentieadres' van het objecttype VERZENDING.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
Het attribuutsoort is ontleend aan de GBA, betreft het eerste deel van het actuele verblijfs- of bezoekadres in het buitenland en geldt hier ook voor niet-natuurlijke personen en vestigingen.  +
De attribuutsoort is ontleend aan het GBA-gegeven ‘Adresfunctie’. Zie verder LO GBA.  +
Een waarde van deze attribuutsoort specificeert hoe in dat geval het einde van de procestermijn en daarmee de brondatum van de archiefactietermijn, zijnde de start van de bewaartermijn tot vernietiging dan wel de termijn tot overbrenging, bepaald moet worden. In het geval van ?afgehandeld? is er geen sprake van een procestermijn, deze is ?nihil?. De archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) start op de einddatum van de zaak. In het geval van ?eigenschap? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van het datumkenmerk, zijnde de eigenschap, van het objecttype waarvan de eigenschap een kenmerk is. Die eigenschap is d.m.v. de relatie ?EIGENSCHAP is van ZAAKTYPE? gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ?Objecttype? wordt het objecttype vastgelegd waartoe de eigenschap behoort, m.b.v. de attribuutsoort ?Datumkenmerk? wordt vastgelegd welke eigenschap het betreft. In het geval van ?gerelateerde zaak? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de gerelateerde zaak. De desbetreffende zaak is van één van de gerelateerde ZAAKTYPEn van ?ZAAKTYPE heeft gerelateerd ZAAKTYPE? bij het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ?hoofdzaak? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de hoofdzaak waarvan de zaak een deelzaak is. De hoofdzaak is van het ZAAKTYPE dat d.m.v. de relatie ?ZAAKTYPE is deelzaaktype van ZAAKTYPE? is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ?ingangsdatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datum van ingang van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ?ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE? is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ?termijn? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) een vast aantal jaren na afronding van de zaak. De duur van de procestermijn is zaaktype- of zelfs zaakafhankelijk (cq. afhankelijk van de aard van het procesobject) en wordt van het zaaktype respectievelijk gedurende de behandeling van de zaak bepaald. In het geval van ?vervaldatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de dag volgend op de vervaldatum van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ?ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE? is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ?zaakobject? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van een, in het RGBZ opgenomen, datumkenmerk van een aan de zaak gerelateerd object. Dat object is van een ZAAKOBJECTTYPE dat d.m.v. de relatie ?ZAAKOBJECTTYPE is relevant voor ZAAKTYPE? is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ?Objecttype? wordt vastgelegd om welke zaakobjecttype het gaat; m.b.v. de attribuutsoort ?Datumkenmerk? wordt vastgelegd welke datum-attribuutsoort van het zaakobjecttype het betreft. In het geval van ?ander datumkenmerk? start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op een datumwaarde van een datumattribuutsoort van een procesobject, anders dan de hiervoor genoemde gevallen. Met de attribuutsoorten ?Objecttype? en ?Registratie? wordt aangegeven welk procesobject in welke registratie het betreft; met de attribuutsoort ?Datumkenmerk? wordt aangegeven welke attribuutsoort van dat procesobject de einddatum geldigheid daarvan betreft.  
Een waarde van deze attribuutsoort specificeert hoe in dat geval het einde van de procestermijn en daarmee de brondatum van de archiefactietermijn, zijnde de start van de bewaartermijn tot vernietiging dan wel de termijn tot overbrenging, bepaald moet worden. In het geval van ‘afgehandeld’ is er geen sprake van een procestermijn, deze is ‘nihil’. De archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) start op de einddatum van de zaak. In het geval van ‘eigenschap’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van het datumkenmerk, zijnde de eigenschap, van het objecttype waarvan de eigenschap een kenmerk is. Die eigenschap is d.m.v. de relatie ‘EIGENSCHAP is van ZAAKTYPE’ gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ‘Objecttype’ wordt het objecttype vastgelegd waartoe de eigenschap behoort, m.b.v. de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt vastgelegd welke eigenschap het betreft. In het geval van ‘gerelateerde zaak’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de gerelateerde zaak. De desbetreffende zaak is van één van de gerelateerde ZAAKTYPEn van ‘ZAAKTYPE heeft gerelateerd ZAAKTYPE’ bij het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘hoofdzaak’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de hoofdzaak waarvan de zaak een deelzaak is. De hoofdzaak is van het ZAAKTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE is deelzaaktype van ZAAKTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘ingangsdatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datum van ingang van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘termijn’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) een vast aantal jaren na afronding van de zaak. De duur van de procestermijn is zaaktype- of zelfs zaakafhankelijk (cq. afhankelijk van de aard van het procesobject) en wordt van het zaaktype respectievelijk gedurende de behandeling van de zaak bepaald. In het geval van ‘vervaldatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de dag volgend op de vervaldatum van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘zaakobject’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van een, in het RGBZ opgenomen, datumkenmerk van een aan de zaak gerelateerd object. Dat object is van een ZAAKOBJECTTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKOBJECTTYPE is relevant voor ZAAKTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ‘Objecttype’ wordt vastgelegd om welke zaakobjecttype het gaat; m.b.v. de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt vastgelegd welke datum-attribuutsoort van het zaakobjecttype het betreft. In het geval van ‘ander datumkenmerk’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op een datumwaarde van een datumattribuutsoort van een procesobject, anders dan de hiervoor genoemde gevallen. Met de attribuutsoorten ‘Objecttype’ en ‘Registratie’ wordt aangegeven welk procesobject in welke registratie het betreft; met de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt aangegeven welke attribuutsoort van dat procesobject de einddatum geldigheid daarvan betreft.  
Een waarde van deze attribuutsoort specificeert hoe in dat geval het einde van de procestermijn en daarmee de brondatum van de archiefactietermijn, zijnde de start van de bewaartermijn tot vernietiging dan wel de termijn tot overbrenging, bepaald moet worden. In het geval van ‘afgehandeld’ is er geen sprake van een procestermijn, deze is ‘nihil’. De archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) start op de einddatum van de zaak. In het geval van ‘eigenschap’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van het datumkenmerk, zijnde de eigenschap, van het objecttype waarvan de eigenschap een kenmerk is. Die eigenschap is d.m.v. de relatie ‘EIGENSCHAP is van ZAAKTYPE’ gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ‘Objecttype’ wordt het objecttype vastgelegd waartoe de eigenschap behoort, m.b.v. de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt vastgelegd welke eigenschap het betreft. In het geval van ‘gerelateerde zaak’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de gerelateerde zaak. De desbetreffende zaak is van één van de gerelateerde ZAAKTYPEn van ‘ZAAKTYPE heeft gerelateerd ZAAKTYPE’ bij het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘hoofdzaak’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) bij afronding cq. op de einddatum van de hoofdzaak waarvan de zaak een deelzaak is. De hoofdzaak is van het ZAAKTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE is deelzaaktype van ZAAKTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘ingangsdatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datum van ingang van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘termijn’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) een vast aantal jaren na afronding van de zaak. De duur van de procestermijn is zaaktype- of zelfs zaakafhankelijk (cq. afhankelijk van de aard van het procesobject) en wordt van het zaaktype respectievelijk gedurende de behandeling van de zaak bepaald. In het geval van ‘vervaldatum besluit' start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de dag volgend op de vervaldatum van een aan de zaak gerelateerd besluit. Dat besluit is van een BESLUITTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKTYPE heeft relevant BESLUITTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. In het geval van ‘zaakobject’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op de datumwaarde van een, in het RGBZ opgenomen, datumkenmerk van een aan de zaak gerelateerd object. Dat object is van een ZAAKOBJECTTYPE dat d.m.v. de relatie ‘ZAAKOBJECTTYPE is relevant voor ZAAKTYPE’ is gerelateerd aan het ZAAKTYPE waartoe het RESULTAATTYPE behoort. M.b.v. de attribuutsoort ‘Objecttype’ wordt vastgelegd om welke zaakobjecttype het gaat; m.b.v. de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt vastgelegd welke datum-attribuutsoort van het zaakobjecttype het betreft. In het geval van ‘ander datumkenmerk’ start de archiefactietermijn (i.c. de bewaartermijn) op een datumwaarde van een datumattribuutsoort van een procesobject, anders dan de hiervoor genoemde gevallen. Met de attribuutsoorten ‘Objecttype’ en ‘Registratie’ wordt aangegeven welk procesobject in welke registratie het betreft; met de attribuutsoort ‘Datumkenmerk’ wordt aangegeven welke attribuutsoort van dat procesobject de einddatum geldigheid daarvan betreft.  
Het kan zijn dat een betrokkene bij een zaak onder een andere naam betrokken is dan zoals bekend in een besisregistratie (v.w.b. Natuurlijk Persoon, Niet-natuurlijk persoon en Vestiging) of gemeentelijke kernregistratie (v.w.b. Organisatorische eenheid en Medewerker). In dat geval komt de afwijkende naam hiermee beschikbaar. Zo kent een betrokkene zijnde een Vestiging in het RGBZ alleen de primaire (handels)naam. Indien die Vestiging bij een zaak betrokken is onder een andere (handels)naam, dan kan die naam hier gebruikt worden.  +
Betreft de NAW-gegevens van de afzender van een, door één van organisaties die de zaak behandelen, ontvangen INFORMATIEOBJECT indien de afzender daarvan niet gestructureerd is vastgelegd door middel van de relatie ‘INFORMATIEOBJECT.is ontvangen van of verzonden aan BETROKKENE’. De zaakbehandelende organisatie heeft hiermee per informatieobject een keuze om deze gegevens al dan niet gestructureerd vast te leggen.  +
De aanduiding van het algoritme maakt het mogelijk de checksum te controleren.  +
Voor elk zaakdossier, dat gevormd is bij beëindiging van de zaak, geldt dat dit veelal gearchiveerd wordt en na een bepaalde termijn vernietigd of overgebracht moet worden. Die termijn eindigt met de Archiefactiedatum. Van welke van deze acties sprake is, blijkt uit de waarde van Archiefnominatie. De voor de zaak geldende Archiefactiedatum hangt af van het zaaktype, van het resultaat en procesobject van de zaak en van de resultaten van eventuele andere gerelateerde zaken. De mogelijke bewaartermijnen zijn per resultaat-procesobjectaard gespecificeerd bij het zaaktype in de van toepassing zijnde zaaktypecatalogus. Voor een niet te archiveren zaakdossier is de termijn nul dagen en is de Archiefactiedatum gelijk aan de Einddatum van de zaak. Zie voor een toelichting op de term ‘zaakdossier’ de attribuutsoort ‘Archiefstatus’.  +
Een zaakdossier is gearchiveerd bij afronding van de zaak (en voor onderdelen daarvan al eerder). Het dossier is daarna voor kortere of langere tijd nog relevant voor de bedrijfsvoering. Na het vervallen van dit bedrijfsvoeringsbelang moet het zaakdossier na enige tijd vernietigd of overgebracht worden. Met de archiefactietermijn wordt gespecificeerd na hoeveel maanden dit plaats moet vinden. De termijn start als het bedrijfsvoeringsbelang is vervallen d.w.z. in termen van de Selectielijst Gemeentelijke Archiefbescheiden 2017 na afloop van de Procestermijn. De startdatum wordt bepaald m.b.v. de waarde van de attribuutsoort ?Brondatum archiefprocedure?. Of sprake is van vernietigen of overbrengen (in het geval van blijvend bewaren) is vastgelegd met de attribuutsoort Archiefnominatie. Voor te vernietigen dossiers betreft het de in die Selectielijst genoemde bewaartermjn. Voor blijvend te bewaren zaakdossiers betreft het de termijn vanaf afronding van de zaak tot overbrenging (de procestermijn is dan nihil). De algemene termijn voor overbrenging is 20 jaar cq. 240 maanden.  +
Een zaakdossier is gearchiveerd bij afronding van de zaak (en voor onderdelen daarvan al eerder). Het dossier is daarna voor kortere of langere tijd nog relevant voor de bedrijfsvoering. Na het vervallen van dit bedrijfsvoeringsbelang moet het zaakdossier na enige tijd vernietigd of overgebracht worden. Met de archiefactietermijn wordt gespecificeerd na hoeveel maanden dit plaats moet vinden. De termijn start als het bedrijfsvoeringsbelang is vervallen d.w.z. in termen van de Selectielijst Gemeentelijke Archiefbescheiden 2017 na afloop van de Procestermijn. De startdatum wordt bepaald m.b.v. de waarde van de attribuutsoort ‘Brondatum archiefprocedure’. Of sprake is van vernietigen of overbrengen (in het geval van blijvend bewaren) is vastgelegd met de attribuutsoort Archiefnominatie. Voor te vernietigen dossiers betreft het de in die Selectielijst genoemde bewaartermjn. Voor blijvend te bewaren zaakdossiers betreft het de termijn vanaf afronding van de zaak tot overbrenging (de procestermijn is dan nihil). De algemene termijn voor overbrenging is 20 jaar cq. 240 maanden.  +
Een zaakdossier is gearchiveerd bij afronding van de zaak (en voor onderdelen daarvan al eerder). Het dossier is daarna voor kortere of langere tijd nog relevant voor de bedrijfsvoering. Na het vervallen van dit bedrijfsvoeringsbelang moet het zaakdossier na enige tijd vernietigd of overgebracht worden. Met de archiefactietermijn wordt gespecificeerd na hoeveel maanden dit plaats moet vinden. De termijn start als het bedrijfsvoeringsbelang is vervallen d.w.z. in termen van de Selectielijst Gemeentelijke Archiefbescheiden 2017 na afloop van de Procestermijn. De startdatum wordt bepaald m.b.v. de waarde van de attribuutsoort ‘Brondatum archiefprocedure’. Of sprake is van vernietigen of overbrengen (in het geval van blijvend bewaren) is vastgelegd met de attribuutsoort Archiefnominatie. Voor te vernietigen dossiers betreft het de in die Selectielijst genoemde bewaartermjn. Voor blijvend te bewaren zaakdossiers betreft het de termijn vanaf afronding van de zaak tot overbrenging (de procestermijn is dan nihil). De algemene termijn voor overbrenging is 20 jaar cq. 240 maanden.  +
De attribuutsoort specificeert het ?archiefregime? voor de zaakdossiers van het ZAAKTYPE waarvan de zaak het desbetreffende RESULTAATTYPE heeft. Het archiefregime van zaken van een ZAAKTYPE verschilt naar gelang het resultaat van die zaken. In het geval van vernietigen wordt het zaakdossier na enige tijd vernietigd. In het geval van blijvend bewaren wordt het zaakdossier na enige tijd overgebracht naar een archiefbewaarplaats (de in art. 12 van de Archiefwet 1995 bepaalde algemene termijn is 20 jaar). Door middel van de attribuutsoort Archiefactietermijn wordt gespecificeerd na verloop van hoeveel tijd, na afloop van de procestermijn, wordt overgegaan tot vernietiging resp. overbrenging.  +
De attribuutsoort specificeert het ‘archiefregime’ voor de zaakdossiers van het ZAAKTYPE waarvan de zaak het desbetreffende RESULTAATTYPE heeft. Het archiefregime van zaken van een ZAAKTYPE verschilt naar gelang het resultaat van die zaken. In het geval van vernietigen wordt het zaakdossier na enige tijd vernietigd. In het geval van blijvend bewaren wordt het zaakdossier na enige tijd overgebracht naar een archiefbewaarplaats (de in art. 12 van de Archiefwet 1995 bepaalde algemene termijn is 20 jaar). Door middel van de attribuutsoort Archiefactietermijn wordt gespecificeerd na verloop van hoeveel tijd, na afloop van de procestermijn, wordt overgegaan tot vernietiging resp. overbrenging.  +
De attribuutsoort specificeert het ‘archiefregime’ voor de zaakdossiers van het ZAAKTYPE waarvan de zaak het desbetreffende RESULTAATTYPE heeft. Het archiefregime van zaken van een ZAAKTYPE verschilt naar gelang het resultaat van die zaken. In het geval van vernietigen wordt het zaakdossier na enige tijd vernietigd. In het geval van blijvend bewaren wordt het zaakdossier na enige tijd overgebracht naar een archiefbewaarplaats (de in art. 12 van de Archiefwet 1995 bepaalde algemene termijn is 20 jaar). Door middel van de attribuutsoort Archiefactietermijn wordt gespecificeerd na verloop van hoeveel tijd, na afloop van de procestermijn, wordt overgegaan tot vernietiging resp. overbrenging.  +
Een gearchiveerd zaakdossier moet blijvend bewaard worden dan wel, na enige tijd bewaard te zijn, worden vernietigd. In het geval van blijvend bewaren vindt na enige tijd overbrenging plaats naar een archiefbewaarplaats. Van welke van de twee situaties sprake is, hangt af van het zaaktype, het resultaat en procesobject van de zaak en de resultaten van eventuele andere gerelateerde zaken. De archiefnominatie van een gearchiveerd zaakdossier kan derhalve wijzigen als gevolg van resultaten van gerelateerde zaken. Voorbeelden zijn een vergunningzaak met als resultaat een verleende vergunning, gevolgd door een bezwaarzaak met als resultaat het nietig verklaren van de eerder verleende vergunning. Zie voor een toelichting op de term ‘zaakdossier’ de attribuutsoort ‘Archiefstatus’.  +
Met de attribuutsoorten 'Archiefnominatie' en 'Archiefactiedatum' wordt aangegeven wat er met het zaakdossier qua archivering wanneer dient te gebeuren. Het attribuutsoort 'Archiefstatus' geeft aan wat de feitelijke status is van het zaakdossier in het archiveringsproces. De defaultwaarde is 'Nog te archiveren'. Zolang het attribuutsoort deze waarde heeft, omvat het zaakdossier alle kenmerken van de zaak, inclusief alle daaraan gerelateerde betrokkenen, objecten, informatieobjecten, etcetera. Indien het attribuutsoort een andere waarde heeft, dan betreft het zaakdossier alle aan de zaak gerelateerde en duurzaam bewaarbaar gemaakte informatieobjecten. Alle kenmerken van de zaak, anders dan de daaraan gerelateerde informatieobjecten, zijn bij archivering van de zaak vastgelegd in een duurzaam bewaarbaar gemaakt informatieobject dat aan de zaak gerelateerd is. Idealiter is bij afronding van de zaak het 'archiefregime' (waardering en, i.v.t, de vernietigingsdatum) bepaald. De vernietigingsdatum (attribuutsoort 'Archiefactiedatum') is mede afhankelijk van de datum waarop het procesobject (waarden van 'Procesobjectaard') vervalt (einde Selectielijst-procestermijn). In sommige gevallen is die datum bij afronding van de zaak nog niet te bepalen. 'Archiefstatus' krigt dan de waarde "gearchiveerd (procestermijn onbekend)". Zo gauw de vervaldatum van het procesobject bekend is, kan de vernietigingsdatum bepaald worden en krijgt 'Archiefstatus' de waarde "gearchiveerd".  +
Het kan zowel een medewerker of organisatorische eenheid van de zaakbehandelende organisatie betreffen als een externe partij (persoon of organisatie). Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Creator’ met als toelichting: Examples of Creator include a person, an organization, or a service. Typically, the name of a Creator should be used to indicate the entity. Van een ontvangen informatieobject kan de afzender de auteur zijn maar dat kan ook een ander zijn bijvoorbeeld in het geval dat de afzender een document van een derde meestuurt. Indien het informatieobject in een geautomatiseerd proces is vervaardigd, dan wordt als auteur vermeld degene die dat informatieobject ondertekend zou hebben dan wel, bij informatieobjecten waarbij van ondertekening geen sprake is (zoals bijvoorbeeld bij het omzetten van de zaakgegevens naar een duurzaam bewaarbaar informatieobject in pdf), degene die verantwoordelijk is voor de inhoud van het informatieobject vanuit zijn of haar rol bij de zaak (veelal degene in de rol van Zaakcoördinator).  +
Het bedrag is in AKR in euro-centen opgenomen  +
De attribuutsoort komt niet voor in de BRK. De waarde wordt afgeleid van de datum ondertekening van het stuk waarin het feit genoemd is waarop de aantekening is gebaseerd.  +
Het gaat hier om veranderingen in de lijst van codes en omschrijvingen. Niet te verwarren met de datum waarop een natuurlijke persoon zijn of haar reisdocument verkrijgt.  +
Het gaat hier om veranderingen in de lijst van codes en omschrijvingen. Niet te verwarren met de datum waarop een natuurlijke persoon zijn of haar reisdocument verkrijgt.  +
Een Perceel is een (2D) vlakvormig ruimtelijk object dat "opdelend" van structuur is. Dit betekent dat Nederland altijd naadloos en volledig is bedekt met perceelsvlakken, die elkaar niet mogen overlappen. De begrenzing van een perceel bestaat uit één of meer Kaartbegrenzingen (gesloten polylijnen). De buitenomtrek wordt altijd door één Kaartbegrenzing gevormd. Indien er enclaves zijn (gebied dat niet tot het perceelsvlak behoort) zijn ook de binnenomtrekken als kaartbegrenzing opgenomen. Elk Perceel wordt begrensd door andere percelen, uitgezonderd diegenen die aan buitenland (België, Duitsland en Noordzee) grenzen. Een Kaartbegrenzing is opgebouwd uit één of meer Kaartlijnen (lijnketens). Elke niet onderbroken begrenzing tussen precies 2 percelen noemen we een Kaartlijn. De topologische relatie tussen 2 vlakbegrenzingen van aangrenzende percelen wordt afgedwongen doordat hun gemeenschappelijke begrenzing door dezelfde Kaartlijn wordt gevormd. Een Kaartlijn ofwel lijnketen is opgebouwd uit opeenvolgend aansluitende kaartlijndelen, bestaande uit rechte en cirkelboogvormige lijnstukken. Hoewel momenteel in de kadastrale percelenstructuur geen exclaves (buitenliggende vlakken) voorkomen, doet dit aan de definitie van Begrenzing perceel niets af.  +
Een Perceel is een (2D) vlakvormig ruimtelijk object dat "opdelend" van structuur is. Dit betekent dat Nederland altijd naadloos en volledig is bedekt met perceelsvlakken, die elkaar niet mogen overlappen. De begrenzing van een perceel bestaat uit één of meer Kaartbegrenzingen (gesloten polylijnen). De buitenomtrek wordt altijd door één Kaartbegrenzing gevormd. Indien er enclaves zijn (gebied dat niet tot het perceelsvlak behoort) zijn ook de binnenomtrekken als kaartbegrenzing opgenomen. Elk Perceel wordt begrensd door andere percelen, uitgezonderd diegenen die aan buitenland (België, Duitsland en Noordzee) grenzen. Een Kaartbegrenzing is opgebouwd uit één of meer Kaartlijnen (lijnketens). Elke niet onderbroken begrenzing tussen precies 2 percelen noemen we een Kaartlijn. De topologische relatie tussen 2 vlakbegrenzingen van aangrenzende percelen wordt afgedwongen doordat hun gemeenschappelijke begrenzing door dezelfde Kaartlijn wordt gevormd. Een Kaartlijn ofwel lijnketen is opgebouwd uit opeenvolgend aansluitende kaartlijndelen, bestaande uit rechte en cirkelboogvormige lijnstukken. Hoewel momenteel in de kadastrale percelenstructuur geen exclaves (buitenliggende vlakken) voorkomen, doet dit aan de definitie van Begrenzing perceel niets af.  +
Defaultwaarde is N (geen talud).  +
Dit attribuutsoort wordt in de BAG gespecificeerd als ‘Standplaatsgeometrie’ bij objecttype STANDPLAATS en als ‘Ligplaatsgeometrie’ bij objecttype LIGPLAATS. Het is bij het BENOEMD TERREIN opgenomen aangezien naast de STANDPLAATS en de LIGPLAATS het OVERIG BENOEMD TERREIN wordt onderscheiden. Aangezien het BENOEMD TERREIN een generalisatie is van authentiek terrein en OVERIG BENOEMD TERREIN overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort alsmede de objecttypen STANDPLAATS en LIGPLAATS die specialisaties zijn van authentiek terrein. Zie verder de toelichtingen in de BAG.  +
Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Description’ met als toelichting: Examples of Description include, but are not limited to, an abstract, table of contents, reference to a graphical representation of content, or free-text account of the content.  +
De beschrijving van de inhoud van een INFORMATIEOBJECT wordt vastgelegd bij het INFORMATIEOBJECT. Als een INFORMATIEOBJECT voor meerdere zaken relevant is, kan het voor komen dat de beschrijving specifiek gericht wordt op de gerelateerde ZAAK. Dit attribuutsoort geeft de mogelijkheid om de beschrijving van de inhoud van het INFORMATIEOBJECT te variëren naar gelang de gerelateerde ZAAK. De beschrijving zal veelal gelijk zijn aan of afgeleid zijn van de generieke beschrijving van de inhoud van het INFORMATIEOBJECT (bij INFORMATIEOBJECT).  +
Het gaat hier om de indeling van besluittypen naar categorieën zoals Vergunning, Ontheffing en Subsidie.  +
Het gaat hier om de indeling van besluittypen naar categorieën zoals Vergunning, Ontheffing en Subsidie.  +
Het gaat hier om de indeling van besluittypen naar categorieën zoals Vergunning, Ontheffing en Subsidie.  +
Het betreft de attribuutsoort Beschikkingsdatum in het GFO Zaken 2004.  +
Het betreft de identificatie of ook wel nummer dat aan het besluit is toegekend door de organisatie die het besluit heeft vastgesteld. Dit identificeert een besluit uniek binnen de desbetreffende organisatie en kan worden gebruikt om snel te kunnen refereren aan een bepaald besluit in mondelinge en schriftelijke communicatie. Door combinatie met het RSIN van die organisatie, als waarde van de attribuutsoort ‘Verantwoordelijke organisatie’, wordt een unieke aanduiding van een besluit voor geheel Nederland verkregen. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingidentificatie in het GFO Zaken 2004.organisatie. Er is immers maar één organisatie die de zaak gecreëerd heeft.  +
De (samenvatting van de) toelichting op het besluit zoals veelal vermeld in de besluittekst. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingtoelichting in het GFO Zaken 2004.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd. Voorbeelden: Lichte bouwvergunning, Kapvergunning, Ontheffing geluidhinder en Monumentensubsidie. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingomschrijving in het GFO Zaken 2004.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd. Voorbeelden: Lichte bouwvergunning, Kapvergunning, Ontheffing geluidhinder en Monumentensubsidie. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingomschrijving in het GFO Zaken 2004.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd. Voorbeelden: Lichte bouwvergunning, Kapvergunning, Ontheffing geluidhinder en Monumentensubsidie. Het betreft de attribuutsoort Beschikkingomschrijving in het GFO Zaken 2004.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd, zoals deze landelijk wordt toegepast binnen de ZTC voor het domein waarvan het zaaktype is afgeleid. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Besluittype-omschrijving.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd, zoals deze landelijk wordt toegepast binnen de ZTC voor het domein waarvan het zaaktype is afgeleid. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Besluittype-omschrijving.  +
Het gaat hier om een korte omschrijving van de aard van het besluit, ook wel besluitnaam genoemd, zoals deze landelijk wordt toegepast binnen de ZTC voor het domein waarvan het zaaktype is afgeleid. Deze kan afwijken van de door de zaakbehandelende organisatie(s) gehanteerde naam, de Besluittype-omschrijving.  +
Ofschoon dit een afleidbaar gegeven is, aangezien het af te leiden is uit het fysieke bestand, is er voor gekozen dit gegeven toch op te nemen. Het kunnen afleiden van dit gegeven veronderstelt dat het bestand zelf beschikbaar is om dit gegeven af te kunnen leiden en dat functionaliteiten hiervoor beschikbaar zijn. Hiervan is niet altijd sprake.  +
Het vastleggen van het bestuursorgaan onder wiens verantwoordelijkheid het besluit vastgesteld is, is vooral relevant indien de besluitvorming gemandateerd is aan een andere organisatie. Bijvoorbeeld een gemeente die de behandeling van milieuvergunningaanvragen heeft gemandateerd aan een Regionale UitvoeringsDienst (of Omgevingsdienst).  +
Het gaat hier om kosten zoals leges. Idealiter wordt deze informatie alleen geregistreerd in een financiele administratie. Dit vereist minimaal het opnemen van de Zaakidentificatie daarin.  +
Een andere term die vaak gebruikt wordt voor bijzondere rechtstoestand is insolventie.  +
Een andere term die vaak gebruikt wordt voor bijzondere rechtstoestand is insolventie.  +
Analoog aan het PAND is ook bij OVERIG GEBOUWD OBJECT het Bouwjaar opgenomen. Bijhouding kan plaatsvinden vanuit het WOZ-proces.  +
Een gemengde bestemming kan worden vastgelegd door twee of meer codes te registreren.  +
Het gaat hier om de naam en versie-aanduiding van het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden zijn: - ?Basisarchiefcode (BAC) - versie 1997? - ?Model-Documentair Structuur Plan, versie 2007?  +
Het gaat hier om de naam en versie-aanduiding van het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden zijn: - “Basisarchiefcode (BAC) - versie 1997” - “Model-Documentair Structuur Plan, versie 2007”  +
Het gaat hier om de naam en versie-aanduiding van het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden zijn: - “Basisarchiefcode (BAC) - versie 1997” - “Model-Documentair Structuur Plan, versie 2007”  +
Het betreft het RSIN (Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden InformatieNummer) zoals dat door de KvK in het NHR aan elk rechtspersoon en samenwerkingsverband is toegekend. Dit identificeert uniek de organisatie, zijnde een rechtspersoon of samenwerkingsverband, dat het informatieobject heeft gecreëerd of heeft ontvangen en als eerste in een samenwerkingsketen heeft vastgelegd  +
Het betreft het RSIN (Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden InformatieNummer) zoals dat door de KvK in het NHR aan elk rechtspersoon en samenwerkingsverband is toegekend. Dit identificeert uniek de organisatie, zijnde een rechtspersoon of samenwerkingsverband, dat het informatieobject heeft gecreëerd of heeft ontvangen en als eerste in een samenwerkingsketen heeft vastgelegd. Met het laatste doelen we er op dat bij uitwisseling van een informatieobject tussen samenwerkende organisaties de unieke aanduiding van het informatieobject niet wijzigt mits de ontvangende organisatie geen wijzigingen in het informatieobject aanbrengt. In het laatste geval ontstaat een nieuw informatieobject. Het RSIN staat in het Handelsregister (NHR) en op het daaraan te ontlenen uittreksel. Deze attribuutsoort vormt tezamen met de Informatieobjectidentificatie de unieke aanduiding van een informatieobject voor geheel Nederland. De waarde van dit attribuutsoort wijzigt niet, ook niet indien (de behandeling van) het informatieobject over zou gaan naar een andere organisatie. Er is immers maar één organisatie die het informatieobject gecreëerd of als eerste vastgelegd heeft.  +
Het betreft het RSIN (Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden InformatieNummer) zoals dat door de KvK in het NHR aan elk rechtspersoon en samenwerkingsverband is toegekend. Dit identificeert uniek de organisatie, zijnde een rechtspersoon of samenwerkingsverband, die de zaak als eerste in behandeling heeft genomen. Het RSIN staat in het Handelsregister (NHR) en op het daaraan te ontlenen uittreksel. Deze attribuutsoort vormt tezamen met de Zaakidentificatie de unieke aanduiding van een zaak voor geheel Nederland. De waarde van dit attribuutsoort wijzigt niet, ook niet indien de (behandeling van de) zaak over zou gaan naar een andere organisatie. Er is immers maar één organisatie die de zaak gecreëerd heeft.  +
Bruto inhoud betreft de buitenwerks gemeten inhoud, inclusief dakopbouwen en kelders, maar exclusief lichtkoepels, loggia's, schoorstenen, dakkapellen en bijgebouwen, die niet onder dezelfde dakconstructie zijn gelegen. Bij een dakopbouw is de gevel doorgetrokken of de nok verhoogd. Een dakkapel is slechts een uitbouw uit het schuine dakvlak. Bijgebouwen die inpandig zijn, dus die onder dezelfde dakconstructie vallen, dienen te worden gekubeerd bij de bruto inhoud van het object. Een loggia is een veelal overdekt inpandig balkon (Stuf-WOZ, p. 272). Alternatieve definities voor inhouden zijn te vinden in NEN 2580 (2e druk, 1997).  +
De BAG kent dit gegeven niet. Het is aan PAND toegevoegd omdat dit gegeven wel vanuit het WOZ-proces wordt bijgehouden voor panden zonder verblijfsobjecten. Bruto inhoud betreft de buitenwerks gemeten inhoud, inclusief dakopbouwen en kelders, maar exclusief lichtkoepels, loggia's, schoorstenen, dakkapellen en bijgebouwen, die niet onder dezelfde dakconstructie zijn gelegen. Bij een dakopbouw is de gevel doorgetrokken of de nok verhoogd. Een dakkapel is slechts een uitbouw uit het schuine dakvlak. Bijgebouwen die inpandig zijn, dus die onder dezelfde dakconstructie vallen, dienen te worden gekubeerd bij de bruto inhoud van het object. Een loggia is een veelal overdekt inpandig balkon (Stuf-WOZ, p. 272). Alternatieve definities voor inhouden zijn te vinden in NEN 2580 (2e druk, 1997).  +
Zogenaamd afleidbaar gegeven (zie regels attribuutsoort). De gehanteerde domeinwaarden zijn ontleend aan NEN 1888, p.10 en aangepast vanwege introductie geregistreerd partnerschap.  +
Elk ingeschreven natuurlijk persoon heeft een BSN, een nummer dat de natuurlijk persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. De attribuutsoort kent onder meer historie omdat het mogelijk is dat het Burgerservicenummer van een natuurlijk persoon wijzigt, met name vanwege ambtelijke correcties. Zie verder de toelichting in de GBA  +
Elk ingeschreven natuurlijk persoon heeft een BSN, een nummer dat de natuurlijk persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. De attribuutsoort kent onder meer historie omdat het mogelijk is dat het Burgerservicenummer van een natuurlijk persoon wijzigt, met name vanwege ambtelijke correcties. Zie verder de toelichting in de GBA  +
Elk ingeschreven natuurlijk persoon heeft een BSN, een nummer dat de natuurlijk persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. De attribuutsoort kent onder meer historie omdat het mogelijk is dat het Burgerservicenummer van een natuurlijk persoon wijzigt, met name vanwege ambtelijke correcties. Zie verder de toelichting in de GBA  +
De gehanteerde codering is de CBS-buurtcode. De buurtgrenzen worden in overleg tussen gemeente en CBS vastgesteld. Een buurt is een onderdeel van een wijk. Een unieke buurtcode ontstaat door combinatie van de gemeentecode (4 posities), de wijkcode (2 posities) en de buurtcode (2 posities).  +
De gehanteerde codering is de CBS-buurtcode. De buurtgrenzen worden in overleg tussen gemeente en CBS vastgesteld. Een buurt is een onderdeel van een wijk. Een unieke buurtcode ontstaat door combinatie van de gemeentecode (4 posities), de wijkcode (2 posities) en de buurtcode (2 posities).  +
De buurtgrenzen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op topografische elementen.  +
De buurtgrenzen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op topografische elementen.  +
Het gaat hier om de aanduiding van de van toepassing zijnde classificatie uit het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden uit de BasisArchiefCode (BAC) zijn: - ?1.85? (betreft Onderwijs) - ?1.731.212? (betreft Bestemmingsplannen)  +
Het gaat hier om de aanduiding van de van toepassing zijnde classificatie uit het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden uit de BasisArchiefCode (BAC) zijn: - “1.85” (betreft Onderwijs) - “1.731.212” (betreft Bestemmingsplannen)  +
Het gaat hier om de aanduiding van de van toepassing zijnde classificatie uit het gehanteerde classificatieschema. Voorbeelden van waarden uit de BasisArchiefCode (BAC) zijn: - “1.85” (betreft Onderwijs) - “1.731.212” (betreft Bestemmingsplannen)  +
Zie het Gegevenswoordenboek WOZ  +
Zie het Gegevenswoordenboek WOZ  +
Betreft een unieke betekenisloze code waaraan een ARK code is gekoppeld.  +
Betreft een unieke betekenisloze code waaraan een ARK code is gekoppeld.  +
Het van een zaak beschikbaar zijn van het 'kanaal' is onder meer relevant om te kunnen bepalen op welke wijze met de initiator gecommuniceerd kan worden en om te achterhalen hoe de aanleiding voor de zaak ontvangen is. Een zaak kan bijvoorbeeld starten n.a.v. een ontvangen brief, een 'telefoontje', een ontvangen digitaal formulier (e-formulier), een e-mail etc. .  +
Het type is alfanumeriek zodat eventuele toevoegingen als 'bgg', 'zak' of 'mobiel' kunnen worden verwerkt.  +
Het type is alfanumeriek zodat eventuele toevoegingen als 'bgg', 'zak' of 'mobiel' kunnen worden verwerkt.  +
Het attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort Contactpersoon.  +
Het attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort Contactpersoon.  +
Het attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort Contactpersoon.  +
Het attribuutsoort maakt deel uit van het groepattribuutsoort Contactpersoon.  +
Het gaat om de naam van de contactpersoon van een externe betrokkene, indien als zodanig vermeld op het ontvangen of te verzenden document, zoals bijvoorbeeld van het bedrijf dat een vergunningaanvraag indient en de persoon die op de vergunningaanvraag een andere persoon als contactpersoon heeft vermeld.  +
Deze datum verwijst gewoonlijk naar de creatie van het INFORMATIEOBJECT. Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Date’ met als toelichting: Typically, Date will be associated with the creation or availability of the resource. Recommended best practice for encoding the date value is defined in a profile of ISO 8601 (W3CDTF) and includes (among others) dates of the form YYYY-MM-DD.  +
Default: <memo>  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het besluittype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype dat als eerste aan het besluittype wordt gerelateerd .  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het besluittype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype dat als eerste aan het besluittype wordt gerelateerd .  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het besluittype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype dat als eerste aan het besluittype wordt gerelateerd .  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de eigenschap bij het zaaktype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de eigenschap bij het zaaktype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Aangezien een gebouwd object al geregistreerd wordt voordat de bouwgereedmelding is ontvangen, of mogelijkerwijs al voordat de bouw is aangevangen of voordat de bouwvergunning is verleend, kan het gegeven gedurende een bepaalde periode niet gevuld zijn.  +
Aangezien een gebouwd object al geregistreerd wordt voordat de bouwgereedmelding is ontvangen, of mogelijkerwijs al voordat de bouw is aangevangen of voordat de bouwvergunning is verleend, kan het gegeven gedurende een bepaalde periode niet gevuld zijn.  +
Aangezien een gebouwd object al geregistreerd wordt voordat de bouwgereedmelding is ontvangen, of mogelijkerwijs al voordat de bouw is aangevangen of voordat de bouwvergunning is verleend, kan het gegeven gedurende een bepaalde periode niet gevuld zijn.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
In het GFO BG was de attribuutnaam ‘Ingangsdatum gemeente’. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
In het GFO BG was de attribuutnaam ‘Ingangsdatum gemeente’. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het informatieobjecttype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype dat als eerste aan het informatieobjecttype wordt gerelateerd.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het informatieobjecttype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype dat als eerste aan het informatieobjecttype wordt gerelateerd.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het informatieobjecttype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype dat als eerste aan het informatieobjecttype wordt gerelateerd.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving toegepast kan worden.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving toegepast kan worden.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving toegepast kan worden.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
De datum wordt afgeleid van de gegevens van het Stuk in de BRK waarnaar vanuit de Onroerende zaak in de BRK verwezen wordt d.m.v. het attribuut ‘Stuk ontstaan onroerende zaak’.  +
De datum wordt afgeleid van de gegevens van het Stuk in de BRK waarnaar vanuit de Onroerende zaak in de BRK verwezen wordt d.m.v. het attribuut ‘Stuk ontstaan onroerende zaak’.  +
De datum wordt afgeleid van de gegevens van het Stuk in de BRK waarnaar vanuit de Onroerende zaak in de BRK verwezen wordt d.m.v. het attribuut ‘Stuk ontstaan onroerende zaak’.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Aangezien een pand al geregistreerd wordt voordat de bouwgereedmelding is ontvangen, of mogelijkerwijs al voordat de bouw is aangevangen of voordat de bouwvergunning is verleend, kan het gegeven gedurende een bepaalde periode niet gevuld zijn.  +
Aangezien een pand al geregistreerd wordt voordat de bouwgereedmelding is ontvangen, of mogelijkerwijs al voordat de bouw is aangevangen of voordat de bouwvergunning is verleend, kan het gegeven gedurende een bepaalde periode niet gevuld zijn.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het resultaattype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het resultaattype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het resultaattype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving toegepast kan worden.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving toegepast kan worden.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het roltype bestaat en toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het roltype bestaat en toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het statustype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het statustype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het statustype bestaat en toegepast kan worden. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de academische titel bestaat en toegepast kan worden.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectBeginTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
In het GFO BG was de attribuutnaam ‘Ingangsdatum wijk’. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
In het GFO BG was de attribuutnaam ‘Ingangsdatum wijk’. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaakobjecttype bestaat en toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaakobjecttype bestaat en toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaakobjecttype bestaat en toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt plaats met ingang van een versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaaktype bestaat en toegepast kan worden.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaaktype bestaat en toegepast kan worden.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaaktype bestaat en toegepast kan worden.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het besluittype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het als laatste gerelateerde zaaktype.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het besluittype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het als laatste gerelateerde zaaktype.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het besluittype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het als laatste gerelateerde zaaktype.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de eigenschap niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de eigenschap niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Onder sloop wordt verstaan dat alle muren, wanden, vloeren en daken zijn verdwenen. De fundering hoeft niet te zijn verwijderd.  +
Onder sloop wordt verstaan dat alle muren, wanden, vloeren en daken zijn verdwenen. De fundering hoeft niet te zijn verwijderd.  +
Onder sloop wordt verstaan dat alle muren, wanden, vloeren en daken zijn verdwenen. De fundering hoeft niet te zijn verwijderd.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
In het GFO BG was de attribuutnaam ‘Einddatum gemeente’. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
In het GFO BG was de attribuutnaam ‘Einddatum gemeente’. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het informatieobjecttype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het als laatste gerelateerde zaaktype.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het informatieobjecttype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het als laatste gerelateerde zaaktype.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het informatieobjecttype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het als laatste gerelateerde zaaktype.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving niet meer toegepast kan worden. Alleen een datum die gelijk is aan of die gelegen is na de datum zoals opgenomen onder 'Datum begin geldigheid? kan in de registratie worden opgenomen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving niet meer toegepast kan worden. Alleen een datum die gelijk is aan of die gelegen is na de datum zoals opgenomen onder 'Datum begin geldigheid’ kan in de registratie worden opgenomen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving niet meer toegepast kan worden. Alleen een datum die gelijk is aan of die gelegen is na de datum zoals opgenomen onder 'Datum begin geldigheid’ kan in de registratie worden opgenomen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
De datum wordt afgeleid van de gegevens van het Stuk in de BRK waarnaar vanuit de Onroerende zaak in de BRK verwezen wordt d.m.v. het attribuut ‘Stuk vervallen onroerende zaak’.  +
De datum wordt afgeleid van de gegevens van het Stuk in de BRK waarnaar vanuit de Onroerende zaak in de BRK verwezen wordt d.m.v. het attribuut ‘Stuk vervallen onroerende zaak’.  +
De datum wordt afgeleid van de gegevens van het Stuk in de BRK waarnaar vanuit de Onroerende zaak in de BRK verwezen wordt d.m.v. het attribuut ‘Stuk vervallen onroerende zaak’.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het gaat hier om veranderingen in de lijst van codes en omschrijvingen. Niet te verwarren met de datum waarop een natuurlijke persoon zijn of haar nationaliteit verliest.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Onder sloop wordt verstaan dat alle muren, wanden, vloeren en daken zijn verdwenen. De fundering hoeft niet te zijn verwijderd.  +
Onder sloop wordt verstaan dat alle muren, wanden, vloeren en daken zijn verdwenen. De fundering hoeft niet te zijn verwijderd.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het resultaattype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het resultaattype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het resultaattype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving niet meer toegepast kan worden. Alleen een datum die gelijk is aan of die gelegen is na de datum zoals opgenomen onder 'Datum begin geldigheid? kan in de registratie worden opgenomen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de generieke omschrijving niet meer toegepast kan worden. Alleen een datum die gelijk is aan of die gelegen is na de datum zoals opgenomen onder 'Datum begin geldigheid’ kan in de registratie worden opgenomen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het roltype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het roltype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het BGT. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het statustype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het statustype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het statustype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer de academische titel niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Het betreft het attribuutsoort objectEindTijd van het overeenkomstige Geo-object in het IMGeo. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
In het GFO BG was de attribuutnaam ‘Einddatum wijk’. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
In het GFO BG was de attribuutnaam ‘Einddatum wijk’. Vanwege naamsconventies binnen het stelsel van basisgegevens is voor een andere attribuutnaam gekozen.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaakobjecttype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaakobjecttype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaakobjecttype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden bij het zaaktype. Dit vindt alleen plaats bij een overgang naar een nieuwe versie van het zaaktype d.w.z. niet op tussenliggende datums.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaaktype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaaktype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden.  +
Met deze datum wordt aangegeven vanaf wanneer het zaaktype niet meer bestaat en niet meer toegepast kan worden.  +
Dit attribuut wordt uitsluitend opgenomen indien er sprake is van een verblijfstitel voor bepaalde tijd. Bij een verblijfstitel voor het leven komt het niet voor.  +
Afhankelijk of de OUDER-KIND-RELATIE ouder1 of ouder2 betreft, gaat het om het GBA-element 62.10 in GBA-categorie 02 (Ouder1) resp. 03 (Ouder2). Zie verder de GBA.  +
Het gaat hier om veranderingen in de lijst van codes en omschrijvingen. Niet te verwarren met de datum waarop een natuurlijke persoon zijn of haar nationaliteit verkrijgt.  +
Bij inschrijving op grond van een aangifte door de burger van zijn vestiging in een (volgende) gemeente is dit de aangiftedatum. Bij inschrijving op grond van een geboorteakte is dit de geboortedatum. Bij ambtshalve inschrijving is dit de datum waarop de betrokkene schriftelijk van het voornemen van ambtshalve opneming mededeling is gedaan.  +
Op één dag kan een zaak meerdere statussen doorlopen. Om te kunnen bepalen wat de laatst gezette status is of in welke volgorde de statussen bereikt zijn, wordt de datum tot op de minuut vastgelegd.  +
Op één dag kan een zaak meerdere statussen doorlopen. Om te kunnen bepalen wat de laatst gezette status is of in welke volgorde de statussen bereikt zijn, wordt de datum tot op de minuut vastgelegd.  +
Bij ambtshalve inschrijving is dit de datum waarop de betrokkene schriftelijk van het voornemen tot ambtshalve inschrijving mededeling is gedaan. In alle andere gevallen is dit de datum waarop de aangifte is ontvangen.  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) in enige registratie betreft, dan wordt met een waarde van deze attribuutsoort de naam van de attribuutsoort gespecificeerd dat hoort bij het procesobjecttype dat in de desbetteffende registratie het procesobject representeert. Het betreft het datumkenmerk waarin de datum vastgelegd wordt waarop het procesobject is vervallen. Dit is het geval indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "ander datumkenmerk", "eigenschap" of "zaakobject" heeft. Voorbeelden: 'Overlijdendatum (van objecttype Persoon); 'Sloopdatum' (van objecttype Pand), 'Geboortedatum' (bij Ingeschreven persoon).  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) in enige registratie betreft, dan wordt met een waarde van deze attribuutsoort de naam van de attribuutsoort gespecificeerd dat hoort bij het procesobjecttype dat in de desbetteffende registratie het procesobject representeert. Het betreft het datumkenmerk waarin de datum vastgelegd wordt waarop het procesobject is vervallen. Dit is het geval indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "ander datumkenmerk", "eigenschap" of "zaakobject" heeft. Voorbeelden: 'Overlijdendatum (van objecttype Persoon); 'Sloopdatum' (van objecttype Pand), 'Geboortedatum' (bij Ingeschreven persoon).  +
Met een waarde van deze attribuutsoort wordt de naam van de attribuutsoort gespecificeerd dat hoort bij het procesobjecttype dat in de desbetteffende registratie het procesobject representeert. Het betreft het datumkenmerk waarin de datum vastgelegd wordt waarop het procesobject is vervallen. Voorbeelden van namen: 'Overlijdendatum (van objecttype Persoon; 'Sloopdatum' (van objecttype Pand). De waarde wordt zoveel mogelijk ontleend aan het van toepassing zijnde Resultaattype bij de Zaak.  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) in enige registratie betreft, dan wordt met een waarde van deze attribuutsoort de naam van de attribuutsoort gespecificeerd dat hoort bij het procesobjecttype dat in de desbetteffende registratie het procesobject representeert. Het betreft het datumkenmerk waarin de datum vastgelegd wordt waarop het procesobject is vervallen. Dit is het geval indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "ander datumkenmerk", "eigenschap" of "zaakobject" heeft. Voorbeelden: 'Overlijdendatum (van objecttype Persoon); 'Sloopdatum' (van objecttype Pand), 'Geboortedatum' (bij Ingeschreven persoon).  +
Eigenschappen vormen een krachtige en flexibele functionaliteit voor het registreren van relevante kenmerken voor ZAAKen van een specifiek ZAAKTYPE. Die kracht staat of valt echter met een heldere, eenduidige definitie van de EIGENSCHAP. Bijvoorbeeld: "De omtrek van de boom, gemeten op een hoogte van 1 meter boven het maaiveld." De definitie wordt, indien van toepassing, ontleend aan het informatiemodel waarin de eigenschap is gemodelleerd.  +
Eigenschappen vormen een krachtige en flexibele functionaliteit voor het registreren van relevante kenmerken voor ZAAKen van een specifiek ZAAKTYPE. Die kracht staat of valt echter met een heldere, eenduidige definitie van de EIGENSCHAP. Bijvoorbeeld: "De omtrek van de boom, gemeten op een hoogte van 1 meter boven het maaiveld." De definitie wordt, indien van toepassing, ontleend aan het informatiemodel waarin de eigenschap is gemodelleerd.  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een omschrijving te geven van het doel - het gedefinieerde resultaat uit de definitie van een zaak - dat wordt nagestreefd in ZAAKen van dit ZAAKTYPE. Denk aan het beoordelen van een vergunningaanvraag met het oogmerk daarover een besluit te nemen, het opmaken van een akte naar aanleiding van een aangifte, et cetera.  +
Deze attribuutsoort heeft vooral een documentatiefunctie en is bedoeld om een omschrijving te geven van het doel - het gedefinieerde resultaat uit de definitie van een zaak - dat wordt nagestreefd in ZAAKen van dit ZAAKTYPE. Denk aan het beoordelen van een vergunningaanvraag met het oogmerk daarover een besluit te nemen, het opmaken van een akte naar aanleiding van een aangifte, et cetera.  +
Voor de waardenverzameling wordt door KING een waardenlijst beheerd waarin wordt bijgehouden welke afkorting welk domein betreft.  +
Voor de waardenverzameling wordt door KING een waardenlijst beheerd waarin wordt bijgehouden welke afkorting welk domein betreft.  +
Voor de waardenverzameling wordt door KING een waardenlijst beheerd waarin wordt bijgehouden welke afkorting welk domein betreft.  +
Voor de waardenverzameling wordt door KING een waardenlijst beheerd waarin wordt bijgehouden welke afkorting welk domein betreft.  +
De attribuutsoort betreft het gedeelte van de unieke aanduiding van het gerelateerde ZAAKTYPE in het ImZTC dat het domein betreft.  +
De attribuutsoort betreft het gedeelte van de unieke aanduiding van het gerelateerde ZAAKTYPE in het ImZTC dat het domein betreft.  +
Voor de waardenverzameling wordt door KING een waardenlijst beheerd waarin wordt bijgehouden welke afkorting welk domein betreft.  +
Het attribuutsoort is overeenkomstig het attribuutsoort Subject.Emailadres.  +
Het attribuutsoort is overeenkomstig het attribuutsoort Subject.Emailadres.  +
Het betreft de naam van het attribuut in het desbetreffende informatiemodel of, indien de eigenschap niet aan een informatiemodel ontleend is, de semantische naam van de eigenschap (i.t.t. de elementnaam in een XML-schema). Indien eigenschappen gespecificeerd worden door te refereren naar een berichtenmodel cq. namespace, dan kan de eigenschap overeenkomen met een ComplexType (entiteittype). Daarmee wordt aangegeven dat alle elementen van dat entiteittype zaakspecifieke eigenschappen bij het zaaktype zijn.  +
Het betreft de naam van het attribuut in het desbetreffende informatiemodel of, indien de eigenschap niet aan een informatiemodel ontleend is, de semantische naam van de eigenschap (i.t.t. de elementnaam in een XML-schema). Indien eigenschappen gespecificeerd worden door te refereren naar een berichtenmodel cq. namespace, dan kan de eigenschap overeenkomen met een ComplexType (entiteittype). Daarmee wordt aangegeven dat alle elementen van dat entiteittype zaakspecifieke eigenschappen bij het zaaktype zijn.  +
De periode waarin de zaak is uitgevoerd is inclusief de opgegeven datum.  +
De periode waarin de gerelateerde zaak is uitgevoerd, is inclusief de opgegeven datum.  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) betreft, dan wordt met deze attribuutsoort aangegeven of die datum bij het afronden van de zaak bekend dient te zijn, zodat de Archiefactiedatum bepaald kan worden. Dit is niet relevant indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "afgehandeld" of "termijn" heeft en kan in andere gevallen relevant zijn.  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) betreft, dan wordt met deze attribuutsoort aangegeven of die datum bij het afronden van de zaak bekend dient te zijn, zodat de Archiefactiedatum bepaald kan worden. Dit is niet relevant indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "afgehandeld" of "termijn" heeft en kan in andere gevallen relevant zijn.  +
Indien de Brondatum archiefprocedure (einddatum procestermijn, begindatum archiefactietermijn i.c. bewaartermijn) niet expliciet vastgesteld kan worden voor het Resultaattype maar een datumkenmerk (van het procesobject) betreft, dan wordt met deze attribuutsoort aangegeven of die datum bij het afronden van de zaak bekend dient te zijn, zodat de Archiefactiedatum bepaald kan worden. Dit is niet relevant indien de attribuutsoort 'Afleidingswijze' de waarde "afgehandeld" of "termijn" heeft en kan in andere gevallen relevant zijn.  +
De einddatum wordt alleen van een waarde voorzien indien deze bekend is.  +
Het gaat hier om de datum die bij uitgifte van het document als einddatum wordt voorzien.  +
Het gaat hier om de datum die bij uitgifte van het document als einddatum wordt voorzien.  +
Het gaat hier om veranderingen in de lijst van codes en omschrijvingen. Niet te verwarren met de datum waarop een natuurlijke persoon zijn of haar reisdocument verliest.  +
Het gaat hier om veranderingen in de lijst van codes en omschrijvingen. Niet te verwarren met de datum waarop een natuurlijke persoon zijn of haar reisdocument verliest.  +
De periode is inclusief de opgegeven datum. De datum kan berekend worden op basis van de Startdatum en Zaaktype.servicenormBehandeling.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één emailadres dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ emailadres.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één emailadres dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ emailadres.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één emailadres dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ emailadres.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één emailadres dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ emailadres.  +
Het Entiteittype is de ?XML-vertaling? van het Objecttype in het Informatiemodel en naar een ComplexType in het XML-schema dat onder Namespace genoemd is. Voor een eenduidige referentie van de eigenschap in een XML-schema is veelal het complextype benodigd waarmee duidelijk wordt van welk object de eigenschap een kenmerk is. Bijvoorbeeld, de eigenschap ?Oppervlakte? kan een kenmerk zijn van de objecttypen Perceel en van Gebouw welke zich als complex types in hetzelfde XML-schema kunnen bevinden.  +
Het Entiteittype is de ‘XML-vertaling’ van het Objecttype in het Informatiemodel en naar een ComplexType in het XML-schema dat onder Namespace genoemd is. Voor een eenduidige referentie van de eigenschap in een XML-schema is veelal het complextype benodigd waarmee duidelijk wordt van welk object de eigenschap een kenmerk is. Bijvoorbeeld, de eigenschap ‘Oppervlakte’ kan een kenmerk zijn van de objecttypen Perceel en van Gebouw welke zich als complex types in hetzelfde XML-schema kunnen bevinden.  +
Dit gegeven wordt gebruikt t.b.v. het genereren van de Gemeentelijke Eigendommenkaart op basis van de Kadastrale kaart. De code wordt afgeleid uit de AKR aan de hand van naam zakelijk gerechtigde, soort zakelijkrechtcode , gemeentecode, sectie, perceelnummer, indexnummer en indexletter ( en ook de gemeentecode, sectie, perceelnummer, indexnummer en indexletter van het grondperceel). Op basis van de codering is het mogelijk het kadastraal perceel op de kadastrale kaart in te kleuren en zodoende een eigendomskaart voor de gemeente weer te geven van alleen die eigendommen die van gemeente Rotterdam zijn.  +
De formaat-extensie van de bestandsnaam is een aanduiding van het bestandsformaat. Bij Windows-bestanden is dit de, meestal drieletterige, code na de meest rechtse punt. De extensie op zich kan omvolledige of valse informatie geven over, en niet overeenkomen met het eigenlijke bestandsformaat dat wordt vastgelegd met de attribuutsoort Formaat.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één faxnummer dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ faxnummer.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één faxnummer dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ faxnummer.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één faxnummer dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ faxnummer.  +
In tegenstelling tot het GFO BG is hier alleen sprake van één faxnummer dat het subject beschouwd als zijn ‘primaire’ faxnummer.  +
Het attribuutsoort is overeenkomstig het attribuutsoort Subject.FAX-nummer. Het type is alfanumeriek zodat eventuele toevoegingen als 'bgg', 'zak' of 'mobiel' kunnen worden verwerkt.  +
Default: <memo>  +
Default: <memo>  +
Het gaat hier om de bestandsoort van het enkelvoudig informatieobject. Het betreft het Dublin Core metadata-element ‘Format’ met als toelichting: Typically, Format will include the media-type or dimensions of the resource. Format may be used to identify the software, hardware, or other equipment needed to display or operate the resource. Examples of dimensions include size and duration. Recommended best practice is to select a value from a controlled vocabulary (for example, the list of Internet Media Types (MIME) defining computer media formats). Aangezien, bij bijvoorbeeld omzetting naar een duurzaam bewaarbaar informatieobject, het formaat kan wijzigen kent deze attribuutsoort historie.  +
Hergebruik van attribuutsoort MANF uit LISA  +
Hergebruik van attribuutsoort VROUWF uit LISA  +
Van dit attribuut wordt (materiele) historie vastgelegd aangezien het van belang is in welke hoedanigheid de medewerker een rol in een zaak heeft vervuld.  +
In RSGB komt de waarde 'niet-BGT' niet voor. Zie ook toelichting attribuutsoort indicatie plus br-populatie.  +
In RSGB komt de waarde 'niet-BGT' niet voor. Zie ook toelichting attribuutsoort indicatie plus br-populatie.  +
Hergebruik van specialisaties Aansprakelijke, Overig functionaris, Gemachtigde, Publiekrechtelijke functionaris, Bestuursfunctie en Overig bijzonder functionaris van het objecttype Functievervulling uit het NHR. Zie voor verdere informatie de gegevenscatalogus NHR.  +
Betreft de NAW-gegevens van de geadresseerde van een, door één van organisaties die de zaak behandelen, opgemaakt of ontvangen INFORMATIEOBJECT indien de geadresseerde daarvan niet gestructureerd is vastgelegd door middel van de relatie ‘INFORMATIEOBJECT.is ontvangen van of verzonden aan BETROKKENE’. De zaakbehandelende organisatie heeft hiermee per informatieobject een keuze om deze gegevens al dan niet gestructureerd vast te leggen.  +
Default: <memo>  +
Default: <memo>  +
De geboortedatum van een NATUURLIJK PERSOON is: - de Geboortedatum van een ANDER NATUURLIJK PERSOON of - de Datum geboorte van een INGESCHREVEN NATUURLIJK PERSOON. Beide objecttypen komen voor in RSGB.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd als ‘Verblijfsobject geometrie’ bij het objecttype VERBLIJFSOBJECT. Het is bij het GEBOUWD OBJECT opgenomen aangezien naast het VERBLIJFSOBJECT het OVERIG GEBOUWD OBJECT wordt onderscheiden. Aangezien het GEBOUWD OBJECT een generalisatie is van VERBLIJFSOBJECT en OVERIG GEBOUWD OBJECT overerven deze laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. In de attribuutnaam is de term ‘punt’ toegevoegd ter onderscheid van de eveneens te registreren vlakgeometrie van een veblijfsobject of overig gebouwd object. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd als ‘Verblijfsobject geometrie’ bij het objecttype VERBLIJFSOBJECT. Het is bij het GEBOUWD OBJECT opgenomen aangezien naast het VERBLIJFSOBJECT het OVERIG GEBOUWD OBJECT wordt onderscheiden. Aangezien het GEBOUWD OBJECT een generalisatie is van VERBLIJFSOBJECT en OVERIG GEBOUWD OBJECT overerven deze laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. In de attribuutnaam is de term ‘punt’ toegevoegd ter onderscheid van de eveneens te registreren vlakgeometrie van een veblijfsobject of overig gebouwd object. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd als ‘Verblijfsobject geometrie’ bij het objecttype VERBLIJFSOBJECT. Het is bij het GEBOUWD OBJECT opgenomen aangezien naast het VERBLIJFSOBJECT het OVERIG GEBOUWD OBJECT wordt onderscheiden. Aangezien het GEBOUWD OBJECT een generalisatie is van VERBLIJFSOBJECT en OVERIG GEBOUWD OBJECT overerven deze laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. In de attribuutnaam is de term ‘punt’ toegevoegd ter onderscheid van de eveneens te registreren vlakgeometrie van een veblijfsobject of overig gebouwd object. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Zie het Gegevenswoordenboek Stuf WOZ  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd als ‘Gebruiksdoel verblijfsobject’ bij het objecttype VERBLIJFSOBJECT. Het is bij het GEBOUWD OBJECT opgenomen aangezien naast het VERBLIJFSOBJECT het OVERIG GEBOUWD OBJECT wordt onderscheiden. Aangezien het GEBOUWD OBJECT een generalisatie is van VERBLIJFSOBJECT en OVERIG GEBOUWD OBJECT overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Het attribuutsoort en de definitie zijn afgeleid van het gebruiksdoel bij het verblijfsobject in de BAG cq. bij het gebouwd object in het voorliggende model.  +
De definitie is overgenomen uit NEN 5825, 1e druk, december 1991, p. 5. Dit gegeven is terug te vinden in Stuf-WOZ. Het aantal posities is echter overgenomen uit de GBA. Volgens de NEN zijn 24 posities gereserveerd. Voor gemeentenamen met meer dan 24 posities gelden inkortingsregels (zie NEN 5825, 1e druk, december 1991, Bijlage D).  +
De definitie is overgenomen uit NEN 5825, 1e druk, december 1991, p. 5. Dit gegeven is terug te vinden in Stuf-WOZ. Het aantal posities is echter overgenomen uit de GBA. Volgens de NEN zijn 24 posities gereserveerd. Voor gemeentenamen met meer dan 24 posities gelden inkortingsregels (zie NEN 5825, 1e druk, december 1991, Bijlage D).  +
Het betreft de verkorte naam van de gemeente.  +
Dit attribuutsoort wordt in de BAG gespecificeerd als ‘Standplaatsgeometrie’ bij objecttype STANDPLAATS en als ‘Ligplaatsgeometrie’ bij objecttype LIGPLAATS. Het is bij het BENOEMD TERREIN opgenomen aangezien naast de STANDPLAATS en de LIGPLAATS het OVERIG BENOEMD TERREIN wordt onderscheiden. Aangezien het BENOEMD TERREIN een generalisatie is van authentiek terrein en OVERIG BENOEMD TERREIN overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort alsmede de objecttypen STANDPLAATS en LIGPLAATS die specialisaties zijn van authentiek terrein. Zie verder de toelichtingen in de BAG.  +
Dit attribuutsoort wordt in de BAG gespecificeerd als ‘Standplaatsgeometrie’ bij objecttype STANDPLAATS en als ‘Ligplaatsgeometrie’ bij objecttype LIGPLAATS. Het is bij het BENOEMD TERREIN opgenomen aangezien naast de STANDPLAATS en de LIGPLAATS het OVERIG BENOEMD TERREIN wordt onderscheiden. Aangezien het BENOEMD TERREIN een generalisatie is van authentiek terrein en OVERIG BENOEMD TERREIN overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort alsmede de objecttypen STANDPLAATS en LIGPLAATS die specialisaties zijn van authentiek terrein. Zie verder de toelichtingen in de BAG.  +
Het betreft een afleidbaar gegeven dat is opgenomen om objecten, indien van toepassing, ruimtelijk te kunnen zoeken.  +
Dit attribuutsoort wordt in de BAG gespecificeerd als ‘Standplaatsgeometrie’ bij objecttype STANDPLAATS en als ‘Ligplaatsgeometrie’ bij objecttype LIGPLAATS. Het is bij het BENOEMD TERREIN opgenomen aangezien naast de STANDPLAATS en de LIGPLAATS het OVERIG BENOEMD TERREIN wordt onderscheiden. Aangezien het BENOEMD TERREIN een generalisatie is van authentiek terrein en OVERIG BENOEMD TERREIN overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort alsmede de objecttypen STANDPLAATS en LIGPLAATS die specialisaties zijn van authentiek terrein. Zie verder de toelichtingen in de BAG.  +
Voor WOZ-objecten waarvan de ondergrond is verantwoord in een sluimerend WOZ-object, wordt de geometrie niet geregistreerd voor het afzonderlijke WOZ-object, maar alleen voor het sluimerend WOZ object. Zie verder BR WOZ.  +
Voor WOZ-objecten waarvan de ondergrond is verantwoord in een sluimerend WOZ-object, wordt de geometrie niet geregistreerd voor het afzonderlijke WOZ-object, maar alleen voor het sluimerend WOZ object. Zie verder BR WOZ.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het BGT bij een begroeid terreindeel.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het BGT bij een begroeid terreindeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een functioneel gebied.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een functioneel gebied.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een gebouwinstallatie.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij de generalisatie overige constructie van een kunstwerkdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij de generalisatie overige constructie van een kunstwerkdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een onbegroeid terreindeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een onbegroeid terreindeel.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het BGT bij een ondersteunend waterdeel.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het BGT bij een ondersteunend waterdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een ondersteunend wegdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een ondersteunend wegdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in he BGT bij een overbruggingsdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in he BGT bij een overbruggingsdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in BGT bij de generalisatie Overige Constructie van een Overige Scheiding.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in BGT bij de generalisatie Overige Constructie van een Overige Scheiding.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in he BGT bij de generalisatie Overige Constructie van een Scheiding.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in he BGT bij de generalisatie Overige Constructie van een Scheiding.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het BGT bij een spoor.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het BGT bij een spoor.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een tunneldeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een tunneldeel.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een vegetatieobject.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een vegetatieobject.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een waterdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een waterdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een wegdeel.  +
Het betreft de geometrie2d zoals gedefinieerd in het BGT bij een wegdeel.  +
Het betreft de relatie "geometrie2d" zoals gedefinieerd in het IMGeo bij een gebouwinstallatie.  +
Het attribuutsoort is overeenkomstig het attribuutsoort NatuurlijkPersoon.Geslachtsaanduiding  +
De attribuutsoort maakt het mogelijk om eigenschappen te groeperen naar een object of een groepattribuut en, met een StUF-ZKN-bericht, de waarden van de bij een groep behorende eigenschappen voor meerdere objecten uit te wisselen (bijvoorbeeld een ?kapvergunning? voor meerdere bomen die ieder apart geduid worden) .  +
De attribuutsoort maakt het mogelijk om eigenschappen te groeperen naar een object of een groepattribuut en, met een StUF-ZKN-bericht, de waarden van de bij een groep behorende eigenschappen voor meerdere objecten uit te wisselen (bijvoorbeeld een ‘kapvergunning’ voor meerdere bomen die ieder apart geduid worden) .  +
Zie het Gegevenswoordenboek WOZ  +
De grootte van een perceel geeft de waarde van de oppervlakte aan en is dus per definitie positief. Door afrondingen is de grootte altijd groter dan of gelijk aan 0,5 ca.  +
Er is een aantal opties mogelijk bij de naamgeving van de zaaktypen. Omdat elke gemeente haar eigen voorkeur hierin zal ontwikkelen en de lijst generiek is bedoeld, wordt onderstaand het IOBmodel gepresenteerd dat gemeenten kan helpen de eigen keuze te maken. Het IOB model is niet alleen bruikbaar voor het definiëren van namen voor zaaktypen, maar tevens voor het definiëren van producten en webformulieren. Daarnaast kan de tabel gebruikt worden voor het onderwerp in communicatie-uitingen zoals ontvangstbevestigingen. De letters IOB staan voor: I: handeling Initiator (van het zaaktype), d.w.z. de interne of externe klant, O: Onderwerp (het meest vergelijkbaar met ?product? uit de PDC), B: handeling Behandelaar (van het zaaktype) van de eigen organisatie. I en B worden in de lijst weergegeven als werkwoorden. Een gemeente kan er voor kiezen één of beide werkwoorden te vervangen door het bijbehorende zelfstandig naamwoord. 'Aanvragen vergunning behandelen' kan zo bijvoorbeeld leiden tot het zaaktype met de naam 'Aanvraag vergunning'. Er zijn zaaktypen waarbij er geen duidelijke initiator is of waarbij de initiator impliciet in het zaaktype zit verweven. In zo'n geval is I niet gevuld. Voorbeeld: 'Opstellen bestemmingsplan'. Ook bij zaaktypen die met een vaste regelmaat voorkomen, bijvoorbeeld eenmaal per jaar, is geen I benoemd. Voorbeeld hierbij is 'Onroerend zaakbelasting heffen'. Als de gemeente de initiator is van een zaak bij derden, zoals het aanvragen van subsidie bij de provincie, zijn alleen I en O gevuld, B is dan leeg. In feite betreft het hier een zaak bij een andere organisatie, maar het kan voor een gemeente zinvol zijn de aanvraag bij derden als zaak te behandelen. Belangrijk: Er wordt geen voorkeur uitgesproken voor de wijze waarop het zaaktype zou moeten worden benoemd. Ook kan de naamgeving naar buiten toe (bijvoorbeeld in een PDC of op het webformulier op een internet site) afwijken omdat dit duidelijker is voor de burger.  +
Er is een aantal opties mogelijk bij de naamgeving van de zaaktypen. Omdat elke gemeente haar eigen voorkeur hierin zal ontwikkelen en de lijst generiek is bedoeld, wordt onderstaand het IOBmodel gepresenteerd dat gemeenten kan helpen de eigen keuze te maken. Het IOB model is niet alleen bruikbaar voor het definiëren van namen voor zaaktypen, maar tevens voor het definiëren van producten en webformulieren. Daarnaast kan de tabel gebruikt worden voor het onderwerp in communicatie-uitingen zoals ontvangstbevestigingen. De letters IOB staan voor: I: handeling Initiator (van het zaaktype), d.w.z. de interne of externe klant, O: Onderwerp (het meest vergelijkbaar met ‘product’ uit de PDC), B: handeling Behandelaar (van het zaaktype) van de eigen organisatie. I en B worden in de lijst weergegeven als werkwoorden. Een gemeente kan er voor kiezen één of beide werkwoorden te vervangen door het bijbehorende zelfstandig naamwoord. 'Aanvragen vergunning behandelen' kan zo bijvoorbeeld leiden tot het zaaktype met de naam 'Aanvraag vergunning'. Er zijn zaaktypen waarbij er geen duidelijke initiator is of waarbij de initiator impliciet in het zaaktype zit verweven. In zo'n geval is I niet gevuld. Voorbeeld: 'Opstellen bestemmingsplan'. Ook bij zaaktypen die met een vaste regelmaat voorkomen, bijvoorbeeld eenmaal per jaar, is geen I benoemd. Voorbeeld hierbij is 'Onroerend zaakbelasting heffen'. Als de gemeente de initiator is van een zaak bij derden, zoals het aanvragen van subsidie bij de provincie, zijn alleen I en O gevuld, B is dan leeg. In feite betreft het hier een zaak bij een andere organisatie, maar het kan voor een gemeente zinvol zijn de aanvraag bij derden als zaak te behandelen. Belangrijk: Er wordt geen voorkeur uitgesproken voor de wijze waarop het zaaktype zou moeten worden benoemd. Ook kan de naamgeving naar buiten toe (bijvoorbeeld in een PDC of op het webformulier op een internet site) afwijken omdat dit duidelijker is voor de burger.  +
Er is een aantal opties mogelijk bij de naamgeving van de zaaktypen. Omdat elke gemeente haar eigen voorkeur hierin zal ontwikkelen en de lijst generiek is bedoeld, wordt onderstaand het IOBmodel gepresenteerd dat gemeenten kan helpen de eigen keuze te maken. Het IOB model is niet alleen bruikbaar voor het definiëren van namen voor zaaktypen, maar tevens voor het definiëren van producten en webformulieren. Daarnaast kan de tabel gebruikt worden voor het onderwerp in communicatie-uitingen zoals ontvangstbevestigingen. De letters IOB staan voor: I: handeling Initiator (van het zaaktype), d.w.z. de interne of externe klant, O: Onderwerp (het meest vergelijkbaar met ?product? uit de PDC), B: handeling Behandelaar (van het zaaktype) van de eigen organisatie. I en B worden in de lijst weergegeven als werkwoorden. Een gemeente kan er voor kiezen één of beide werkwoorden te vervangen door het bijbehorende zelfstandig naamwoord. 'Aanvragen vergunning behandelen' kan zo bijvoorbeeld leiden tot het zaaktype met de naam 'Aanvraag vergunning'. Er zijn zaaktypen waarbij er geen duidelijke initiator is of waarbij de initiator impliciet in het zaaktype zit verweven. In zo'n geval is I niet gevuld. Voorbeeld: 'Opstellen bestemmingsplan'. Ook bij zaaktypen die met een vaste regelmaat voorkomen, bijvoorbeeld eenmaal per jaar, is geen I benoemd. Voorbeeld hierbij is 'Onroerend zaakbelasting heffen'. Als de gemeente de initiator is van een zaak bij derden, zoals het aanvragen van subsidie bij de provincie, zijn alleen I en O gevuld, B is dan leeg. In feite betreft het hier een zaak bij een andere organisatie, maar het kan voor een gemeente zinvol zijn de aanvraag bij derden als zaak te behandelen. Belangrijk: Er wordt geen voorkeur uitgesproken voor de wijze waarop het zaaktype zou moeten worden benoemd. Ook kan de naamgeving naar buiten toe (bijvoorbeeld in een PDC of op het webformulier op een internet site) afwijken omdat dit duidelijker is voor de burger.  +
Er is een aantal opties mogelijk bij de naamgeving van de zaaktypen. Omdat elke gemeente haar eigen voorkeur hierin zal ontwikkelen en de lijst generiek is bedoeld, wordt onderstaand het IOBmodel gepresenteerd dat gemeenten kan helpen de eigen keuze te maken. Het IOB model is niet alleen bruikbaar voor het definiëren van namen voor zaaktypen, maar tevens voor het definiëren van producten en webformulieren. Daarnaast kan de tabel gebruikt worden voor het onderwerp in communicatie-uitingen zoals ontvangstbevestigingen. De letters IOB staan voor: I: handeling Initiator (van het zaaktype), d.w.z. de interne of externe klant, O: Onderwerp (het meest vergelijkbaar met ‘product’ uit de PDC), B: handeling Behandelaar (van het zaaktype) van de eigen organisatie. I en B worden in de lijst weergegeven als werkwoorden. Een gemeente kan er voor kiezen één of beide werkwoorden te vervangen door het bijbehorende zelfstandig naamwoord. 'Aanvragen vergunning behandelen' kan zo bijvoorbeeld leiden tot het zaaktype met de naam 'Aanvraag vergunning'. Er zijn zaaktypen waarbij er geen duidelijke initiator is of waarbij de initiator impliciet in het zaaktype zit verweven. In zo'n geval is I niet gevuld. Voorbeeld: 'Opstellen bestemmingsplan'. Ook bij zaaktypen die met een vaste regelmaat voorkomen, bijvoorbeeld eenmaal per jaar, is geen I benoemd. Voorbeeld hierbij is 'Onroerend zaakbelasting heffen'. Als de gemeente de initiator is van een zaak bij derden, zoals het aanvragen van subsidie bij de provincie, zijn alleen I en O gevuld, B is dan leeg. In feite betreft het hier een zaak bij een andere organisatie, maar het kan voor een gemeente zinvol zijn de aanvraag bij derden als zaak te behandelen. Belangrijk: Er wordt geen voorkeur uitgesproken voor de wijze waarop het zaaktype zou moeten worden benoemd. Ook kan de naamgeving naar buiten toe (bijvoorbeeld in een PDC of op het webformulier op een internet site) afwijken omdat dit duidelijker is voor de burger.  +
Dit gegeven is alleen relevant wanneer het een persoon betreft jonger dan 18 jaar én ingeschreven is in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.  +
De kern van de waardenverzameling is overgenomen van de norm NEN2084 (herkomst: NEN2084). Deze is aangevuld met door KING als zinvol beoordeelde waarden (herkomst: KING).  +
De kern van de waardenverzameling is overgenomen van de norm NEN2084 (herkomst: NEN2084). Deze is aangevuld met door KING als zinvol beoordeelde waarden (herkomst: KING).  +
De kern van de waardenverzameling is overgenomen van de norm NEN2084 (herkomst: NEN2084). Deze is aangevuld met door KING als zinvol beoordeelde waarden (herkomst: KING).  +
De kern van de waardenverzameling is ontleend aan de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden 2017.  +
De kern van de waardenverzameling is ontleend aan de Gemeentelijke Selectielijst Archiefbescheiden 2017.  +
Het betreft hier de plaats van het informatieobjecttype in of ten opzichte van de hierarchie van de informatieobjecttypen in de NEN2084. Een informatieobjecttype met een herkomst anders dan de NEN2084 komt pas vanaf niveau 2 in de hierarchie voor. Anders gezegd, de NEN2084 bepaalt de hoofdstructuur van de hierarchie.  +
Het betreft hier de plaats van het informatieobjecttype in of ten opzichte van de hierarchie van de informatieobjecttypen in de NEN2084. Een informatieobjecttype met een herkomst anders dan de NEN2084 komt pas vanaf niveau 2 in de hierarchie voor. Anders gezegd, de NEN2084 bepaalt de hoofdstructuur van de hierarchie.  +
Het betreft hier de plaats van het informatieobjecttype in of ten opzichte van de hierarchie van de informatieobjecttypen in de NEN2084. Een informatieobjecttype met een herkomst anders dan de NEN2084 komt pas vanaf niveau 2 in de hierarchie voor. Anders gezegd, de NEN2084 bepaalt de hoofdstructuur van de hierarchie.  +
Voor de definitie van bouwlaag wordt verwezen naar NEN 2580 (2e druk, 1997): 'Een deel van een gebouw, dat bestaat uit een of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 meter in hoogte verschillen'. Onder straatpeil wordt verstaan: a. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de krachtens besluit van burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw (Model-bouwverordening). De hoogste bouwlaag pand geeft dus niet aan uit hoeveel bouwlagen het pand bestaat. Dit laatste kan berekend worden uit 'hoogste bouwlaag' en 'laagste bouwlaag' van het pand. De bouwlaag op straatpeil heeft de waarde 0. Indien de hoogste bouwlaag onbekend is, wordt geen waarde ingevuld.  +
Voor de definitie van bouwlaag wordt verwezen naar NEN 2580 (2e druk, 1997): 'Een deel van een gebouw, dat bestaat uit een of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 meter in hoogte verschillen'. Onder straatpeil wordt verstaan: a. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de krachtens besluit van burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw (Model-bouwverordening). De hoogste bouwlaag geeft van een verblijfsobject aan op welke bouwlaag van een pand zich de bovenste bouwlaag van het daarin aanwezige verblijfsobject bevindt. Het geeft dus niet aan uit hoeveel bouwlagen het verblijfsobject bestaat. Dit laatste kan berekend worden uit 'hoogste bouwlaag' en 'laagste bouwlaag' van het verblijfsobject. De bouwlaag op straatpeil heeft de waarde 0. Indien de hoogste bouwlaag onbekend is, wordt geen waarde ingevuld. Voorbeeld: een appartement op de zesde verdieping van een flatgebouw van tien verdiepingen (elf bouwlagen) heeft als hoogste bouwlaag 7. Daar het appartement zich uitstrekt over een verdieping, is ook de laagste bouwlaag gelijk aan 7. Indien het verblijfsobject (bijvoorbeeld een parkeergarage) ondergronds ligt, is de laagste bouwlaag bijvoorbeeld op bouwlaag -7 en de hoogste bouwlaag op bouwlaag - 1 (zes verdiepingen).  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is in het RSGB bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen. Zie verder de toelichting in het RSGB.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Dit attribuutsoort is in de BAG gespecificeerd bij het objecttype NUMMERAANDUIDING. Het is bij de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING opgenomen aangezien naast de NUMMERAANDUIDING de OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING wordt onderscheiden. Aangezien de ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING een generalisatie is van NUMMERAANDUIDING en OVERIG ADRESSEERBAAR OBJECT AANDUIDING overerven beide laatstgenoemde objecttypen dit attribuutsoort. Zie verder de toelichting in de BAG.  +
Deze pagina is het laatst bewerkt op 27 mei 2013 om 10:53.